98
Klimaatregeling
De ingestelde ventilatorsnelheid ver‐
schijnt. Druk op AUTO om terug naar
automatische bediening te gaan.
Druk meerdere keren op de ventilato‐
ruitschakeltoets om de ventilator of
de klimaatregeling uit te schakelen.
Bij het handmatig uitschakelen van
de ventilator in de modus ECO a of
MAX a schakelt het display auto‐
matisch over op de modus MIN a.
Bij het weer inschakelen van de ven‐
tilator door het handmatig sneller la‐
ten draaien van de ventilator of de
toets AUTO schakelt de klimaatmo‐
dus terug op de modus ECO a of
MAX a.
Knop luchttoevoermodus
Druk op CLIMATE op het instrumen‐
tenpaneel om het aanraakscherm kli‐
maatregeling te selecteren.
Druk op de toets luchttoevoermodus
op het aanraakscherm om de richting
van de luchtstroom te veranderen. De
toets van de geselecteerde luchttoe‐
voermodus brandt. Bij het indrukken
van een van de luchttoevoertoetsen
werkt de automatische luchttoevoer
niet meer en kan de richting van de
luchtstroom handmatig worden gere‐
geld. Druk op AUTO om terug naar
automatische bediening te gaan.
Selecteer een van de onderstaande
opties om de huidige modus te wijzi‐
gen:
M: naar hoofdhoogte via verstelbare
luchtroosters
L: naar hoofdhoogte en naar de voe‐
tenruimte
K: naar de voetenruimte
9: naar de voorruit en de voorste zij‐
ruiten
V: lucht stroomt naar de voorruit. De
voorruit wordt sneller ontwasemd of
ontdooid.