q. Trek de handvatconstructie en de bevestigde CMCS-plaatsingskatheter uit de veneuze
r.
5. Implantaat terugvangen
Indien de klinische omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan het implantaat uit de vena
coronaria worden teruggevangen en verwijderd voordat het wordt ontkoppeld van de
handvatconstructie. Vang het implantaat terug en verwijder het als de werking, het uiterlijk of
de uiteindelijke locatie van het implantaat onbevredigend is.
a. Als het proximale anker is uitgevouwen, draait u de hulsknop in de richting van de
b. Draai de regelknop in de richting van de witte pijl om de CMCS-plaatsingskatheter over
c. Trek de katheter vervolgens ongeveer 1 cm terug door de regelknop in de richting van de
LAB-1505-09AE
Control Copy
Afbeelding 4.12: De ontgrendelingsbeveiliging draaien en verwijderen
Afbeelding 4.13: De ontgrendelingsknop draaien om het implantaat van de
inbrenghuls. Voer het systeem niet meer op als het implantaat ontkoppeld is.
Verwijder het plaatsingssysteem.
vergrendelingspijl tot de huls stevig tegen de krimpmof van het proximale anker ligt. Draai
niet te vast aan. Ga dan verder met (b). Als het proximale anker nog niet is uitgevouwen,
gaat u rechtstreeks naar (d).
de draden van het proximale anker op te voeren (afbeelding 5.1).
zwarte pijl te draaien, waardoor de tip van de proximale ankerdraden buiten de tip van de
plaatsingskatheter komt. Dit wordt gedaan om te 'normaliseren' of om een eventuele
inversie van de tip van de plaatsingskatheter te verwijderen voordat het distale anker
wordt teruggehaald.
Copyright © 2013 Cardiac Dimensions
Richting waarin de
zwarte pijl moet worden
gedraaid
handvatconstructie te ontkoppelen
®
, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 21 van 48
DCO 16-2305
ORIGINAL
9/6/2016