17. Zet de draagarmpen (Afb. 105/1) in de
parkeerstand en borg deze met een
lunspen.
18. Herhaal dit voor de tweede draagarm.
De opbouw-zaaimachine kan zich vrij
in de parallellogramgeleiding
bewegen, nadat de bovenste
draagarmpen is verwijderd.
19.
Koppel de voedingsleidingen aan.
AD BAH0042-3 08.14
Machine aan- en afkoppelen
Afb. 105
95