5.14
Rijpadmarkeerapparaat (optie)
Bij het aanleggen van rijpaden dalen de
spoorschijven (Afb. 76) automatisch en markeren
het net aangelegde rijpad. Hierdoor zijn de
rijpaden al zichtbaar voordat het gewas is
opgekomen.
Instelbaar zijn:
·
spoorbreedte van het rijpad
·
arbeidsintensiteit van de spoorschijven
Als er geen rijpad wordt aangelegd, zijn de
spoorschijven opgelicht.
5.14.1
Rijpadschakeling - opbouw en werking
Voor het aanmaken van een bepaalde
rijpadafstand moet
·
de schakelkast met het daarvoor geschikte
verdeelwiel (Afb. 77/1) zijn uitgerust
·
in de boordcomputer de juiste
rijpadenschakeling worden gekozen.
Bij het aanleggen van de rijpaden
·
toont de rijpadenteller het rijpadaantal "0"
o
in de schakelkast
o
op het computerdisplay
·
wordt de koppeling (Afb. 78/2) met een
hendel (Afb. 78/3) bediend
·
blijft de aandrijfas (Afb. 78/1) van de
rijpadenzaaiwielen stilstaan
·
wordt er door de kouters niet gezaaid.
AD BAH0042-3 08.14
Afb. 76
Afb. 77
Afb. 78
Opbouw en werking
73