Instellingen
8.5
Zaaihoeveelheid instellen met afdraaiproef
1. Koppel de zaaimachine aan de tractor.
2. Beveilig de tractor tegen onbedoeld starten
en in beweging komen.
3. De zaadkast minimaal 1/3 tankvolume (bij
fijn zaad overeenkomstig minder) met
zaaigoed vullen.
4. De veerbelaste hendel (Afb. 139/1)
zijwaarts uit de borging trekken.
5. De trechterrail (Afb. 140/1) neerlaten.
114
Met de afdraaiproef controleert u of ingestelde en daadwerkelijke
zaaihoeveelheid met elkaar overeenkomen.
Voer de afdraaiproef altijd uit
·
als u een ander soort zaad gaat gebruiken;
·
bij dezelfde zaadsoort, maar met verschillende korrelgrootten,
korrelvormen, specifiek gewicht en andere ontsmetting
·
na het omschakelen van normaal-zaaiwiel naar fijn-zaaiwiel of
bonenzaaiwiel en omgekeerd
·
na het verstellen van de
o
Bodemklep
o
Blokkeerschuif
·
na het in- resp. uitschakelen van de roeras.
Afb. 139
Afb. 140
AD BAH0042-3 08.14