4. De afdraaigoot (Afb. 137/1) op de
trechterrail plaatsen.
5. De bodemklephendel in gat 1 plaatsen.
6. Alle blokkeerschuiven openen.
7. De bodemklephendel over de gatengroep
heen wegdraaien.
® De bodemklep openen
®
Het zaadgoed stroomt in de
afdraaigoot.
8. De bodemklephendel in gat 1 plaatsen,
zodra de afdraaigoten zijn gevuld.
9. De afdraaigoten leegmaken.
10. Herhaal de procedure net zolang, tot de
zaadkast leeg is.
11. De zaaibehuizingen (Afb. 138/1) door
draaien van het staartwiel met de
afdraaikruk zo vaak vullen, tot de
zaaibehuizingen leeg zijn.
12.De zaadkast en de dosering reinigen.
13. De bodemklephendel in gat 8 borgen,
wanneer de machine gedurende een
langere periode wordt weggezet.
14. De afdraaigoten aan de zaadkast
bevestigen.
15. De trechterrail naar boven schuiven, tot
deze hoorbaar vastklikt.
AD BAH0042-3 08.14
Afb. 137
Afb. 138
Open de bodemklep, wanneer de zaaimachine gedurende een
langere periode niet wordt gebruikt.
Bij gesloten bodemklep bestaat het gevaar, dat muizen proberen in
de tank te komen, omdat het ook in een lege tank ruikt naar graan. Bij
een gesloten bodemklep vreten de dieren onder bepaalde
omstandigheden de bodemklep aan.
Instellingen
113