8.1.2
Staartwiel in de transportstand zetten
1. Til het staartwiel op (optioneel via bediening
van de regeleenheid 3).
2. Verdraai de grendel (Afb. 113/1).
(niet nodig bij de hydraulische
staartwielinstelling).
3. Bevestig het staartwiel van de zaaimachine
met 3,0 m werkbreedte op de
transportbevestiging.
3.1 Maak de lunspan (Afb. 114/1) los en
trek het staartwiel van de aandrijving.
3.2 Het staartwiel op de
transportbevestiging (Afb. 115/1)
bevestigen en met een lunspen (Afb.
115/2) borgen.
AD BAH0042-3 08.14
Afb. 113
Afb. 114
Afb. 115
Bedien de hydraulische staartwielhefinrichting nooit, wanneer het
staartwiel zich in de transportbevestiging bevindt.
De componenten botsen anders met het staartwiel.
Breng het staartwiel in omgekeerde volgorde in de werkstand.
Instellingen
101