12.8.3
Slijttoppen RoTeC-Control zaaischijven vervangen
1. De dieptegeleidingsschijf (Afb. 219/1)
demonteren (zie hoofdstuk
"Dieptegeleidingsschijven instellen", op
pagina 130).
2. De cilinderschroef (Afb. 219/2) losdraaien
(aandraaimoment 30-35 Nm).
3. De slijttop (Afb. 219/3) vervangen en in
omgekeerde volgorde monteren.
De slijttop (Afb. 219/3) mag niet over
de rand van de zaaischijf (Afb. 219/4)
uitsteken. Zaaischijf eventueel
vervangen.
12.8.4
Bodemklep basisinstelling
1. Zaadkast en zaaibehuizing legen.
2. De bodemklep (Afb. 220/1) controleren op
goede gangbaarheid.
3. De bodemklephendel in gat 1 plaatsen en
borgen.
4. Controleer, of de voorgeschreven afstand
"A" in elke zaaibehuizing wordt
aangehouden. Daarbij het te controleren
zaaiwiel met de hand op de zaaias
verdraaien.
De afstand "A" (Afb. 220) tussen bodemklep en
zaaiwiel is 0,1 mm tot 0,5 mm.
5. Met d schroef (Afb. 220/2) de
voorgeschreven afstand instellen.
AD BAH0042-3 08.14
Reinigen, service en onderhoud
Afb. 219
Afb. 220
173