Instellingen
8.13.1
Tabel rijpadenschakelingen
Rijpadenschakeling
2
3
4
5
6
7
8
9
21
5 / 13 rechts
5 / 13 links
Afb. 191
8.13.2
Voorbeelden voor het aanleggen van rijpaden
Voorbeeld:
Werkbreedte zaaimachine:
Werkbreedte kunstmeststrooier of dbouwsproeier:
1. In de tabel (Afb. 192) opzoeken:
in kolom A de werkbreedte van de zaaimachine (3 m) en
in kolom B de afstand tussen de rijpaden (18 m).
2. In dezelfde regel in kolom "C" de rijpadenschakeling (rijpadenschakeling 3) aflezen.
De schakelkast moet met het daarvoor geschikte instelwiel (Afb. 77/1) zijn uitgerust.
3. Zoek op dezelfde regel in kolom „D" onder de kop "START" de rijpadenteller voor de eerste slag
(rijpadenteller 2)
Deze waarde pas vlak voor de eerste slag instellen.
142
De benodigde rijpadenschakeling (Afb. 191) is afhankelijk van de
gewenste afstand tussen de rijpaden (Afb. 190/b) en de werkbreedte
van de zaaimachine. Andere rijpadenschakelingen vindt u in de
handleiding van de boordcomputer.
Werkbreedte zaaimachine
2,5 m
3,0 m
Afstand tussen de rijpaden
10 m
12 m
¾
9 m
10 m
12 m
¾
15 m
15 m
18 m
¾
21 m
20 m
24 m
¾
27 m
15 m
18 m
¾
¾
¾
¾
Afbeelding (Afb. 192) toont enkele voorbeelden van het aanleggen
van rijpaden:
A =
werkbreedte van de zaaimachine
B =
afstand tussen de rijpaden (werkbreedte
kunstmeststrooier/veldspuit)
C =
rijpadenschakeling
D =
rijpadenteller
(tijdens het werk worden de slagen doorgenummerd en
weergegeven).
3,5 m
4,0 m
¾
16 m
¾
12 m
¾
16 m
¾
20 m
21 m
24 m
¾
28 m
28 m
32 m
¾
36 m
21 m
24 m
¾
18 m
¾
3 m
18 m = 18 m afstand tussen de rijpaden
4,5 m
6,0 m
18 m
24 m
¾
18 m
18 m
24 m
¾
30 m
27 m
36 m
¾
42 m
¾
36 m
¾
¾
24 m
27 m
36 m
¾
¾
¾
¾
AD BAH0042-3 08.14