Instellingen
8.8.3
Dieptegeleidingsschijven instellen
1
Borgstand 1
2
Borgstand 2
3
Borgstand 3
Zaaien
4
zonder dieptegeleidingsschijf
Afb. 167
130
Wanneer de gewenste aflegdiepte niet door verstellen van de
zaaischijfdruk kan worden bereikt, alle dieptegeleidingsschijven
gelijkmatig conform tabel (Afb. 167) verstellen.
Elke dieptegeleidingsschijf kan in drie posities op de zaaischijf
worden geborgd of van de zaaischijf worden afgenomen.
Stel de aflegdiepte daarna opnieuw in door de zaaischijfdruk te
verstellen
Deze instelling is van invloed op de aflegdiepte voor het zaadgoed.
De aflegdiepte voor het zaadgoed moet na elke afstelling worden
gecontroleerd.
Aflegdiepte ............................... circa 2 cm
Aflegdiepte ca. 3 cm
Aflegdiepte ca. 4 cm
Aflegdiepte ..................................... > 4 cm
AD BAH0042-3 08.14