Voorwaarden voor activeren
airbags
Airbags vóór
De frontairbags zijn ontworpen om
bij frontale aanrijdingen te worden
opgeblazen, afhankelijk van de
ernst, de snelheid of de hoek
waaronder de aanrijding plaatsvindt.
OOS037049
Zijairbags en curtain airbags
De airbags opzij (zijairbags en
curtain airbags) worden geactiveerd
bij een aanrijding van opzij, waarbij
rekening wordt gehouden met de
kracht van de botsing, de botshoek
en de zijdelingse snelheid.
De bestuurders- en
airbag zijn weliswaar ontworpen om
bij frontale aanrijdingen te worden
opgeblazen, ze kunnen ook bij
andere aanrijdingen, waarbij een
bepaalde
lengterichting wordt waargenomen
door de sensoren voor, worden
opgeblazen. De zijairbags en curtain
airbags
zijn
zijdelingse
kunnen ook bij andere aanrijdingen,
OOS037050
waarbij een bepaalde vertraging in
de
dwarsrichting
waargenomen door de sensoren
opzij, worden opgeblazen.
De zijairbags en curtain airbags zijn
zo
ontworpen
opgeblazen
rollover-sensor wordt waargenomen
dat de auto over de kop slaat (indien
voorzien van een rollover-sensor).
De airbags kunnen ook worden
geactiveerd als de auto zware stoten
OOS037041
ondervindt bij het rijden op zeer
slechte
wegen.
voorzichtig op slechte wegen.
voorpassagiers-
vertraging
in
de
ontworpen
voor
aanrijdingen,
maar
wordt
dat
ze
worden
wanneer
door
een
Rijd
daarom
2-63
2