Kenmerken van uw auto
Oliedruklampje
Dit lampje gaat branden:
• Als de oliedruk van de motor te
laag is.
Als de oliedruk van de motor te
laag is:
1. Rijd voorzichtig naar de kant van
de weg en breng de auto op een
veilige plaats tot stilstand.
2. Schakel de motor uit en controleer
het motoroliepeil (zie voor meer
informatie "Motorolie" in hoofd-
stuk 7). Vul indien nodig olie bij
wanneer het peil laag is.
Neem zo snel mogelijk contact op
met een officiële HYUNDAI-dealer
en laat uw auto daar controleren
als het waarschuwingslampje na
het bijvullen blijft branden of als er
geen olie beschikbaar is.
3-58
AANWIJZING
• Als de motor niet direct wordt
uitgeschakeld
nadat
oliedruklampje is gaan branden,
kan er ernstige motorschade
ontstaan.
• Als het oliedruklampje blijft
branden terwijl de motor draait,
kan er sprake zijn van ernstige
motorschade of een ernstig
defect. In dat geval:
1. Breng de auto op een veilige
plaats tot stilstand.
2. Schakel de motor uit en
controleer het motoroliepeil.
Vul indien nodig olie bij tot het
juiste niveau.
3. Start de motor weer. Zet de
motor direct weer uit als het
waarschuwingslampje
branden. In dat geval advi-
seren we u de auto te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Waarschuwingslampje
motoroliepeil
(indien van toepassing)
het
Het waarschuwingslampje motoroliepeil
gaat branden wanneer het motoroliepeil
moet worden gecontroleerd.
Controleer als het waarschuwingslampje
gaat branden zo snel mogelijk het
oliepeil en vul indien nodig motorolie bij.
Gebruik een trechter en giet de
aanbevolen
olie
doorheen. (hoeveelheid bij te vullen olie:
ongeveer 0,6 - 1,0 l)
Gebruik
alleen
motorolie.
(Zie
smeermiddelen en hoeveelheden" in
hoofdstuk 8.)
Vul niet te veel motorolie bij. Zorg ervoor
dat het oliepeil niet boven het merkteken
F (vol) op de peilstok komt.
blijft
daar
voorzichtig
de
voorgeschreven
"Aanbevolen