Rijden met uw auto
Bedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt omdat:
- Starten van de motor
De motor kan niet worden gestart
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
- Versnelling
inschakelen,
versnelling opschakelen of één
versnelling terugschakelen.
- Stoppen van de motor
Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en trap het rempedaal en
het koppelingspedaal in. Schakel
vervolgens stand N (neutraal) in en
zet de motor uit.
Laat het koppelingspedaal langzaam
opkomen. Het koppelingspedaal
moet tijdens het rijden altijd geheel
zijn losgelaten.
5-20
AANWIJZING
Om onnodige slijtage of schade
aan de koppeling te voorkomen:
• Laat tijdens het rijden uw voet
niet op het koppelingspedaal
rusten.
• Gebruik de koppeling niet om de
één
auto op zijn plaats te houden op
een helling, bij het wachten voor
een verkeerslicht, enz.
• Trap het koppelingspedaal altijd
geheel in om bijgeluiden tijdens
het schakelen of schade te
voorkomen.
• Rijd niet weg in de 2e (tweede)
versnelling, tenzij u wegrijdt
vanuit stilstand op een gladde
weg.
• Rijd niet met de auto als deze
zwaarder
is
toegestaan.
• Houd
het
koppelingspedaal
ingetrapt
totdat
volledig is gestart. Als u het
koppelingspedaal
voordat de motor volledig is
gestart, slaat de motor mogelijk
weer af.
•
Als de auto niet is voorzien
van een contactslot, komt hij
mogelijk in beweging als de
motor onder de volgende
omstandigheden
gestart.
- de
gedeactiveerd.
- de selectiehendel staat niet
in stand N (neutraal).
- het koppelingspedaal is niet
volledig ingetrapt.
beladen
dan
de
motor
loslaat,
WAARSCHUWING
wordt
parkeerrem
wordt