Instellingen in-/ uitschakelen
De onderstaande instellingen worden gebruikt om bepaalde functies onmogelijk te maken. Druk op de [Instelling in-/ uitschakelen]-toets om
configureer de instellingen.
Met de functie Instellingen In-/uitschakelen worden dezelfde parameters ingesteld als de inschakelen/uitschakelen-functies van andere instellingen. De
instellingen zijn onderling gekoppeld (het wijzigen van instelling leidt tot de wijziging van een andere).
Voorwaarde-instellingen
(Als de harde schijf is geïnstalleerd.)
Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van lege pagina's uit
te schakelen.
Gebruikers-bediening
Afdrukken door ongeldige gebruiker uitschakelen
Het is mogelijk het afdrukken door gebruikers waarvan geen
gegevens op de machine zijn opgeslagen, zoals afdrukken zonder het
invoeren van geldige gebruikersinformatie in de printer driver of het
afdrukken van een bestand vanaf een FTP-server vanuit de
webpagina's, onmogelijk te maken.
Bedieningsinstellingen
Timer voor automatisch wissen annuleren
Deze functie wordt gebruikt om Automatisch wissen uit te schakelen.
Uitschakelen van opdrachtprioriteit
De opdrachtprioriteit kan worden uitgezet. Nadat u dit hebt gedaan,
verschijnt de [Prioriteit]-toets niet meer in scherm Opdrachtstatus.
Uitsch. afdruk via handinvoer
Deze instelling wordt gebruikt om Afdruk via handinvoer uit te
schakelen (het afdrukken van andere opdrachten voorafgaand aan
een opdracht is onderbroken* omdat het papier voor de opdracht niet
aanwezig is in één de papierladen).
* Dit geldt niet voor gevallen waarbij het papier opraakt tijdens de
opdracht.
Automatische toetsherhaling uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de automatische toetsherhaling uit
te schakelen.
Klokinstelling deactiveren
Deze instelling wordt gebruikt om het wijzigen van datum en tijd
onmogelijk te maken.
Kaften/insteekv. modus uitschakelen
Voor deze functie is de automatische documentinvoer vereist.
Gebruik deze instelling wanneer u het gebruik van de kaften en
insteekvellen onmogelijk wilt maken.
Apparaatbeheer
Uitschakelen van origineelinvoer
Voor deze functie is de automatische documentinvoer vereist.
Gebruik deze instellingen om het gebruik van de automatische
origineelinvoer uit te schakelen wanneer deze bijvoorbeeld niet goed
functioneert. (Er kunnen nog wel originelen met de glasplaat worden
gescand nadat deze instelling is ingeschakeld.)
Uitschakelen van duplex
Deze functie wordt gebruikt om duplexprinten uit te schakelen als de
duplexmodule bijvoorbeeld niet werkt.
Uitschakelen van optionele papierlade
(Wanneer een optionele papierlade is geïnstalleerd.)
Met deze instelling wordt de optionele papierlade uitgeschakeld,
bijvoorbeeld indien deze niet goed werkt.
Lade-instellingen uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om papierlade-instellingen onmogelijk
te maken.
Uitschakelen van afwerkingeenheid
(Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om de afwerkingeenheid uit te
schakelen, bijvoorbeeld wanneer zich een storing voordoet in het
apparaat.
Offset uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de staffelfunctie uit te schakelen.
Uitzetten nieteenheid
(Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het nieten onmogelijk te maken,
wanneer het nietapparaat van de afwerkingeenheid bijvoorbeeld niet
goed functioneert.
7-91
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave