DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING AANPASSEN (Scherpte)
Met deze toets maakt u een afbeelding scherper of zachter.
Plaats het origineel.
1
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Speciale functies selecteren.
(1) Druk op de toets [Spec. functies].
2
(2) Druk op de toetsen
(3) Druk op de toets [Scherpte].
S p e c i a l e F u n c t i e s
S c h e r p t e
3
Druk op [START].
Het kopiëren begint.
Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen en druk op
4
[START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
Als u scannen en kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] (
Als u de scherpte-instelling wilt annuleren...
Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 3.
om tussen de schermen te wisselen.
(1)
(2)
K
A n n u l e r e n
K
Z a c h t
S c h e r p
).
Zacht
Scherp
Pas de afbeelding aan.
(1) Druk op de toets [Zacht] of [Scherp].
(2) Tik op de toets [OK].
U keert terug naar het scherm Speciale Functies. Druk op [OK] om naar
het basisscherm van de kopieermodus terug te keren.