Gebruikersauthenticatie
Loginnaam
Gebruikersnaam
Gebruiker 0001
Wachtwoord
Verif. bij:
Lokaal aanmelden
• Wanneer een LDAP-server is opgeslagen kan [Auth. om:] worden gewijzigd.
• Als u inlogt met een gebruikerstoets...
De LDAP-server is opgeslagen toen uw gebruikersinformatie is opgeslagen, en daarom verschijnt de LDAP-server als de authenticatie-server
wanneer u uw gebruikersnaam selecteert. Ga naar stap 4.
• Wanneer u inlogt met de toets [Directe Invoer]...
Druk op de toets [Auth. om:] .
3
Selecteer de LDAP-server en druk op [OK].
Druk op de toets [Wachtwoord].
OK
Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het wachtwoord.
Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de
systeeminstellingen (beheerder).
Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in dat is
opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server.
Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als " ". Druk als u klaar bent met het
invoeren van het wachtwoord op de toets [OK].
Als de authenticatie plaatsvindt via de LDAP-server en er verschillende
wachtwoorden voor u zijn opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de
systeeminstellingen (beheerder) en op de LDAP-server, gebruik dan het
wachtwoord dat is opgeslagen op de LDAP-server.
Gebruikersauthenticatie
Loginnaam
Directe invoer
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Lokaal aanmelden
Verif. bij:
Verifiëren bij:
Lokaal aanmelden
Server 1
Server 2
Server 3
Server 4
Server 5
Server 6
Server 7
1-19
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
OK
OK
Inhoudsopgave