Apparaatbeheer
Deze instellingen zijn bedoeld voor de geïnstalleerde randapparatuur. Druk op de toets [Apparaatbeheer] en configureer de instellingen.
Overige instellingen
Invoermodus origineel
De onderstaande invoerfuncties kunnen worden ingesteld als
standaard in de functies Kopiëren, Scannen naar schijf en Beeld
verzenden. Wanneer een modus regelmatig wordt gebruikt, hoeft u
niet meer steeds dezelfde modus in te stellen.
• Originelen van gemixt formaat (zelfde breedte (alleen
kopieerfunctie/andere breedte)
• Langzame scanmodus
• Lege pagina Overslaan (Beeld Verzenden*)
* Uitgezonderd de faxfunctie en de internetfaxfunctie.
Instelling voor automatische papierselectie
U kunt het papiertype* voor de functie automatische papierselectie
specificeren. Selecteer een van de volgende instellingen:
• Normaal papier
• Normaal en gerecycled papier
• Gerecycled papier
Dankzij deze functie zullen er via de functie Automatische
papierselectie geen andere papiertypen worden geselecteerd dan de
gespecificeerde papiertypen.
* Het papiertype dat is ingesteld voor elke papier laden met behulp van
"Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) in de systeeminstellingen
(algemeen).
Instelling tandemverbinding
(Als de harde schijf is geïnstalleerd.)
Gebruik deze instelling om het poortnummer en IP-adres van de
machine die wordt gebruikt als slave-apparaat in te stellen wanneer
twee machines worden gebruikt als netwerkprinter via het
TCP/IP-protocol.
Master-apparaatmodus uitschakelen
Schakel deze instelling in om tandemverzending te blokkeren.
(Normaal gesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
Slave-apparaatmodus uitschakelen
Schakel deze instelling in om tandemontvangst te blokkeren.
(Normaal gesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
• De standaardinstelling voor het poortnummer is [50001].
Verander het poortnummer niet, tenzij u problemen hebt met
deze instelling.
• Om de tandemfunctie te gebruiken wanneer
gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, moeten dezelfde
gebruikersnaam en wachtwoord worden gebruikt op zowel het
master-apparaat als het slave-apparaat. Als er verschillende
gebruikersnamen en wachtwoorden worden gebruikt, kan het
zijn dat de paginantelling niet aan het juiste gebruikersaantal of
uitsluitend aan het master-apparaat wordt toegevoegd.
Standaard detecteren in automatische
kleurmodus
Pas de instelling aan richting [Zwart-wit] om het gemakkelijker te
maken een origineel in zwart-wit te detecteren. Pas de instelling aan
richting [Kleur] om het gemakkelijker te maken een origineel in kleur te
detecteren.
Optimalisatie van harde schijf
(Als de harde schijf is geïnstalleerd.)
Met deze functie optimaliseert u de harde schijf van de machine door
de gegevens te defragmenteren. Als de machine bezig is met een
opdracht, verschijnt er een melding en begint de optimalisatie niet
voordat de opdracht is voltooid. Tijdens de optimalisatie zijn de
volgende handelingen niet mogelijk:
• Toegang tot webpagina 's, ontvangst van afdrukgegevens
• Gebruik van toetsen op het bedieningspaneel
• De stroom uitschakelen met behulp van de hoofdschakelaar van de
machine.
• Automatisch uitschakelen
Wanneer de optimalisatie is voltooid, zal de machine automatisch
opnieuw opstarten.
Wanneer er regelmatig gebruik wordt gemaakt van de functie
documentarchivering en de uitvoer van bestanden steeds trager
lijkt te gaan, is het aan te raden de harde schijf te optimaliseren om
de prestaties te verbeteren.
Alle takenlogboekgegevens wissen
(Als de harde schijf is geïnstalleerd.)
Deze functie wordt gebruikt om alle takenlogboekgegevens te wissen.
(Normaal gesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
Er wordt een logbestand bijgehouden van de opdrachten die op de
machine zijn uitgevoerd. Dit logbestand kan worden gebruikt om het
algemeen gebruik van de machine te controleren. Het logbestand kan
naar een computer worden geëxporteerd in CSV-formaat met behulp
van een webbrowser.
7-67
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave