Afdrukzijde naar boven of naar beneden
Papier is geladen met de afdrukzijde naar boven of naar beneden afhankelijk van de papiertype en -lade.
Papierlade 1 tot 4
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
Als het papiertype echter "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar beneden*.
Handinvoerlade
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
Als het papiertype echter "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar boven*.
* Als "Uitschakelen van duplex" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), laad het papier dan op de normale manier (met de bedrukte
zijde omhoog in lade 1 t/m 4; bedrukte zijde omlaag in de handinvoerlade).
Papier dat u niet kunt gebruiken
• Speciale media voor inkjetprinters
(fijn papier, glanspapier, glansfilm enz.)
• Carbonpapier of thermisch papier
• Geplakt papier
• Papier met clips
• Papier met vouwen
• Gescheurd papier
• Geoliede transparanten
• Dun papier van minder dan 55 g/m
2
• Papier van 257 g/m
(69 lbs.) of meer
Niet-aanbevolen papier
• Strijkpapier
• Japans papier
• Geperforeerd papier
• Diverse typen normaal papier en speciale media zijn verkrijgbaar. Sommige typen zijn met het apparaat niet te gebruiken. Neem contact op met uw
dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
• De beeldkwaliteit en geschiktheid voor fusing van het papier wisselt mogelijk naargelang de omgeving, bedrijfssituatie en papiereigenschappen. De
afbeeldingkwaliteit is dan minder dan u zou verkrijgen op SHARP standaardpapier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende
servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
• Wanneer u niet-aanbevolen of niet-bruikbaar papier gebruikt, kan dit leiden tot scheve invoer, papierstoringen en slechte fusing van de toner (de toner
hecht niet goed aan het papier en geeft af), of storingen van het apparaat.
• Wanneer u niet-aanbevolen papier gebruikt, kan dit leiden tot papierstoringen of een slechte beeldkwaliteit. Alvorens niet-aanbevolen papier te
gebruiken controleert u of u hiermee goed kunt afdrukken.
2
(15 lbs.)
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
• Papier met onregelmatige afmetingen
• Geniet papier
• Vochtig papier
• Opgekruld papier
• Papier waarvan ofwel de afdrukzijde ofwel de achterzijde door een
ander(e) printer of multifuntioneel apparaat is bedrukt.
• Papier met golfpatronen als gevolg van vochtabsorptie
1-30
Inhoudsopgave