Nr.
19
Onderwerp betreffende
afdrukopdracht
20
21
22
23
Onderwerp betreffende
afbeelding verzenden
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
Onderwerp betreffende
documentarchivering
35
36
37
38
Algemene functionaliteit
39
40
41
Gedetailleerde items
42
43
44
45
46
47
48
49
Itemnaam
Uitvoer
De uitvoermodus van een afdrukopdracht.
Nieten
De nietstatus.
Aantal nietjes
Het aantal nietjes.
Printertint
De gebruikte tint voor een afdrukopdracht.
Direct Adres
Adres van een beeldverzendopdracht.
Naam afzender
Naam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
Afzenderadres
Adres van de afzender van een beeldverzendopdracht.
Type verzending
Verzendtype van een beeldverzendopdracht.
Administratief serienummer
Administratief serienummer van een beeldverzendopdracht.
Rondzendnummer
Rondzendnummer van een beeldverzendopdracht.
Invoervolgorde
Reserveringsvolgorde voor een distributieverzending van een beeldverzendopdracht.
Voor een seriële navraagopdracht wordt dit gebruikt om de communicatie op het
afdrukken af te stemmen.
Bestandstype
Bestandindeling van een beeldverzendopdracht.
Compressiemodus/
Compressiemodus en comprimeringsfactor van het bestand van een
Comprimeringsfactor
beeldverzendopdracht.
Communicatietijd
Geeft de communicatieduur van verzendopdrachten aan.
Faxnr.
Geeft het opgeslagen nummer van de afzender aan.
Document Archiveren
Status van document archiveren.
Opslagmodus
Opslagmodus van document archiveren.
Bestandsnaam 2
Bestandsnaam van een bestand dat is opgeslagen via document archiveren of afdruk
achterhouden.*
Gegevensgrootte [KB]
Bestandsgrootte.
Kleurinstelling
De door de gebruiker geselecteerde kleurmodus.
Speciale Functies
Speciale functies die zijn geselecteerd toen de opdracht werd uitgevoerd.
Bestandsnaam 2
Slaat de bestandsnaam van afdrukopdrachten op.*
Origineelformaat
Formaat van een gescand origineel.
Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het papierformaat van het
bestand.
Origineeltype
Origineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het scherm met
belichtingsinstellingen.
Papierformaat
Het papierformaat van een afdrukopdracht.
Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht.
Bij scannen naar schijf is dit het papierformaat van het opgeslagen bestand.
Papiersoort
Het papiertype dat wordt gebruikt voor het afdrukken.
Papiereigenschap: Duplex
Geeft aan dat duplex was uitgeschakeld bij "Papiertype".
uitschakelen
Papiereigenschap: Vaste
Geeft aan dat de vaste zijde was opgegeven bij "Papiertype".
zijde van papier
Papiereigenschap: Nieten
Geeft aan dat nieten was uitgeschakeld bij "Papiertype".
uitschakelen
Duplex configureren
Geeft de duplexinstelling aan.
Resolutie
Geeft de scanresolutie aan.
1-24
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Beschrijving
Inhoudsopgave