AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN
(Vasthouden/Documentarchivering)
Voor deze functie is de harde schijf vereist.
Deze functie wordt gebruikt om een afdruktaak als bestand op te
slaan op de harde schijf van het apparaat, zodat de taak wanneer
nodig kan worden afgedrukt via het bedieningspaneel. U kunt een
locatie selecteren voor het opslaan van een bestand om te
voorkomen dat het bestand wordt samengevoegd bij de bestanden
van andere gebruikers.
Wanneer u iets afdrukt vanaf een computer, kunt u een wachtwoord
instellen (5 tot 8 cijfers) om de informatie in een opgeslagen bestand
geheim te houden.
Wanneer dit wachtwoord eenmaal is vastgesteld, moet het worden
ingevoerd als een opgeslagen bestand vanaf de machine moet
worden afgedrukt.
Alleen vasthouden
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden zonder de taak af te drukken.
Vasthouden na afdr.
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden nadat de taak is afgedrukt.
Voorbeeldafdruk
Wanneer een afdruktaak naar het apparaat wordt gezonden, worden alleen de eerste vellen afgedrukt. Na de inhoud van de eerste set kopieën te
hebben gecontroleerd, kunt u de overige sets afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Hierdoor wordt voorkomen dat u grote
aantallen foutieve afdrukken krijgt.
Voor het opslaan van afdrukbestanden op de harde schijf van de machine, zie
"6. DOCUMENTARCHIVERING".
Windows
(3)
(1)
(2)
3-53
"EEN OPGESLAGEN BESTAND
(1) Klik op het tabblad [Taakverwerking].
(2) Selecteer de instelling voor vasthouden.
Schakel het selectievakje [Vasthouden] in
van vasthouden in "Vasthouden instellingen". Schakel om een
wachtwoord (getal van 5 tot 8 cijfers) in te voeren het selectievakje
[Wachtwoord] in
.
(3) Selecteer de instellingen voor documentarchivering.
Selecteer de map waarin u het bestand wilt opslaan onder "Instell.
Documentarchivering". Als u [Aangepaste map] selecteert, klikt u op de
knop [Opgeslagen in] om de map te selecteren.
• Als [Snelbestand] wordt geselecteerd, wordt "Vasthouden
instellingen" alleen ingesteld op [Vasthouden na afdr.].
• Wanneer u [Snelbestand] selecteert, wordt het wachtwoord dat is
opgegeven in "Vasthouden instellingen" gewist en kan het niet
worden gebruikt.
• Als u een bestand wilt opslaan in een aangepaste map, moet u
deze eerst maken met "Documentarch. Beheer" in de
systeeminstellingen (beheerder). Als een wachtwoord is ingesteld
voor een aangepaste map, geef dan het "Mapwachtwoord" op in
het mapselectiescherm.
• Als [Vasthouden] is geselecteerd bij [Afdrukbeleid] in het tabblad
[Configuratie] dan is het selectievakje [Vasthouden] altijd
geselecteerd en kunt u dit niet wijzigen.
• In een IPV6-omgeving kunnen bestanden alleen in de hoofdmap
worden opgeslagen.
PRINTER
HDD
AFDRUKKEN" (pagina 6-31) in
. Selecteer de methode
Inhoudsopgave