SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES
KANTELEN
De voorste zetel deblokkeren met de hendel (5) en
deze vervolgens kantelen. De hendel loslaten en
zich ervan vergewissen dat de zetel correct geblok-
keerd is.
INSTELLEN VAN DE HOOGTE EN HET GEWICHT
De instelling hangt af van de maat van de bestuur-
der. De knop (7) draaien om de gewenste hoogte te
verkrijgen. De aanwijzer (6) geeft het resultaat van
de afstelling aan.
DE ZETEL NAAR VOOR/ACHTER BEWEGEN
De hendel (8) naar boven bewegen, de zetel in de
gekozen stand schuiven en de hendel loslaten.
INSTELLEN VAN DE HOOGTE VAN DE ZETEL
De hoogte van de zetel is in drie standen instelbaar.
Om de zetel naar boven te bewegen, de hendel (8)
naar boven trekken en de zetel tot op de gewenste
hoogte optillen. Om de zetel lager in te stellen, de
zetel eerst naar boven bewegen zodat de veer los-
komt en de zetel terug naar de laagste stand kan
worden verschoven.
ZETEL (LUXEMODEL, pneumatische versie)
OPMERKING: De bestuurderszetel voldoet aan de
eisen van de norm ISO 7096, 2000 klasse EM5.
INSTELLEN
VAN
DE
HOEK
VAN
DE
ARMLEUNINGEN
De armleuning optillen, het radje (10) draaien om de
juiste stand te verkrijgen en de armleuning naar
omlaag brengen.
AFSTELLEN VAN HET ZITVLAK
Om de hoek van het zitvlak van de zetel af te stel-
len, de knop (11) in wijzerzin of tegenwijzerzin
draaien om de hoek te vergroten of verkleinen.
RUGGESTEUN AFSTELLING
Het radje (12) draaien om een goede ruggesteun te
verkrijgen.
VEILIGHEIDSGORDEL
Om de veiligheidsgordel (13) vast te maken, de
gesp in het beugelslot (19) van de tegenoverlig-
gende gordel schuiven.
58
De veiligheids riem gaat los door op de knop te
drukken.
4-33