Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENING VAN DE MACHINE
!
LET OP
Controleer alle bedienings hendels en veiligheids
funkties in een veilig, open werkterrein voordat U
begint met werken.
Wanneer u de machine gaat bedienen, wees zeker
van het volgende:
1. Als U de motor start, wees overtuigd van de cor-
recte handelingen met betrekking tot de weers-
omstandigheden. Zie "Starten van de Motor".
2. Controleer regelmatig Uw urenteller zodat de
service beurten correct worden uitgevoerd. Zie
paragraaf 7.
3. Als U de machine in bijzondere vochtige condi-
ties (stof of korrosie atmosfeer) de uren/tijdstip
voor de onderhoud beurten moet worden inge-
kort.
4. IWanneer de machine nieuw is, zie dan "In-loop
periode".
5. Bestudeer de mogelijkheid van ondergrondse
leidingen voordat U begint te werken.
6. Werk nooit in de buurt van een bovengrondse
hoogspannings kabel zonder dat U zich van te
voren heeft overtuigd, dat alle maatregelen
getroffen zijn om de volgende minimale afstand
aan te kunnen houden: 5 meter.
7. Bij werk op de openbare weg moet u altijd de
officiële verkeers waarschuwingstekens in acht
nemen, rekening houdend met het werkbereik
van de machine. De plaatselijke wetgeving
bepaalt het aantal, het model en de plaatsing
van de reflektoren.
8. Wees er van overtuigd dat de bestuurders stoel
in de juiste stand staat.
9. Bedien nooit de werk of rij hendels voordat u op
de juiste manier plaats heeft genomen in de
bestuurders stoel met de veiligheids riem op de
juiste manier bevestigd.
5-2
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES
!
10. Maak voorbereidingen voor de werk omstandig-
heden als U de machine bedient. Zie sectie 6,
hoofdstuk "Gebruiksaanwijzingen".
11. Sta niet toe dat iemand zich in het werk gebied
van de machine bevindt. Stop met werken tot de
persoon zich buiten het werkgebied van de
machine bevindt.
12. Gebruik de bedienings hendels rustig en gelijk-
matig zodat de machine soepel werkt.
13. Als de machine moet werken in water, zie "Wer-
ken van de machine in water".
14. Bij het laden van een machine op een trailer of
een ander voertuig, zie "Transport van de
machine".
15. Wanneer U de machine sleept, zie "Slepen van
de machine".
16. Hijswerkzaamheden dienen te worden uitge-
voerd in overeenstemming met de in deze
handleiding aangegeven instructies en de ter-
zake geldende wetgeving. Zie "Hijsen van las-
ten".
17. Vermijd de motor te laten lopen in een kleine
afgesloten ruimte. Zorg in alle omstandigheden,
dat er voldoende ventilatie is.
18. Stof, rook of mist kan het uitzicht verminderen of
een ongeluk veroorzaken. Verminder de snel-
heid of kom tot stilstand tot dat Uw uitzicht goed
is.
19. In geval van storing of schade, de machine naar
een veilige plaats brengen, de lader- en graaf
uitrusting op de grond laten rusten, de motor
stilleggen, de sleutel uit het contact nemen en
de parkeerrem optrekken. Het probleem bepa-
len en zo nodig rapporteren, de nodige maatre-
gelen nemen om het gebruik van de machine te
verbieden.
20. Rekening houden met de weersomstandighe-
den wanneer u de motor stopt. Zie "Motor afzet-
ten".
21. Indien u de machine parkeert zie "Parkeer de
machine".
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
