VOORDAT MET DE MACHINE GEWERKT WORDT
!
LET OP
Ga de machine niet bedienen voor dat U de veilig-
heids voorschriften en instrukties in deze handlei-
ding gelezen en begrepen heeft.
Voordat met de machine gewerkt wordt, moet u de
volgende voorschriften navolgen:
1. Controleer de niveaus van alle vloeistoffen
(motor olie, hydraulische olie, koel vloeistof) en
wees er zeker van dat de vloeistoffen en smeer-
middelen geschikt zijn voor de condities. Zie
hoofdstuk "Gebruik van de machine bij koud
weer" en sectie 8, hoofdstuk "Vloeistoffen en
smeermiddelen".
2. Voer de dagelijkse onderhouds beurten uit. Zie
paragraaf 7.
3. Inspekteer de machine, let op voor lekkage en
controleer de slangen. Zet ze vast of vervang
ze. Zie paragraaf 9.
4. Voordat u gaat rijden op de weg, de uitrustingen
vergrendelen, de stempels volledig omhoog zet-
ten en de wettelijk verplichte veiligheidssyste-
men aanbrengen. Zie sectie 6, hoofdstuk
"Verplaatsingen op de weg".
5. Voordat U gaat rijden of werken bij avond/in
donker, de goede werking en afstelling van de
verlichtings- en signalisatiesystemen controle-
ren.
6. Kontroleer de konditie en de druk van de ban-
den. Zie sectie 9 hoofdstuk "Wielen en banden".
7. Houd de opstap treden en hand grepen schoon.
De aanwezigheid van vet, olie, modder of (in de
winter) sneeuw en ijs op de opstap treden en
hand grepen kunnen ongevallen veroorzaken.
Maak ze altijd schoon.
8. Houd de stickers schoon, en plaats nieuwe
indien niet leesbaar. Zie sectie 3, hoofdstuk
"Stickers".
9. Controleren dat de zijpanelen van de motor cor-
rect gesloten en vergrendeld zijn.
10. Wees er van overtuigd dat de cabine deur cor-
rect gesloten is.
SECTIE 5
BEDIENINGSINSTRUKTIES
!
11. Verwijder elk obstakel dat uw uitzicht belem-
mert. Houd voorruit en zijramen en voor en ach-
teruitkijk spiegels schoon.
12. Controleer dat er geen gereedschap of andere
voorwerpen op de machine of in de cabine zijn
achter gebleven.
13. Wees voorbereid op eventuele ontsnapping
indien de machine kantelt (nood uitgang via
rechter deur) als er uit gaan bij de linker kant
onmogelijk is.
14. Wees ervan overtuigd dat de rechter kant deur
niet vergrendeld is.
15. Wees er van overtuigd dat niemand op of onder
de machine is. Alleen de bestuurder is toege-
staan op de machine.
16. Wees er van overtuigd dat niemand zich in het
werk bereik bevindt.
5-1