Pagina 1
GEBRUIKERSHANDLEIDING LB90.B LB95.B LB110.B LB115.B...
Pagina 2
Het is uw verantwoordelijkheid om de geldende wetten en regels in acht te nemen en de instructies van New Holland Construction op te volgen voor wat betreft het gebruik en het onderhoud van de machine. Geen enkel deel van deze publicatie mag gekopieerd of vertaald worden zonder schriftelijke toestemming van New Holland 604.35.173.02...
Pagina 3
BEKNOPT OVERZICHT HOOFDSTUKKEN Hier ziet u de hoofdstukken uit deze handleiding op een rijtje. 1 - Aan de eigenaar 2 - Identificatienummers/Onderdelen van de machine 3 - Veiligheid/Stickers/Handsignalen 4 - Bedieningsorganen/Instrumenten/ Accessoires 5 - Bedieningsinstructies 6 - Bediening op werkterrein en weg 7 - Onderhoudsbeurten 8 - Smeren/Filters/Vloeistoffen 9 - Onderhoud/Afstellingen...
Pagina 6
PLAATSEN VAN DE GRAAFUITRUSTING IN DE STAND VOOR RIJDEN OP DE WEG.....5-14 EISEN VOOR VERPLAATSINGEN OP DE OPENBARE WEG..............5-16 VERVANGEN VAN EEN GRAAFBAK ....................5-17 VERVANGEN VAN EEN LADERBAK (LB90.B - LB95.B - LB110.B)............5-18 VERVANGEN VAN EEN LADERBAK (LB115.B)..................5-19 VERGRENDELING VAN HET DIFFERENTIEEL..................5-20 LADERBAK VORKEN (OPTIONEEL) .....................5-22...
Pagina 7
INHOUDSOPGAVE RIJDEN OP HET WERKTERREIN ......................6-7 LADERUITRUSTING BEDIENING INSTRUKTIES...................6-9 GRAAFUITRUSTING BEDIENINGSINSTRUCTIES................6-14 BALLAST EN BANDEN...........................6-20 SECTIE 7 ONDERHOUDSBEURTEN ........................... 7-1 ONDERHOUDS INSTRUKTIES........................7-1 URENTELLER............................7-2 ONDERHOUDSBEURTEN ........................7-3 SECTIE 8 SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN ......................8-1 VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN....................8-1 KAPACITEITEN EN SPECIFICATIES SMEERMIDDELEN ..............8-2 VET PUNTEN............................8-3 NIVEAU’S..............................8-9 MOTOR ..............................8-13 KOELSYSTEEM............................8-16 BRANDSTOFSYSTEEM .........................8-18...
Pagina 8
SECTIE 11 OPSLAG..............................11-1 SECTIE 12 TECHNISCHE GEGEVENS ........................12-1 MOTOR - 95 HP / 71 KW (MODELLEN LB90.B - LB95.B) ..............12-1 MOTOR -110 HP / 82 KW (MODELLEN LB90.B - LB95.B) ..............12-1 KOELSYSTEEM ............................. 12-1 BRANDSTOFSYSTEEM ........................12-2 TRANSMISSIE (MODELLEN LB90.B - LB95.B - LB110.B) ..............12-2 TRANSMISSIE (MODEL LB115.B) ......................
Pagina 9
INHOUDSOPGAVE MODELLEN LB90.B - LB95.B - LB110.B (VERPLAATSBARE GRAAFARM) LADERUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES ..............12-8 MODELLEN LB115.B (VERPLAATSBARE GRAAFARM) LADERUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES .....................12-10 MODELLEN LB90.B (VERPLAATSBARE GRAAFARM) GRAAFUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES .....................12-12 MODELLEN LB95.B - LB110.B (VERPLAATSBARE GRAAFARM) GRAAFUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES .....................12-14...
SECTIE 1 - AAN DE EIGENAAR U bent nu de eigenaar van een machine die werd Altijd deze handleiding opbergen in het daarvoor ontworpen en gebouwd met de kwaliteit steeds in bestemde opberg kastje. Wees er van overtuigd dat gedachte. De machine voldoet aan de huidige vei- het altijd volledig en in goede staat is.
SECTIE 1 - AAN DE EIGENAAR PRESENTATIE Graaflaadmachines zijn hydraulische graafmachi- nes. Ze bestaan uit rij onderdelen, een motor, hydraulische systemen en een bedienings cabine. Wanneer de bestuurder de bedieningshendels bedient, verplaatst de door de motor aangedreven pomp de hydraulische vloeistof naar de ventielen. De ventielen verzorgen de hydraulische oliestroom naar de verschillende onderdelen.
SECTIE 1 - AAN DE EIGENAAR RECHTS, LINKS, VOOR EN ACHTER VAN DE MACHINE De uitdrukkingen “rechts”, “links”, “voor” en “achter” worden in deze handleiding gebruikt om richtingen aan te geven, gezien vanaf de bestuurdersstoel. BESTUURDER EN STOEL IN LAADSTAND 1.
SECTIE 2 IDENTIFICATIENUMMERS/ONDERDELEN VAN DE MACHINE TYPE, SERIENUMMER EN BOUWJAAR VAN DE MACHINE Wanneer u onderdelen wilt bestellen, informatie of bijstand wenst, geef uw Dealer dan altijd het type en serienummer van uw machine of van de onderde- len. Schrijf hieronder het type, serie nummer en bouw- jaar van uw machine en de serienummers van de verschillende hydraulische en mechanische onder- delen.
Pagina 16
SECTIE 2 - IDENTIFICATIENUMMERS/ONDERDELEN VAN DE MACHINE 4-WIELAANDRIJVING Wielastype ............... Serienummer ............Omwenteling ............Verhouding............... POWERSHUTTLE 4-OVERBRENGINGx4 Modelnummer ............Serienummer ............POWERSHIFT 4-OVERBRENGINGx2 Modelnummer ............Serienummer ............ACHTER AANDRIJF AS Modelnummer ............Datum ..............
Pagina 17
SECTIE 2 - IDENTIFICATIENUMMERS/ONDERDELEN VAN DE MACHINE ACHTERAANDRIJFAS - 4WS Modelnummer............Datum ..............CABINE Serienummer ............Datum ..............AFSCHERMSTRUCTUUR (ROPS) Serienummer ............Datum ..............
SECTIE 3 VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN VEILIGHEIDS VOORSCHRIFTEN VOORDAT MET DE MACHINE GEWERKT WORDT Uw eigen veiligheid en die van de mensen om u heen hangt van u af. Het is daarom van groot OP DE WEG EN OP HET WERKTERREIN belang, dat u, voorafgaand aan de bediening, 1.
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN 13. Bevestig altijd de veiligheids gordel voordat U 4. Controleer alle bedienings hendels en veilig- de machine start. De machine is uitgerust met heids funkties in een veilig, open werkterrein een rol over protectie systeem (ROPS) welke U voordat U begint met werken.
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN BEDIENING VAN DE MACHINE OP HET WERKTERREIN 1. Bij werk op de openbare weg moet u altijd de OP DE WEG EN OP HET WERKTERREIN officiële verkeers waarschuwingstekens in acht 1. Laat tijdens het werken niemand op de machine nemen, rekening houdend met het werkbereik toe.
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN 11. Als u de graaf uitrusting gebruikt of als u onder- ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN houds werkzaam heden verricht, gebruikt dan 1. Lees en begrijp de instrukties die staan in deze de motor gas hendel. Het gebruik van de hendel handleiding voor dat U met service werk gaat voor alle andere werkzaamheden kan ongeluk- beginnen.
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN 8. U bent niet bevoegd om aan de machine las- VOORKOMEN VAN BRAND OF werkzaamheden uit te voeren zonder vooraf- ONTPLOFFINGEN gaande toestemming van uw Dealer. 1. Motor brandstof kan brand of explosie veroorza- 9. Sommige onderdelen van de machine zijn ken.
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN VOORKOMEN VAN BRANDWONDEN 3. Indien u deze machine gebruikt zonder de ROPS/FOPS cabine (of zonder de bescher- 1. Accuzuur veroorzaakt ernstige brandwonden. mingsstruktuur) en indien de machine kantelt, Accu’s bevatten zwavelzuur. Voorkom kontakt stelt u zich bloot aan ernstig lichamelijk, en mis- met huid, ogen of kleding.
EXTERN GELUIDSNIVEAU Deze sticker geeft de waarde aan in decibels geme- ten buiten de cabine, gegarandeerd door de fabri- kant. Volgens Europese richtlijn 2000/14/CE - Stappen II. Modellen: LB90.B en LB95.B Referentie: 87346382 Modellen: LB110.B en LB115.B Referentie: 87346214...
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN PLAATS VAN DE STICKERS Raadpleeg het hoofdstuk “Illustratie van de stickers” voor meer informatie over hun functie. Wanneer u een sticker vervangt, zorg er dan voor dat u deze op de juiste plaats aanbrengt zoals aan- gegeven op de volgende afbeeldingen.
Pagina 29
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN...
Pagina 30
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN ILLUSTRATIE VAN DE STICKERS Remolie Referentie: 85821926 Deze afbeelding geeft aan dat de bestuurder het niveau van de remolie moet controleren en dat de bestuurder de Bedieningshandleiding dient te raad- plegen voor de oliespecificatie en het vulvolume. Brandblusapparaat Referentie: 85804337 Zorg ervoor dat het geïnstalleerde brandblusappa-...
Pagina 31
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN Gevaar hoogspanningskabel Referentie: 85804327 Werk nooit in de buurt van een bovengrondse hoog- spanningskabel zonder dat u van te voren heeft gecontroleerd dat de minimumafstanden zijn geres- pecteerd. Let op Referentie: 85804400 Als u de machine onbewaakt achterlaat, zorg er dan voor dat dit in veilige omstandigheden gebeurt.
Pagina 32
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN Gevaar op verplettering Referentie: 85804332 Deze sticker geeft aan dat een minimale veiligheids- afstand in acht moet worden genomen tussen de voeten en de stempels, wanneer deze laatste in beweging zijn. Gevaar op verplettering Referentie: 85804329 Deze sticker geeft aan dat een minimale veiligheids- afstand in acht moet worden genomen tussen de handen en alle bewegende onderdelen.
Pagina 33
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN Motor Referentie: 85804324 Deze sticker geeft aan dat de elementen in het motorcompartiment elementen zijn die u kunnen aangrijpen, snijden of verbranden. Alvorens de zij- panelen van de thermische motor af te nemen, het contact onderbreken, de sleutel uit het contact nemen en de handleiding raadplegen.
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN HANDSIGNALEN In situaties en op plaatsen, waar de machinist onvoldoende zicht heeft op het werk, is het raadzaam de machinist te laten samenwerken met een seiner, die door middel van handsignalen de machinist instrueert. Voordat U begint met werken dient U zich ervan te overtuigen dat U en de seiner de signalen begrijpt, die U gaat gebruiken.
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN STOP ZAKKEN VAN LAST OF BAK Eén hand van voor naar achter bewegen. LANGZAAM HEFFEN VAN LAST OF BAK NOODSTOP Beide handen van voor naar achter bewegen. LANGZAAM ZAKKEN VAN LAST OF BAK HEFFEN VAN LAST OF BAK 3-15...
Pagina 36
SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN DRAAI MACHINE NAAR LINKS LADERBAK STORTEN Om beweging te stoppen, stop handbeweging en maak vuist. GRAAFGIEK NAAR OMHOOG BEWEGEN DRAAI MACHINE NAAR RECHTS Om beweging te stoppen, stop handbeweging en maak vuist. GRAAFGIEK LATEN ZAKKEN UITRUSTING HEFFEN 3-16...
SECTIE 4 BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES CABINEDEUR Het van de buitkant openen van het rechter- en lin- kerportier gebeurt door de trommel in te duwen en aan de handgreep te trekken. Het van de binnenkant openen van het rechter- en linkerportier gebeurt door de kniehefboom op te trekken.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES INSTRUMENTENBORD VOORAAN 1. RICHTINGAANWIJZERLAMPJES fase is gebracht. Zie sectie 5, hoofdstuk, “In fase brengen van de stuurinrichting”. Dit lampje gaat branden wanneer de richtin- gaanwijzers zijn ingeschakeld. 6. LAMPJE VOOR BESTURINGSMODUS “KRAB” (4WS) 2. LAMPJE VOOR HET REMVLOEISTOFPEIL Dit lampje gaat branden wanneer de besturings- Dit lampje gaat branden en de alarmzoemer modus in krabstand is ingeschakeld en in fase is...
Pagina 41
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES 8. SNELHEIDSMETER (Optioneel) 14. SCHAKELAAR 2/4 WIELAANDRIJVING De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid aan in Met deze schakelaar kan de werking van de 4- kilometers per uur (kmu) en mijlen per uur wielaandrijving worden ingeschakeld of ontkop- (mph).
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES INSTRUMENTENBORD ZIJKANT 1. LAMPJE VOOR OPTIONELE INRICHTINGEN 5. LAMPJE VOOR HET STARTEN BIJ KOUD WEER (Indien gemonteerd) 2. LAMPJE VOOR PARKEERREM Dit lampje brandt tijdens de voorverwarming van Dit lampje gaat branden wanneer de parkeer- de thermische motor. remhendel in hoge stand staat (wielen geremd).
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES 9. BRANDSTOFPEILMETER 15. HYDRAULISCHE BEDIENINGSSCHAKELAAR- Deze indicator geeft de hoeveelheid brandstof VOOR DE SNELHEID (Indien gemonteerd) in de tank aan. Raadpleeg sectie 5, hoofdstuk “Hydraulische bedieningsschakelaar voor snelheid” voor meer 10. WAARSCHUWINGSLAMPJE ONDERHOUD informatie over het gebruik van deze schakelaar (Optioneel) tijdens de werking van de machine.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES 21. SCHAKELAAR VOOR HET VERGRENDELEN 23. SCHAKELAAR VOOR DE VERGRENDELING VAN DE GRAAFUITRUSTING (Optioneel) VAN DE LADERUITRUSTING (Optioneel) Deze schakelaar heeft 2 standen: De vergrendeling van de laderuitrusting is zoda- Maakt het mogelijk de blokkeeraanslag van de nig ontworpen dat, indien ingeschakeld, elke graafuitrusting te vergrendelen of te ontgrende- beweging van de laderuitrusting tijdens de ver-...
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES CABINE SCHAKELAARS LET OP Voordat u de motor start, wees ervan overtuigd dat u de plaats en de werking van elk bedienings scha- kelaar weet. Verkeerd gebruik van bedienings scha- kelaars kan ernstig letsel veroorzaken. STARTSCHAKELAAR Bevindt zich rechts van de bestuurderszetel (met de zetel in de laderstand), deze sleutel heeft vijf standen.
Pagina 46
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES SCHAKELAAR RICHTINGAANGAVE (voorzien van ROPS) Bevindt zich rechts van het stuur, deze hendel heeft vijf standen: Stand (0): Neutraal. Er zullen geen richtingaanwij- zers knipperen. Stand (1): De linker richtingaanwijzers zullen knip- peren. Stand (2): De rechter richtingaanwijzers zullen knip- peren.
Pagina 47
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES 4X4 POWERSHUTTLE TRANSMISSIE-BEDIENINGSINSTRUMENTEN 1. VERSNELLINGSHENDEL: De machine heeft 4 5. STUURHENDEL VAN DE POWERSHUTTLE- versnellingen naar voor en één versnelling ach- OVERBRENGING: Door deze hendel te ver- teruit. plaatsen ten opzichte van het neutrale punt wordt de machine in vooruit of achteruit gezet. 2.
Pagina 48
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Transmissie De transmissie is volledig gesynchroniseerd en levert vier snelheden vooruit en vier snelheden ach- teruit waardoor het mogelijk is tijdens het rijden wij- zigingen brengen overbrengingsverhouding. wordt gebruikge- maakt van een koppelomvormer om de motor met de transmissie te verbinden en de aan de stuurko- lom geplaatste hendel van de powershuttle (4) maakt het mogelijk te schakelen tussen vooruit en...
Pagina 49
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Hendel voor het omkeren van de rijrichting vooruit / achteruit Om de voorwaartse rijrichting te selecteren: naar de gewenste versnelling schakelen met de versnellingshen- del; vervolgens, wanneer de motor stationair draait, de hendel voor de powershuttle vanuit de neutrale vergren- delingsstand (1) naar de stand vooruit (2) verplaatsen.
Pagina 50
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Om naar een hogere versnelling te schakelen, gewoon op de knop (2) drukken op de versnel- lingshendel (1), en tegelijkertijd de versnellingshen- del verplaatsen om naar de gewenste versnelling te gaan. Wanneer de juiste versnelling is gekozen, de knop loslaten en het toerental van de motor en de snelheid van de machine opdrijven.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BLOKKERPEDAAL VAN HET DIFFERENTIEEL Als de wegomstandigheden de wielen doen door- slaan, het blokkeerpedaal van het differentieel met de hiel ingedrukt houden tot de blokkering optreedt. De vergrendeling wordt automatisch opgeheven wanneer de aandrijving op de achterwielen zich heeft gestabiliseerd.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BEDIENINGEN VAN DE POWERSHIFT 4X2 TRANSMISSIE 1. STUURHENDEL POWERSHIFT- 5. KNOP VOOR HET UITSCHAKELEN VAN DE OVERBRENGING: De machine beschikt over AANDRIJVING vier versnellingen in vooruit en vier versnellin- 6. SCHAKELAAR VOOR HET SNEL OVERSCHA- gen in achteruit. KELEN NAAR EEN LAGERE VERSNELLING: BELANGRIJK: Het schakelen en het omkeren van Als de machine in de 2de versnelling staat en...
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES WEERGAVE VAN DE POWERSHIFT 4X2 TRANSMISSIE (EGS) - SELECTIE IN DE ACHTERUITSTAND 4-16...
Pagina 55
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Weergave van de versnellingshendel middels LED’s LED’s - Genummerd van 1 tot 4: Aanduiding van de rijrichting door de kleur van de Vooruit = Groen Neutraal = Rood Achteruit = Oranje anduiding in plus van de middels de pook geselec- teerde versnelling.
Pagina 56
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Resetmodus: Wanneer de microprocessor overgaat naar de reset- modus branden de twee LED’s T & N tegelijkertijd om aan te geven dat een reset werd uitgevoerd. In geval van niet-kritieke pannes selecteert de microprocessor N2 en gaat over naar de geblok- keerde stand in het neutrale punt.
Pagina 57
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Selectie van het neutrale punt Bij het onder stroom zetten, worden “het neutrale punt en de 2de versnelling” automatisch geselecteerd, zon- der rekening te houden met de stand van de versnel- lingshendel (1). LED-2 en LED-N lichten ROOD op (neutrale punt, 2de), de microprocessor bevindt zich in de geblokkeerde stand op het neutrale punt.
Pagina 58
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Schakelen naar een hogere versnelling Het overschakelen naar de gewenste hogere ver- snelling vanaf het neutrale punt gebeurt door de hendel in één enkele beweging in tegenwijzerzin te draaien (+). Als de hendel in die stand wordt gehou- den, schakelt de processor over van de 2de naar de 4de versnelling in stappen van 1,8 seconden.
Pagina 59
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Richtingveranderingen Het veranderen van de rijrichting gebeurt eenvou- digweg door de versnellingshendel om te keren van de vooruitrijdstand naar de achteruitrijdstand en omgekeerd, hetgeen steeds mogelijk is. De respons van het systeem is echter afhankelijk van de snelheid van de machine en van de versnel- ling die op dat ogenblik is ingeschakeld.
Pagina 60
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES OPMERKING: Als de transmissie zich in de 1ste versnelling vooruit bevindt als gevolg van een snelle terugschakeling (middels de knop), selecteert een richtingverandering de 2de versnelling achteruit om een efficiënte respons te verzekeren. Zie hoofdstuk “Snel terugschakelen naar een lagere versnelling”. Transmissie Powershift In de voorgaande paragrafen werden de omschake- lingen beschreven als gevolg van precieze bewegin-...
Pagina 61
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Ontkoppeling van de transmissie De mogelijkheid om te ontkoppelen is nuttig wan- neer de laderuitrusting wordt gebruikt, bijvoorbeeld wanneer de laderuitrusting tegen een hoop materi- aal wordt geduwd en de laderbak voldoende gevuld is; druk hiervoor op de ontkoppelingsknop die de transmissie zal ontkoppelen, waardoor het volle motorvermogen op de hydraulische oliepomp kan worden overgebracht.
Pagina 62
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BLOKKERING DIFFERENTIEEL (Elektrisch) LET OP De vergrendeling van het differentieel nooit gebrui- ken bij snelheden hoger dan 8 km/h of bij het draaien van de machine. Wanneer deze is inge- schakeld, voorkomt de blokkering van het differen- tieel het ronddraaien van de machine en hieruit kunnen verwondingen volgen.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES INSTELSCHAKELAAR VOOR DE MODUS VAN DE AANDRIJFWIELEN (4WS) Deze schakelaar bedint zich op de console onder het stuur, is voorzien van een vergrendellipje en dient voor het instellen van de modus “Rijden op de weg”, “4WS” of “Krab”. Zie sectie 5, hoofdstuk “In fase brengen van de 4-wielbesturing”.
Pagina 64
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES KNOP WAARSCHUWINGSSIGNAAL Om het waarschuwingssignaal te laten weerklinken, drukt u op de knop: - (1) op de versnellingshendel (alleen voor Powers- huttle-modellen); - (2) op de bedieningshendel van de laderuitrusting (alleen voor Powershift-modellen); - (3) op de hendel van de mechanische bediening van de graafuitrusting (alleen voor mechanische modellen);...
Pagina 65
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES REMPEDALEN Onder het stuur zijn deze twee pedalen voorzien van een systeem dat het mogelijk maakt om ze aan elkaar te koppelen of los te koppelen. Daardoor is het mogelijk de machine te remmen (aan elkaar gekoppelde pedalen) door één van de twee pedalen in te drukken of (met losgekoppelde pedalen) om de machine naar rechts te sturen door de rechter...
Pagina 66
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES PARKEER REM HENDEL Bevindt zich aan de rechter kant van de bestuurders stoel (met de stoel in de lader uitrusting positie), deze hendel maakt het mogelijk om de machine te blokkeren. Trek de hendel aan om de machine te blokkeren (wielen geblokkeerd).
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES VOOR EN ACHTERRUIT SPROEIRESERVOIR Bevindt zich aan de linkerkant in de cabine, dit reservoir is uitgerust met twee elektropompen die via een schakelaar worden bediend of via de hendel van de richtingaanwijzers, de grote lichten, de rui- tenwissers en -sproeier vooraan in de bestuurders- post.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES OPBERGPLAATSEN Bevindt zich aan de voor linker en achter rechter kant, deze plaatsen kunnen gebruikt worden voor bekers, flesssen enz. DEBLOKKERINGSHENDEL GIEK GRAAFUITRUSTING Bevindt zich rechts van de cabine (bestuurderszetel in de stand graafuitrusting), met deze hendel wordt de aanslag voor de blokkering van de giek van de graafuitrusting geblokkeerd of gedeblokkeerd na een verplaatsing op de weg.
Pagina 69
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BATTERIJ-AFSLUITER Bevindt zich onder de console achter de rempeda- len, de batterij-afsluiter dient om de batterij volledig af te sluiten van het elektrische systeem. Wanneer de sleutel van de batterij-afsluiter zich in de verticale stand bevindt, staat het systeem niet onder stroom.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BESTUURDERSSTOEL Om de machine op een goede, efficiënte en comfor- tabele manier te gebruiken, moet u de stoel instellen op de maat van de bestuurder. LET OP Voordat u de hendels gaat bedienen, zorg er dan voor dat de stoel goed is ingesteld.
Pagina 71
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES KANTELEN De voorste zetel deblokkeren met de hendel (5) en deze vervolgens kantelen. De hendel loslaten en zich ervan vergewissen dat de zetel correct geblok- keerd is. INSTELLEN VAN DE HOOGTE EN HET GEWICHT De instelling hangt af van de maat van de bestuur- der.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES LET OP Bevestig altijd de veiligheids gordel voordat U de machine start. De machine is uitgerust met een rol over protectie systeem (ROPS) welke U verzekerd van uw eigen veiligheid. De veiligheids gordel beschermd U op een effectieve manier als deze correct bevestigd en deze altijd om heeft.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES LADER UITRUSTING HENDELS LET OP Voordat u de motor start, wees ervan overtuigd dat u de plaats en de werking van elk bedienings scha- kelaar weet. Verkeerd gebruik van bedienings scha- kelaars kan ernstig letsel veroorzaken. LET OP Voordat u de hendels gebruikt wees ervan over- tuigd dat de bestuurdersstoel op de juiste laderuit-...
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES ZAKKEN VAN DE LADER UITRUSTING Met de hendel in de (2) stand, zakt de uitrusting. LADER BAK GELIJK MAAK BEDIENING Met de hendel in de (3) stand, volgt de bak de con- touren van de bodem zonder dat het nodig is om de hendel te bedienen.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES LADER UITRUSTING AUTOMATISCH TERUG NAAR DE GRAAF STAND Met de hendel in de (6) stand, zakt de uitrusting en automatisch plaats de bak zich in de graaf stand. OPMERKING: Het is mogelijk om de graafhoek te verstellen.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES VERGRENDELEN VAN DE LADERUITRUSTINGHENDELS (Alleen voor bepaalde landen) Bevindt zich naast de bedieningshendel; met deze ribbelknop kunnen de bedieningshendels van de laderuitrusting vergrendeld worden. Om de bedieningshendels te vergrendelen, de rib- belknop uittrekken en deze in de hiervoor voorziene uitsparing van de hendelsteun schuiven.
Pagina 77
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES MECHANISCHE BEDIENINGEN STEMPELS BELANGRIJK: Bij ieder gebruik van de graaf uitrus- ting moet de machine op de stempels rusten. LINKER KANT STEMPEL LINKER BEDIENINGS HENDEL Deze hendel heeft drie standen: Stand (0): Neutraal. Deze stand maakt het mogelijk om de beweging van de linkerstempel te stoppen.
Pagina 79
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Deze bedienings hendels worden gebruikt om de graaf uitrusting te gebruiken. De snelheid van de beweging hangt af van de kantelhoek van de hen- del. In de middelste stand bekomt men twee gelijktij- dige bewegingen. BELANGRIJK: Bij ieder gebruik van de graaf uitrus- ting moet de machine verplicht steunen op de stem- pels.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES ISO CONFIGURATIE 4-42...
Pagina 81
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES ISO CONFIGURATIE Graaf knikarm en graaf uitrusting zwenk linker kant bedienings hendel Deze hendel heeft vijf standen: Stand (0): Neutraal/stop. Deze stand maakt het mogelijk om de beweging van de uitrusting te stop- pen. Zodra de hendel wordt losgelaten, zal deze automatisch naar de neutrale stand (0) terugkeren en blijft de uitrusting in de stand staan waar deze was toen de beweging werd stopgezet.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BEDIENINGSHENDELS GRAAFUITRUSTING TEKENING SCHAKELINGEN, TEKENING VIER HENDELS Hendel 1: Hendel 4: Duw de hendel naar voren - de knikarm beweegt Duw de hendel naar voren - de giek draait naar naar binnen. rechts. Duw de hendel naar achteren - de knikarm beweegt Duw de hendel naar achteren - de giek draait naar naar buiten.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES MECHANISCH BEDIENINGSPEDAAL VAN DE TELESCOPISCHE KNIKARM (Indien gemonteerd) Deze pedaal heeft drie standen: Stand (0): Neutraal. Deze stand maakt het mogelijk de beweging van de telescopische knikarm te stop- pen. OPMERKING: Deze stand wordt automatisch gese- lecteerd van zodra het pedaal wordt losgelaten.
Pagina 84
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BEDIENING HYDRAULISCHE UITVOERING VAN DE GRAAFUITRUSTING 1. SCHAKELAAR VOOR HET ANNULEREN VAN 6. BEDIENINGEN VAN DE TELESCOPISCHE DE BEDIENINGEN: Wanneer deze schakelaar KNIKARM: (indien gemonteerd) (Bedie- zich in de stand “ON” (aan) bevindt, kunnen alle ningshendels met tijdelijke werking). hydraulische bedieningen van de graafuitrusting Druk op de rechterknop om de telescopische worden gebruikt.
Pagina 85
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BELANGRIJK: Alvorens de graafuitrusting te gebruiken, zich ervan vergewissen dat de schake- laar (1) voor de vergrendeling van het schuifchassis zich in de stand “ON” bevindt en de blokkeeraanslag uitgeschakeld is, hetzij middels de hendel (2), hetzij middels de schakelaar (3).
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES SCHAKELAAR VOOR HET ANNULEREN VAN DE BEDIENINGEN Bevindt zich op de rechter bedieningsarm. In stand (1) (lampje uit) zijn alle functies geannu- leerd. Duw de schakelaar omhoog (2) (lampje aan) om de bediening van de stempels in te schakelen. Duw de schakelaar nog verder omhoog (3) (lampje aan) om alle functies in te schakelen.
Pagina 87
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BEDIENINGSHENDELS VAN DE STEMPELS Deze hendels bevinden zich op de linker bedie- ningsarm en kunnen gelijktijdig of afzonderlijk wor- geactiveerd. Bediening proportioneel waardoor de snelheid van de stempel kan variëren. BELANGRIJK: Bij ieder gebruik van de graaf uitrus- ting moet de machine op de stempels rusten.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES SCHAKELAAR VOOR HET WIJZIGEN VAN DE CONFIGURATIE (Giek/knikarm) Bevindt zich op de rechter bedieningsarm; deze schakelaar is voorzien van een vergrendelpen. Met deze schakelaar kan van de standaard configu- ratie naar de ISO configuratie worden overgescha- keld, of omgekeerd.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES EXTRA TWEERICHTINGSBEDIENING (Indien gemonteerd) Druk op de linkerknop (1) en houd die ingedrukt om de olie aan de linkerzijde van de giek naar beneden te laten vloeien. Druk op de linkerknop (2) en houd die ingedrukt om de olie aan de rechterzijde van de giek naar bene- den te laten vloeien.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES BEDIENING VERWARMING (Optioneel) EN AIRCONDITIONING (Optioneel) De controlehendels van de verwarming, de ventila- tie en de air conditioning bevinden rechts van de cabine (bedienerszetel in positie lader bijbehoren Alle controlehendels worden op aanvraag geleverd. OPMERKING: Om de verwarming te gebruiken, dient men de desbetreffende toevoerkraan aan de rechterkant van de motor te openen.
Pagina 91
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES CONTROLE AIR CONDITIONING (Optioneel) Koelgas HCF134a Voor technische details, zie de sticker links naast de motorkoeler LET OP Het koelgas HCF134a kan gevaarlijk zijn bij ver- keerd gebruik. Het is dan ook van belang om de volgende waarschuwingen in acht te nemen en de richtlijnen op te volgen.
Pagina 92
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Ventilatieopeningen Er zijn ventilatiekanalen aangesloten op de behui- zing van de verwarming die lucht van de ventilator- motor ontvangen om naar wens warme of koude lucht naar de binnenzijde van de voorruit en zijra- men te blazen. Elke ventilatieopening kan gedraaid en afgesteld worden om de luchtstroom te beheersen.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES LUCHTFILTER CABINE Bevindt zich onder de bestuurderszetel. Het filterelement is vervaardigd uit speciaal behan- deld papier met een strook die als dichting dienst doet en op de buitenkant wordt gekleefd. U maakt dit element schoon door perslucht te bla- zen vanaf de propere kant naar de buitenkant.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES CABINE RAMEN CABINEPORTIERRAMEN Gedeeltelijk openen De handgreep opheffen en naar buiten en naar beneden toe duwen om het raam in de gedeeltelijk open stand te vergrendelen. Volledig openen Wanneer het raam gesloten is, de handgreep hori- zontaal opheffen en vervolgens naar achter kante- len om deze uit de pen de doen glippen.
Het raam vergrendelen met behulp van de sloten (1). TRANSMISSIE (MODELLEN LB90.B - LB95.B - LB110.B) Bevindt zich aan de linker kant van de lader uitrus- ting, deze veiligheids stang maakt het mogelijk de lader uitrusting in geheven stand te vergrendelen in geval van een defect aan het systeem.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES ONGESLOTEN POSITIE 1. Verwijder de borg pen en de split pen. 2. De stang op de uitrusting kantelen en de borg- pen en splitpen weer in de daarvoor bestemde gaten in de stang en de bevestigingsvoet mon- teren.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES LADERUITRUSTING VEILIGHEIDSSTANG (LB115.B) Bevindt zich aan de linker kant van de lader uitrus- ting, deze veiligheids stang maakt het mogelijk de lader uitrusting in geheven stand te vergrendelen in geval van een defect aan het systeem. VERGRENDELDE STAND 1.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES 2. De veiligheidsstang opnieuw op de laderarm plaatsen en vastmaken met behulp van de borg- pennen. 3. De motor starten en de laderuitrusting laten zak- ken. BRANDSTOFTANK Bevindt zich aan de linkerkant van de machine; de tank heeft een capaciteit van 135 liter.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES ACCU EN GEREEDSCHAPSKIST Bevindt zich aan de rechterkant van de machine; in deze kist zit de accu en kunt u het nodige gereed- schap voor onderhoud plaatsen. BELANGRIJK: Alvorens werken uit te voeren op de accu, sectie 10, hoofdstuk “Accu” raadplegen. UITRUSTING VAN DE MACHINE De machine is uitgerust met een sleutel voor de dop van het hydraulisch reservoir en van het gereed-...
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES ZIJPANELEN VAN DE THERMISCHE MOTOR Deze panelen geven toegang tot de onderdelen van de motor. Om de panelen te openen, aan de hand- greep draaien en het paneel van de motor weg draaien. OPMERKING: Gebruik de contactsleutel om de panelen te vergrendelen.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES MECHANISCHE SNELSLUITING VOOR DE LADERBAK (Indien gemonteerd) Een mechanische snelsluiting (1) voor de laderbak kan met behulp van de standaard bevestigingspen- nen (2) worden gemonteerd op de armen van de lader. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES VEILIGHEIDSVENTIELEN VAN DE GRAAFUITRUSTING (Indien gemonteerd) Het is de rol van het veiligheidsventiel om te voorko- men dat de uitrusting daalt door lekkage van de ven- tielspoelen in de neutrale stand en door het breken van slangen of pijpen; het maakt dat de uitrusting lanzaam en gelijkmatig daalt in deze omstandighe- den.
SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES MECHANISCHE SNELSLUITING VOOR DE GRAAFBAK (Indien gemonteerd) LET OP De handen nooit in de snelsluiting steken wanneer de klauw open is. Een hydraulische snelsluiting (1) kan op de knikarm worden gemonteerd met behulp van de standaard pennen.
SECTIE 5 BEDIENINGSINSTRUKTIES VOORDAT MET DE MACHINE GEWERKT WORDT 11. Verwijder elk obstakel dat uw uitzicht belem- mert. Houd voorruit en zijramen en voor en ach- LET OP teruitkijk spiegels schoon. Ga de machine niet bedienen voor dat U de veilig- 12.
Pagina 106
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES BEDIENING VAN DE MACHINE 10. Maak voorbereidingen voor de werk omstandig- heden als U de machine bedient. Zie sectie 6, LET OP hoofdstuk “Gebruiksaanwijzingen”. Controleer alle bedienings hendels en veiligheids 11. Sta niet toe dat iemand zich in het werk gebied funkties in een veilig, open werkterrein voordat U van de machine bevindt.
Pagina 107
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES INLOOP-PERIODE Uw machine zal langer meegaan en beter en meer Gedurende de inloop periode, de volgende kontro- economisch resultaat geven, als u bijzondere aan- les en onderhoud beurten uitvoeren, buiten de han- dacht schenkt aan de motor gedurende de eerste delingen in het Service Schema: 20 werkuren.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES MOTOR STARTEN OPMERKING: In koud weer, zie “Starten van de motor in koud weer”. OPMERKING: Nadat de machine lange tijd heeft stilgestaan, zie sectie 11, “Opstarten na opslag”. OPMERKING: Als u de motor met behulp van een hulpaccu moet opstarten, zie sectie 10, hoofdstuk “Aansluiten van een hulpaccu”.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES 11. Wanneer de motor loopt controleer de indikators en de indikatie lampen om ervan overtuigd te zijn dat alle systemen korrekt werken. 12. Gebruik het koppelings pedaal, laat de motor op halve snelheid lopen tot hij de normale bedie- nings temperatuur bereikt heeft.
Pagina 110
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES LET OP Om elektroshocks of andere verwondingen te ver- mijden, nooit een ongeschikte of niet geaarde ver- lengkabel gebruiken. Maak steeds gebruik van een geaarde verlengkabel met drie aders, voorzien van een 3-polige stekker; de verlengkabel moet geschikt zijn voor een stroom van 15 A.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES ANTIDIEFSTALSYSTEEM MET CODE (Optioneel) Teneinde elk risico op diefstal of gebruik van uw machine door onbevoegden te vermijden, is deze (optioneel) uitgerust met anti-startsysteem met code. De motor kan niet worden gestart zonder gebruik van een gepersonaliseerde elektroniqche sleutel. ANTI-STARTCONTACTSLUITER MET CODE Bevindt zich links van het instrumentenbord;...
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES BEDIENEN VAN DE MACHINE BIJ KOUD WEER Respecteer de volgende aanbevelingen: ACCU Hij moet volledig geladen zijn. BRANDSTOF a) Vul de brandstoftank na elke werkdag om con- densatie vorming en het binnentreden van water in het brandstofsysteem te voorkomen. b) Om kristalvorming te voorkomen (-2 °C) een op de omgevingstemperatuur afgestemde brandstof gebruiken of.
Pagina 113
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES PLAATSEN VAN DE GRAAFUITRUSTING IN DE WERKSTAND LET OP Iedere ongecontroleerde beweging van de machine kan ongelukken veroorzaken. Voordat u de bestuur- dersstoel laat draaien naar de werkpositie met de graaf uitrusting moet u verplicht de rijrichting bedie- ningshendel en de versnellingshendel in neutrale stand zetten en de machine stil zetten met behulp van de parkeerrem.
Pagina 114
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES 9. De stoel in de graaf uitrusting stand draaien en correct instellen. 10. De motor op het gewenste toerental laten draaien. 11. Laat de stempels lichtjes zakken, de achterwie- len moeten in contact blijven met de grond. BELANGRIJK: Bij ieder gebruik van de graaf uitrus- ting moet de machine op de stempels rusten.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES BLOKKEREN EN DEBLOKKEREN VAN DE GRAAFUITRUSTING Bij verplaatsingen op de weg moet de graafuitrus- ting “geblokkeerd” worden in de transportstand. Hiertoe moet de knikarm volledig over de giek wor- den gebracht en deze laatste moet volledig naar worden opgeheven zodat de veiligheidsstang kan vastklikken op de pennen van de graafgiek.
Pagina 116
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES Elektrische bediening Om het hulpstuk los te koppelen, plaatst u schake- laar (1) in de “OFF”-positie. Het waarschuwings- lampje (2) licht op en de borgplaat komt los. Laat de giek zakken. Om het hulpstuk los te koppelen, plaatst u schake- laar (1) in de “ON”-positie.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES ZIJWAARTSE VERPLAATSING VAN DE GRAAFUITRUSTING (Verplaatsbare graafarm) Om te graven direkt naast een gebouw of omheining enz., is het mogelijk de graaf arm uitrusting naar de linker of rechter zijkant te schuiven. 1. De machine moet in de graaf arm uitrusting stand staan, zie “Plaatsing van de graaf arm uit- rusting in de werk stand”.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES PLAATSEN VAN DE GRAAFUITRUSTING IN DE STAND VOOR RIJDEN OP DE WEG BELANGRIJK: Deze procedure moet gebruikt wor- den bij het rijden op de weg, bij het bedienen van de laderuitrusting, wanneer de machine op een opleg- ger vervoerd wordt en wanneer u de machine par- keert.
Pagina 119
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES 10. Trek de graaf bak en de graaf arm helemaal in. 11. Blokkeer de graafuitrusting. Zie hoofdstuk “Blok- keren en deblokkeren van de graafuitrusting”. 12. (Verplaatsbare graafarm) de graaf uitrusting geheel naar links doen zwenken. 13. Beweeg de stempels helemaal naar boven. 14.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES EISEN VOOR VERPLAATSINGEN OP DE OPENBARE WEG (Alleen voor bepaalde landen), alle wettelijk ver- 5. BLOKKERING VAN DE GRAAFBAK: (bevesti- plichte mechanische blokkeerinrichtingen aanbren- ging met een sluitschakel tussen de graafbak en gen. Controleren dat uw machine voldoet aan de het offset onderstel;...
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES VERVANGEN VAN EEN GRAAFBAK VERWIJDEREN 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizon- tale bodem. 2. Laat de stempels op de grond steunen. 3. Plaats de bak plat op de grond. 4. Zet de motor af en neem de sleutel uit het con- tact.
Pagina 122
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES VERVANGEN VAN EEN LADERBAK (LB90.B - LB95.B - LB110.B) VERWIJDEREN 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizon- tale bodem. 2. Plaats de bak op de grond in de stortstand (vol- ledig omgekeerd). 3. Zet de motor af en neem de sleutel uit het con- tact.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES VERVANGEN VAN EEN LADERBAK (LB115.B) VERWIJDEREN 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizon- tale bodem. 2. Plaats de bak op de grond in de stortstand (vol- ledig omgekeerd). 3. Zet de motor af en verwijder de contactsleutel. 4.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES VERGRENDELING VAN HET DIFFERENTIEEL De vergrendeling van het differentieel geeft gelijke kracht aan beide achter wielen. Het is speciaal nuttig wanneer de wielen onvol- doende aantrekkingskracht hebben, zoals in de vol- gende gevallen: BELANGRIJK: Gebruik nooit de verschillende ver- grendeling tijdens het rijden op openbare wegen.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES VOORDAT U DOOR EEN LOSSE OF MODDERIGE GROND GAAT RIJDEN LET OP De vergrendeling van het differentieel nooit gebrui- ken bij snelheden hoger dan 8 km/h of bij het draaien van de machine. Wanneer deze is inge- schakeld, voorkomt de blokkering van het differen- tieel het ronddraaien van de machine en hieruit kunnen verwondingen volgen.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES LADERBAK VORKEN (Optioneel) LET OP Omdat de vorken zwaar zijn, moet u de grootste voorzorgen nemen wanneer u ze laat kantelen in de werk- of ruststand. VORKEN PLAATSEN IN DE WERKSTAND 1. De laderbak op een vlakke, horizontale grond zetten, de motor stoppen, de parkeerrem omhoog zetten en de kontaktsleutel verwijderen.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES DE VORKEN IN DE RUSTSTAND PLAATSEN 1. De laderbak op een vlakke, horizontale grond zetten, de motor stoppen, de parkeerrem omhoog zetten en de kontaktsleutel verwijderen. 2. De stift en de pen (1) verwijderen. 3. Kantel de vork (2) handmatig en voorzichtig tot die zich in achterwaartse stand in de transport- positie bevindt.
Pagina 128
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES HYDRAULISCHE SNELHEIDSREGELAAR Gebruik van de regelaar tijdens de werking van de laderuitrusting: Met de schakelaar van de hydraulische snelheidsre- gelaar (1) in de stand “OFF” bekrachtigen twee hydraulische pompen (2 stromen) de laderuitrusting. Met de schakelaar van de hydraulische snelheidsre- gelaar in de stand “OFF”...
Pagina 129
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES Wegstand (2-wielbesturing) - Schakelaar in stand Plaats de sleutel in de verticale stand. De voorwie- len zorgen voor de aandrijving zoals bij de normale werking. BELANGRIJK: Het lipje (1) van de schakelaar hoeft alleen op de schakelaar geïnstalleerd te zijn wan- neer de 2-wielbesturing is geselecteerd.
Pagina 130
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES IN FASE BRENGEN VAN DE STUURINRICHTING Deze machines moeten minstens één maal per dag op de volgende wijze in fase worden gebracht. Voor het selecteren van het besturingstype, de schakelaar in de stand zetten die overeenkomt met het gewenste besturingstype: Stand 1 = “Weg”...
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES HYDRAULISCHE HULPONDERDELEN OP DE GRAAFUITRUSTING (Optioneel) Voor het gebruik van de hydraulische hulponderde- len (3) moet u verplicht de volgende voorschriften in acht nemen: - De rij richting bedieningshendel in neutraal stand zetten. - De versnellingshendel in de neutrale stand plaat- sen (Powershuttle).
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES HANDBEDIENDE HYDRAULISCHE HULPONDERDELEN (Optioneel) Voor de handbediende hulponderdelen te gebruiken moet u verplicht de volgende voorschriften in acht nemen: - De rij richting bedieningshendel in neutraal stand zetten. - Gebruik de parkeer rem om de machine vast te zetten.
Pagina 133
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES 2-OF 4-WIELAANDRIJVING LET OP De machines die zijn uitgerust met 4-wielaandrij- ving mogen niet sneller rijden dan 40 km/h. Een afdaling in vrijloop of het slepen aan een over- matige snelheid kan de bestuurder de controle over de machine doen verliezen, lichamelijke letsels tot gevolg hebben of schade veroorzaken aan de transmissie.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES HIJSEN LASTEN MET DE LADERUITRUSTING LET OP Altijd manoeuvreren op een vlak, gelijkvormig en vrij terrein. BELANGRIJK: Geen ander uitrusting welke niet is uitgerust met veiligheids ventielen mag gebruikt worden voor het hijsen van ladingen. Raadpleeg uw Dealer.
De laderbak moet uitgerust zijn met palletvorken. Palletvorken in horizontale stand. SPECIFICATIES VAN DE VORKEN (LB90.B - LB95.B - LB110.B) (A) Draaghoogte zonder last..... 2200 mm (B) Draaghoogte ten opzichte van de grond 2700 mm (C) Hijshoogte ........... 3456 mm (C) Hijshoogte ...........
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES HIJSEN VAN LASTEN MET DE GRAAFUITRUSTING LET OP Hijs werkzaam heden dienen te worden uitgevoerd in overeenstemming met de in deze handleiding aangegeven instrukties en de geldende wettelijke regels. Voor het hijsen van ladingen, moet de machine ver- plicht uitgerust zijn met veiligheidsventielen, met een ladinghijspunt en een ladinghijsschema dat overeenkomt met het type machine en zijn uitrustin-...
Pagina 138
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES Raadpleeg u Dealer als de hijsring niet standaard op de verbindingsstang van de graafbak is gemon- teerd. OPMERKING: De montage van de hijsring moet worden gecontroleerd en gecertificeerd door de wet- telijk bevoegde instantie (indien van toepassing). - Gebruik alleen kabels en ketting welke in een per- fecte staat zijn, de mogelijkheid hebben om de lading te hijsen en met een effectief mechanisme...
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES MAXIMALE HIJSLASTEN MET GRAAFUITRUSTING Het lading hijs schema toont de verschillende toege- stane hijsbare ladingen en verschillende waarden afhankelijk van het type uitrusting welke op de machine is gemonteerd. De machine moet op een vlakke, harde, en horizon- tale grond staan.
Pagina 140
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES MAXIMALE HIJSLASTEN MET GRAAFUITRUSTING 5-36...
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES VERVOER VAN DE MACHINE OP EEN SPOORWAGON LET OP Deze machine kan van een oplegger of van een oprijbalk glijden of vallen en ernstig lichamelijk let- sel veroorzaken. Verzeker u ervan dat de oplegger en de oprijbalken schoon zijn. De machine moet op één lijn met de oplegger staan voor u begint met hem te laden.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES HIJSEN VAN DE MACHINE BELANGRIJK: Voordat u de machine ophijst, moet u verplicht de graafuitrusting in de rijden op de weg stand zetten. Zie “Plaatsen van de graaf uitrusting in rijden op de weg stand”. Het hijs punt van de machine word weer gegeven door middel van sticker.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES MACHINE SLEPEN De machine mag alleen gesleept worden indien de machine niet rijbaar is. Op de eerste plaats dient u ervan overtuigd te zijn dat er gesleept kan worden zonder dat er meer schade ontstaat. Indien mogelijk, de machine herstellen op de werk- plek zelf of raadpleeg Dealer.
Pagina 144
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES 6. Zich ervan vergewissen dat de uitrustingen vol- doende hoog zjin geheven om contact met de grond of de trekker te vermijden. 7. Als de uitrustingen niet voldoende hoog kunnen worden geheven om bovengenoemde proble- men te vermijden, moeten ze worden gedemon- teerd.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES BEDIENEN VAN DE MACHINE IN WATER 1. Wees ervan overtuigd dat de bodem of de stroom van het water gebied het gewicht van de machine kan houden. 2. Het nivo van het water mag niet ter hoogte komen van het midden van de voor wielen.
SECTIE 6 BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG INSTRUKTIES VOOR HET GEBRUIK RIJDEN OP HET WERKTERREIN 1. Wees waakzaam, en ervan overtuigd dat geen LET OP personen zich in het werk gebied bevinden Volg de bedienings instrukties op, zoals die in dit gedurende de werkzaamheden.
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG RIJDEN OP DE WEG LET OP Voordat u gaat rijden op de weg u ervan verzekeren dat de last op iedere as, naar gelang de configura- tie, overeenkomt met de vereisten van de verkeers- regels in het betreffende land.
Pagina 149
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG 3. De stoel in de lader uitrusting stand zetten. 4. De uitrusting ongeveer 20 cm van de grond hef- fen en de laderbak volledig intrekken. Zet de motor af en neem de sleutel uit het contact. 5.
Pagina 150
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG 7. De achteruitkijkspiegels correct instellen. De kentekenplaten indien nodig schoonmaken. 8. Het zwaailicht op het dak van de cabine plaat- sen, de kabel aansluiten en de schakelaar aan- zetten, sectie hoofdstuk “Zwaailichtschakelaar” (alleen voor bepaalde landen).
Pagina 151
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG 12. U ervan verzekeren dat de rij richtingshendel op de neutraal stand staat en dan de motor starten. 13. (Alleen voor bepaalde landen), de bedieningen van de laderuitrusting vergrendelen met behulp van de vergrendelpen. 14.
Pagina 152
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG 16. De versnellingshendel in derde of vierde plaat- sen (Powershift). 17. De rempedalen indrukken en de parkeerrem omlaag zetten. 18. Rijrichtingshendel naar voren zetten. 19. De rempedalen loslaten en de rijsnelheid contro- leren met behulp van gaspedaal.
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG RIJDEN OP HET WERKTERREIN OPMERKING: Na het rijden op de weg alle veilig- heids systemen demonteren voordat u gaat rijden op het werkterrein. 1. U ervan verzekeren dat de motor gashendel op de mimimum toerental stand staat.
Pagina 154
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG 8. Op de ontkoppelingsknop drukken en de ver- snellingshendel in de eerste of tweede versnel- ling plaatsen (Powershuttle). 9. De versnellingshendel in de eerste of tweede zetten (Powershift). 10. De rempedalen indrukken en de parkeerrem omlaag zetten.
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG LADERUITRUSTING BEDIENING INSTRUKTIES De instrukties in dit hoofdstuk dekken niet alle voor- waarden van het gebruik van de lader uitrusting. Ze houden de basis informatie in om de machine kor- rekt te bedienen. BELANGRIJK: Alvorens de machine te gebruiken bij temperaturen lager dan -1 °C, de motor gedu- rende ongeveer 15 minuten laten draaien aan een...
Pagina 156
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG KNOP VOOR HET UITSCHAKELEN VAN DE AANDRIJVING Om maximale kracht te geven aan de laad bakcilin- ders, druk de druk knop in en hou hem ingedrukt. Hierdoor staat de transmissie in de neutraal stand. De knop loslaten om opnieuw de transmissie in te schakelen.
Pagina 157
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG Van zodra de lader in de materiaalhoop dringt, op de ontkoppelingsknop drukken, de bedieningshendel naar achter laten komen en gelijktijdig de hendel voor het vullen en opheffen van de bak bedienen. Het opheffen en vullen van de bak verhogen het rendement;...
Pagina 158
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG Bij bediening op een oneffen ondergrond, de lader- hendel in de “zweefstand” zetten en de laderbak op niveau houden. ZO kan de bak “zweven” en hierbij de natuurlijke oneffenheden van het werkterrein vol- gen.
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG Bij het opvullen vanaf een grote hoop materiaal, steeds bovenaan beginnen en het materiaal in de greppel duwen. Trek een kleine hoeveelheid grond naar achter om een geschikte toegangshelling te vormen. Als tijdens het opvulmanoeuvre de voorwielen van de machine in de modder van de greppel wegzak- ken, de bak ledigen en een neerwaartse druk uitoe- fenen om de voorwielen uit de geul te tillen.
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG LET OP Op het werk terrein, houdt de bak altijd zo dicht mogelijk bij de grond zodat het de stabiliteit van de machine verbetert en goed zicht verbeterd wordt. LET OP Op ruwe en slipperige grond moet u de machine met volle bak zo langzaam mogelijk verplaatsen.
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG GRAAFMETHODE JUIST VERKEERD VERKEERD De graaf bak zal zich in graven De bak wordt naar boven en stil staan. gedrukt. Dit zal ook de draai tijd verhogen. GEBRUIKSTECHNIEKEN LET OP De bedieningshendels van de graafuitrusting nooit gebruiken wanneer de giek in de transportstand vergrendeld is.
Pagina 162
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG Voorwaarts bewegen van de machine bij werken op een vlakke grond Het is mogelijk om de graaf uitrusting te gebruiken en om de machine tegelijker tijd voorwaarts te bewegen tijdens het graven. 1.
Pagina 163
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG - Alvorens het normale gebruik te hervatten, de stift en vergrendelpen demonteren en deze opnieuw in de werkstand (2) plaatsen. - Bij gebruik van een bak met tanden die in harde grond snijden, de knikarm bij voorkeur niet verder uittrekken dan 0,60 m.
Pagina 164
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG Graven van greppels Het graven van greppels is de meest courante toe- passing bij graafwerken. Andere graafwerken zijn louter variaties op dit basismanoeuvre (zijnde, vul- len van de bak, ledigen van de bak en voorwaarts verplaatsen van de machine).
Pagina 165
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG Om de tegenoverliggende muur van een uitgraving met rechte muren af te werken, de bak naar voren kantelen terwijl u deze met behulp van de giek naar de onderkant van de uitgraving dwingt. Om de ach- terste muur af te werken, de bak naar binnen kante- len terwijl u deze met behulp van de giek opheft, erop lettend dat de randen van de bak horizontaal...
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG BALLAST EN BANDEN Totaal gewicht van de Water Calciumchloride oplossing per band Bandenmaat Liter 10.5/80-18 12.5/80-18 16.9-28 18.4-26 440/80 R28 OPMERKING: De banden vernoemd in de boven- GEWICHTSBEGRENZING staande tabel zijn standaard uitrustingen. Het is dus Als uw machine enkel met een lader is uitgerust, mogelijk dat de banden op uw machine verschillen moeten achteraan de machine vier gewichten van...
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG GEWICHT VAN DE MACHINE Bij het ballasten van de machine, het maximale bru- togewicht zoals aangegeven op de identificatieplaat- jes van de machine, niet overschrijden. Zie sectie 2, hoofdstuk “Type, serienummer en bouwjaar van de machine”.
Pagina 168
SECTIE 6 - BEDIENING OP WERKTERREIN EN WEG (4WS) OPMERKING: Het totale gewicht van de achterbrug wordt gemeten met enkel de achterwielen op de weegbrug. OPMERKING: De belastingcapaciteit van de ban- den kan lager zijn dan de belastingcapaciteit van de vooras;...
SECTIE 7 ONDERHOUDSBEURTEN ONDERHOUDS INSTRUKTIES De onderhouds tijdperiodes in acht nemen door Wanneer u servicewerkzaamheden aan de machine iedere dag de urenteller te raadplegen. Alvorens uitvoert, plaats dan op het instrumentenbord een met onderhoud te beginnen, de machine op een bordje “Motor niet starten”.
SECTIE 7 - ONDERHOUDSBEURTEN URENTELLER De urenteller stelt u in staat uw onderhoud beurten te plannen. Het werkt op de zelfde wijze als een klok wanneer de motor aan staat. Onderhoud beurten zijn op zorgvuldige wijze vast- gesteld om veilig en doelmatig te funktioneren van de machine te garanderen.
Pagina 171
SECTIE 7 - ONDERHOUDSBEURTEN ONDERHOUDSBEURTEN De onderhouds- en nazichtbeurten zijn variabel. Ze moeten worden uitgevoerd van zodra een bepaalde ter- mijn is verstreken: - Om de 10 uur, of een keer per dag - Om de 50 uur, of een keer per week - Om de 250 uur, of om de 3 maanden - Om de 500 uur, of om de 6 maanden - Om de 1000 uur, of een keer per jaar...
Pagina 172
SECTIE 7 - ONDERHOUDSBEURTEN BEURTEN IN UREN ONDERHOUDS PUNTEN 8-40 Ontluchter van achterbrug Radiateur en olie koeler 9-10 Airconditioning 9-12 Luchtfilter van cabine 9-13 Verwarmingselement en verdamper van airconditioning 9-16 Afstellen telescopische knikarm 10-6 Aanhaalspanning accuaansluitingen 9-19 ROPS/FOPS cabine (of beschermingsstructuur) (NB C) 8-13 Motorolie (NB A) 8-13 Motoroliefilter 8-18 Brandstoffilter (NB B)
Pagina 173
SECTIE 7 - ONDERHOUDSBEURTEN (1) Jaarlijks laten controleren door een specialist. (2) Regelmatig. (3) Vervang elk jaar of na 3 maal reiningen het pri- maire element. (4) Elke 250 uur reinigen of na vijf droogkuisbeur- ten. Vervangen wanneer het waarschuwings- lampje op het instrumentenbord gaat branden of ieder jaar of na zes reinigingsbeurten.
SECTIE 8 SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN De smeermiddelen en vloeistoffen moeten overeen- stemmen met de specificaties eigen aan elk gebruik. OLIE VISKOSITEIT/TEMPERATUUR BEREIK VAN OLIE SOORTEN Kies in de nevenstaande tabel een oliesoort met de juiste viscositeit en van de juiste kwaliteit, in functie van de bedrijfsomstandigheden.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN KAPACITEITEN EN SPECIFICATIES SMEERMIDDELEN AANBEVOLEN VLOEISTOFFEN EN Specificaties Specificaties MODELLEN HOE- TOEPASSING INTERNATIONALE VEELHEID HOLLAND Liter MOTOROLIE Ambra Master Gold HSP (15W40) NH 330 H API CH-4, ACEA E5 2WS - met filter 4WS - met filter 12,8 KOELSYSTEEM Ambra Agriflu...
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN VET PUNTEN Soort vet, zie “Vloeistoffen en smeermiddelen” OPMERKING: De cijfers tussen haakjes geven het aantal smeerpunten aan. Eens in de 10 bedrijfsuren Laderuitrusting........... (24) Laderuitrusting (4WS)........(24) Graafuitrusting (verplaatsbare graafarm)....(24)
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN Zijwaartse verplaatsing van de graafuitrusting (axiale graafbak model) .........(30) OPMERKING: Het aantal smeerpunten kan ver- schillen volgens het type gemonteerde hulponder- delen. Eens in de 50 bedrijfsuren Telescopische knikarm (indien gemonteerd)..(2) OPMERKING: Strek de telescopische knikarm en breng vet aan op de schuivers.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN Lagers van schommelpen van vooras ....(1) Eens in de 250 bedrijfsuren Verbinding van differentieelslot ......(1) Aandrijfassen ............(2)
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN Kruiskoppelingen van cardanas voor en achter .. (2) Zwenklager (2WS)..........(4) Zwenklager (4WS)..........(8)
Pagina 182
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN Vering van bestuurderszetel( ......)(1) Alle bewegende onderdelen reinigen met een zachte doek en een dunne laag vet aanbrengen om het schuiven te vergemakkelijken. Vering van bestuurderszetel ........(2) Alle bewegende onderdelen reinigen met een zachte doek en een dunne laag vet aanbrengen om het schuiven te vergemakkelijken.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN NIVEAU’S OPMERKING: De cijfers tussen haakjes geven het aantal niveaupunten aan. Eens in de 10 bedrijfsuren Motorolie ............(1) Koelvloeistof reservoir........(1) Hydraulische olietank ......... (1)
Pagina 184
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN Reservoir van ruitensproeier........(1) OPMERKING: De motor van de ruitensproeier wordt aangedreven door de zwaartekrachtwerking. De rubberen leiding niet verwijderen want er kan schade optreden als de vloeistof in de motor dringt. Eens in de 250 bedrijfsuren Tandwielkasten van vooras (4-wielaandrijving en 4WS) ......(2) Differentieel............(1)
Pagina 185
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN Transmissie............(1) Achter as............. (1) Eens in de 500 bedrijfsuren Veiligheidsventielen van de graafuitrusting (indien gemonteerd) ............ (2) 8-11...
Pagina 186
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN Eens in de 1000 bedrijfsuren Accu ..............(1) 8-12...
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN MOTOR Service voorschriften Motorolie peilstand ....................Iedere 10 uur of iedere dag Aftappen ............................Iedere 500 uur of om de 150 uur voor machines die werken bij temperaturen beneden -12 °C Vervangen van oliefilter ....................... Iedere 500 uur Olietype .....................Zie “Vloeistoffen en Smeermiddelen”...
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN 6. Monteer de plug. 7. Het zijpaneel van de motor hermonteren en ver- grendelen. 8. De veiligheidsstang demonteren en de laderuit- rusting doen zakken. AFTAPPEN, VERVANGEN VAN OLIEFILTER EN VULLEN OPMERKING: Tap de olie af als de motor nog warm is.
Pagina 189
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN 9. Maak het filter schoon en verwijder hem met de filter sleutel. 10. Voeg schone olie toe in de nieuwe filter afdich- tings ring. 11. Monteer het nieuwe filter. Draai het filter tot de afdichtingsring in contact komt met het filter- hoofd en draai het filter vervolgens met de hand nog driekwart slag vast.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN KOELSYSTEEM SERVICE VOORSCHRIFTEN Controle koelvloeistiof reservoir..................... Iedere 10 uur of elke dag Controle van slangen en klemmen ....................Iedere 250 uur Aftappen...................... Iedere 2000 uur of iedere twee jaar Capaciteit van het systeem........................24 liter Bereik van de thermostaat ......................81 °C tot 96 °C Type koelvloeistof: ..................
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN OLIE VERVERSING 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizon- tale bodem. LET OP Verwijder de dop niet wanneer de motor nog warm is. Het systeem staat onder druk en u loopt het risico verwond te raken. 2.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN BRANDSTOFSYSTEEM SERVICE VOORSCHRIFTEN Brandstoffilter neerslag verwijderen....................Iedere 50 uur Brandstoftank neerslag verwijderen .................... Iedere 250 uur Brandstoffilter vervangen ......................Iedere 500 uur (Na de eerste 100 uren tijdens de in-loop periode) Capaciteit van de brandstoftank......................135 liter Brandstoftype.....................Zie “Vloeistoffen en smeermiddelen”...
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN 6. Monteer het nieuwe filter. Draai het filter tot de afdichtingsring in contact komt met het filter- hoofd en draai het filter vervolgens met de hand nog driekwart slag vast. BELANGRIJK: Gebruik niet de filter sleutel om vast te draaien.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN De motor moet lopen zonder stoten. Zo nodig de procedure herhalen. Als het probleem aanhoudt, betekent dit dat er nog steeds lucht in het systeem binnenkomt. Controleer alle aansluitingen op lekkage. 5. Het zijpaneel van de motor hermonteren en ver- grendelen.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN AFNEMEN DRUK VAN HYDRAULISCH SYSTEEM Voordat u enig onderhoudswerk doet aan het hydraulisch systeem, is het nodig dat er geen druk meer staat op de systemen. 1. Plaats de laderuitrusting en de graafuitrusting op de grond. 2.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN HYDRAULISCH SYSTEEM SERVICE VOORSCHRIFTEN Contrôle nivo van het reservoir ...................... Iedere 10 uur of elke dag Controle van de slangen en leidingen....................Dagelijks Vervangen van hydraulisch oliefilter .................Om de 1000 uur of jaarlijks (Na de eerste 50 uren tijdens de in-loop periode) Reinigen van de ontluchterdop/vuldop..................
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN VERVANGEN HYDRAULISCHE OLIEFILTER 1. Zich ervan vergewissen dat de uitrustingen zich in de stand voor rijden op de weg bevinden, de parkeerrem optrekken, de motor stilleggen en de sleutel uit het contact nemen. 2. De plek rond de filter schoonmaken (onder de linkerkant van de machine).
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN VERVANGEN HYDRAULISCHE OLIEFILTER Voor het vervangen van hydraulische vloeistof moet u systematisch de olie aftappen van alle belangrijk- ste onderdelen (reservoir, pompen, cilinders, ventie- len, hydraulische motors, oliekoeler). Wij raden u aan om uw Dealer te raadplegen. Olie verversing OPMERKING: De hydraulische vloeistof moet op werktemperatuur zijn om hem af te tappen.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN HYDRAULISCHE SLANGEN EN LEIDINGEN Hydraulische olielekken moeten snel worden her- steld om olieverlies, mogelijke beschadigingen en het binnendringen van vuil in het systeem te vermij- den. Bij het opsporen van hydraulische olielekken, de motor starten en aan een toerental van 1200 tot 1500 tpm laten draaien.
Pagina 200
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN De verbindingsstukken met het voorgeschreven koppel aandraaien met behulp van twee passende sleutels, zoals afgebeeld. BELANGRIJK: Ervoor zorgen dat, wanneer een hydraulische slang of leiding wordt vervangen of geïnstalleerd, alle elementen helemaal proper zijn en geen moddersporen vertonen. Het niet naleven van deze properheidsregel kan het lekken van de slang of leiding veroorzaken na de installatie, of een mogelijke beschadiging van de andere elementen...
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN LUCHTFILTER CONTROLEDEUR Wees ervan overtuigd regelmatige kontroles uit te voeren op het lucht filter, inlaat spruitstuk, pak- kingringen en afdichtings ringen. Op hetzelfde moment, kontroleer de inlaat spruitstuk schroeven en slangen en klem bevestiging. De slangen moeten vervangen worden voordat ze versleten zijn.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN SERVICE VOORSCHRIFTEN Onderhoud voorfilter ................Kontroleer en reinig de schaal regelmatig Onderhoud van het primaire element ......Om de 250 uren wassen of na 5 droge reinigingsbeurten vervangen wanneer het waarschuwingslampje op het instrumentenbord gaat branden Vervangen van primair element ....................Eén keer per jaar of na zes keer reinigen Vervangen van secundair element..................
Pagina 203
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN 5. Als het tweede element vervangen moet wor- den, verwijder voorzichtig het sekondaire ele- ment. BELANGRIJK: Het sekundaire element mag niet gereinigd worden. Het moet elk jaar of na drie reini- gingsbeurten van het primaire element vervangen worden.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN MONTEREN VAN DE ELEMENTEN 1. Reinig de binnenkant van filterlichaam met behulp van een schone doek. 2. Monteer voorzichtig een tweede element indien het oude element vervangen moet worden. 3. Monteer voorzichtig het hoofd element. 4. Monteer de kap van het filter. 5.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN TRANSMISSIE (POWERSHUTTLE) SERVICE VOORSCHRIFTEN Oliepeil controle........................... Iedere 250 uur (Na de eerste 50 uren tijdens de in-loop periode) Vervangen van het filter.................... Om de 1000 uur of jaarlijks Reinigen van de ontluchter..................Om de 1000 uur of jaarlijks Reinigen van de oliefilterzeef ...................
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN OLIE VERVERSING 1. De laderuitrusting omhoog zetten, de motor afzetten, de sleutel uit het contact nemen en de veiligheidstang monteren. 2. Verwijder het linkerzijpaneel van de motor. OPMERKING: De olie aftappen wanneer de trans- missie nog heet is, zo vloeit de olie makkelijker weg. 3.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN REINIGING VAN HET ROOSTERTJE 1. De plek rond het afsluitplaatje (2) schoonmaken en het vervolgens demonteren. De staat van de afdichtring controleren en zo nodig vervangen. Het roostertje demonteren en schoonmaken met een schoonmaakmiddel. BELANGRIJK: Volg de instrukties op voor de zeep- vrije oplossing.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN TRANSMISSIE (POWERSHIFT) SERVICE VOORSCHRIFTEN Oliepeil controle ........................... Iedere 250 uur (Na de eerste 50 uren tijdens de in-loop periode) Vervangen van het filter ....................Om de 1000 uur of jaarlijks Aftappen...................... Iedere 1000 uur of iedere twee jaar Capaciteit van de transmissie ........................14 liter Olietype.....................
Pagina 209
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN OLIE VERVERSING 1. De laderuitrusting omhoog zetten, de motor afzetten, de sleutel uit het contact nemen en de veiligheidstang monteren. 2. Verwijder het linkerzijpaneel van de motor. OPMERKING: De olie aftappen wanneer de trans- missie nog heet is, zo vloeit de olie makkelijker weg. 3.
Pagina 210
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN VULLEN 1. Verwijder de peil stok en vul hem met de juiste olie via de peil stok opening. Zet dan de peil stok terug. 2. Kontroleer het olie peil met behulp van de peil stok. Vul bij indien noodzakelijk. 3.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN VOORAS EN TANDWIELKASTEN VOORAAN (4-wielaandrijving en 4WS) SERVICE VOORSCHRIFTEN Oliepeil controle........................... Iedere 250 uur (Na de eerste 50 uren tijdens de in-loop periode) Snuifklep schoonmaken ......................Iedere 250 uur Aftappen ............................ Iedere 1000 uur Oliecapaciteit van de vooras (2-wielaandrijving) ..................0,4 liter Oliecapaciteit van de vooras (4-wielaandrijving) ................
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN 5. Draai het wiel met de hand totdat de opening in de horizontale stand staat en verwijder de plug. 6. De olie moet op het nivo zijn met de opening. 7. Monteer de plug. 8. Stappen 5 tot 7 herhalen voor de andere tand- kast.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN AFTAPPEN VULLEN VOOR REDUCTIE TANDKASTEN 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizon- tale bodem. 2. Wees ervan overtuigd dat de rij richting en de versnellings veranderings hendels in de neutrale stand staan. 3. Gebruik de lader uitrusting om de voorkant van de machine geleidelijk naar boven te bewegen zodat de voorwielen niet langer in kontakt staan met de grond en plaats blokken onder de voor...
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN ACHTER AS EN TANDWIEL KASTEN SERVICE VOORSCHRIFTEN Oliepeil controle ........................... Iedere 250 uur (Na de eerste 50 uren tijdens de in-loop periode) Snuifklep schoonmaken....................... Iedere 250 uur Aftappen............................. Iedere 1000 uur Oliecapaciteit van de achteras (2WS)....................21,2 liter Oliecapaciteit van de achteras (4WS)....................13,6 liter Olietype.....................
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN ACHTER REDUCTIE TANDKASTEN NIVEAU 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizon- tale bodem. 2. Wees ervan overtuigd dat de rij richting en de versnellings veranderings hendels in de neutrale stand staan. 3. Gebruik de stempels om de achterkant van de machine geleidelijk op te tillen zo dat de achter wielen niet langer in kontakt staan met de grond.
Pagina 216
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN AFTAPPEN VULLEN VOOR AANDRIJF AS (2WS) 1. De machine op een vlakke, horizontale grond zetten, de motor afzetten en de startsleutel ver- wijderen. 2. Plaats een voldoende grote vergaarbak onder de aftapplug (1), verwijder de pluggen (1) en (2) en laat de olie wegvloeien.
SECTIE 8 - SMERING/FILTERS/VLOEISTOFFEN AFTAPPEN EN VULLEN VAN DE ACHTER REDUCTIE TANDKASTEN 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizon- tale bodem. 2. Wees ervan overtuigd dat de rij richting en de versnellings veranderings hendels in de neutrale stand staan. 3.
SECTIE 9 ONDERHOUD/AFSTELLINGEN WIELEN EN BANDEN LET OP LET OP Het springen van een band kan leiden tot ernstig Verricht geen las werkzaamheden dicht bij een lichamelijk letsel. Controleer regelmatig de staat band. Het is verplicht de band te demonteren voor van de banden en let er altijd op dat de druk over- las werkzaamheden.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN VERVANGEN VAN EEN WIEL 1. Parkeer de machine op een vlak, hard, horizon- taal oppervlak, zonder obstakels in het gebied. Handrem aantrekken en blokken voor de wielen plaatsen. 2. Draai de bevesting moeren of schroeven los van het wiel dat verwijderd moet worden.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN AFSTELLEN VAN DE ZELFNIVELLERING - MECHANISCHE/HYDRAULISCHE TERUGKEER NA VULLEN VAN DE LADERBAK De bediening van de zelfnivellering, die zich op de rechterkant van de laderarm en het chassis bevindt, regelt automatisch de hoek van de laderbak tijdens de hefcyclus van de hefarmen zodat de laderbak steeds waterpas blijft.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN (2WS) De inrichting voor de “terugkeer naar de graafstand” wordt elektrisch aangestuurd; met deze inrichting kan de bestuurder de bak automatisch terug in de graafstand plaatsen voor een bijkomende cyclus, door eenvoudigweg de bedieningshendel van de laderuitrusting te bewegen (3).
Pagina 223
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN (4WS) De inrichting voor de “terugkeer naar de graafstand” wordt elektrisch aangestuurd; met deze inrichting kan de bestuurder de bak automatisch terug in de graafstand plaatsen voor een bijkomende cyclus, door eenvoudigweg de bedieningshendel van de laderuitrusting te bewegen (3).
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN RADIATOR, OLIEKOELER EN CONDENSOR VAN DE AIRCONDITIONING (Indien gemonteerd) SERVICE VOORSCHRIFTEN Lekkage controle...................... Iedere 10 uur of iedere dag Schoonmaken ..........................Iedere 250 uur REINIGEN 1. De laderuitrusting omhoog zetten, de motor afzetten, de sleutel uit het contact nemen en de veiligheidstang monteren.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN WISSELSTROOMDYNAMO- EN VENTILATORRIEM SERVICE VOORSCHRIFTEN Visuele controle ...................... Iedere 10 uur of iedere dag CONTROLEREN 1. De laderuitrusting omhoog zetten, de motor afzetten, de sleutel uit het contact nemen en de veiligheidstang monteren. 2. Verwijder het rechterzijpaneel van de motor. 3.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN TURBOCOMPRESSOR Een slechte smering kan ernstige schade veroorza- ken aan de lagers van de turbocompressor indien de volgende aanbevelingen niet worden opgevolgd. De volgende procedure moet worden toegepast om beschadiging van de lagers van de turbocompres- sor te voorkomen, vóór de eerste opstart als de tur- bocompressor pas in geïnstalleerd of om andere redenen, zoals het ontkoppelen van de voeding van...
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN AFSTELLING VAN DE MOTOR TUIMELAARSPELING SERVICE VOORSCHRIFTEN Controle ........................Om de 1000 uur of jaarlijks OPMERKING: Raadpleeg uw Dealer. Om de speling te meten, de krukas in “wijzerzin” draaien tot een paar kleppen volledig open staan en dan de speling meten en afstellen.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN CILINDER LEKKAGE INSPEKTIE Een cilinder stang moet geleidelijk geolied worden. Kontroleer op lekkages na een werk periode, wan- neer het hele hydraulische systeem op normale bedienings temperatuur is. 1. Reinig de stang en de rand van de cilinder welke geïnspekteerd moet worden.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN SERVICE VOORSCHRIFTEN Contrôle van de compressorriem ....................Iedere 250 uur KOMPRESSOR AANDRIJFRIEM INSPEKTIE 1. De laderuitrusting omhoog zetten, de motor afzetten, de sleutel uit het contact nemen en de veiligheidstang monteren. 2. Verwijder het linkerzijpaneel van de motor. 3.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN FILTERS CABINE SERVICE VOORSCHRIFTEN Reinigen van het filterelement ....................Om de 250 uur of in geval van gereduceerde lucht circulatie Alvorens het onderhoud van het filter uit te voeren, de ventilator uitschakelen en alle ramen en een por- tier sluiten.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN VERWARMINGSELEMENT EN VERDAMPER VAN DE AIRCONDITIONING (Optioneel) SERVICE VOORSCHRIFTEN Reinigen ............................Om de 250 uur Bevint zich in de steun van de bestuurderszetel. Om er toegang tot te krijgen, moet de zetel worden ver- wijderd. Het verwarmingselement en de koeler reinigen met perslucht aan een druk lager dan 7, er zorg voor dragend dat de radiatorvinnen niet worden bescha- digd.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN REMVLOEISTOF SERVICE VOORSCHRIFTEN Peil controleren ..........................Regelmatig Verversen van systeem......................Om de twee jaar De rempedalen hebben geen andere onderhoud nodig dan het verversen van de remvloeistof, hetzij voordat het peil ontoereikend wordt hetzij wanneer een lek wordt vastgesteld. Controleren dat de remcilinders niet lekken.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN CONTROLEREN EN AFSTELLEN VAN DE SPELING VAN DE STEMPELS (Verplaatsbare graafarm) SERVICE VOORSCHRIFTEN Contrôle en afstelling........................Van tijd tot tijd CONTROLEDEUR 1. De stempels omhoogzetten, de motor afzetten en de sleutel uit het contactslot nemen. 2. Druk iedere stempel naar voren en naar achte- ren met uw hand.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN TELESCOPISCHE (Optioneel) SERVICE VOORSCHRIFTEN Controleren en afstellen......................Om de 250 uur De telescopische knikarm is uitgerust met regelbare slijtplaatjes (4); de afstelling gebeurt door spieën (1) weg te nemen onder de schroeven (2) die zich langs weerszijden van de knikarm bevinden.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN AFSTELLEN VAN DE VOORWIELEN SERVICE VOORSCHRIFTEN Controle en afstelling..........................Af en toe CONTROLE VAN HET TOESPOOR Het toespoor van de voorwielen is in de fabriek afgesteld en behoeft normaal gesproken geen ver- dere afstelling. Occasionele controles kunnen wor- den uitgevoerd om zich ervan te vergewissen dat het toespoor nog steeds correct is.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN AFSTELLEN VAN DE VOORWIELEN (4WS) SERVICE VOORSCHRIFTEN Controle en afstelling ..........................Af en toe CONTROLE VAN HET TOESPOOR Het toespoor van de voorwielen is in de fabriek afgesteld en behoeft normaal gesproken geen ver- dere afstelling. Occasionele controles kunnen wor- den uitgevoerd om zich ervan te vergewissen dat het toespoor nog steeds correct is.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN ROPS/FOPS Cabine (Of beschermstructuur) Uw machine is uitgerust met een ROPS/FOPS cabine (of beschermingsstruktuur). ROPS: Beschermingsstruktuur tegen kantelen. FOPS: Beschermingsstruktuur tegen vallende objekten. Deze structuur draagt identificatieplaatje waarop de volgende gegevens zijn opgenomen. Zie sectie 2, hoofdstuk “Type, serienumer en bouwjaar van de machine”: - Het adres van de fabrikant.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN AANHAALSPANNING VAN DE BEVESTIGINGEN De aanhaalspanning van de bevestigingsschroeven van de ROPS/FOPS-cabine (of van de bescher- mingsstructuur) op de onderwagen bedraagt 380 Nm. LET OP Probeer nooit de ROPS/FOPS cabine (of de beschermingsstruktuur) te lassen of te herstellen. LET OP Verander de ROPS/FOPS cabine (of de bescher- mingsstruktuur) op geen enkele manier.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN SYSTEEMSTORINGEN OPSPOREN BELANGRIJK: Volgende storingentabel is enkel bedoeld als leidraad. Indien herstellingen vereist zijn, die buiten het normale onderhoud vallen, moet uw machine naar uw Dealer gebracht worden, hij beschikt over het juiste gereedschap, de installaties en de kennis om herstellingen uit te voeren volgens de correcte specifi- caties en veiligheidsnormen.
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN ELEKTRISCH SYSTEEM PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSINGEN Aansluitingen reinigen en Losse of gecorrodeerde accuaansluitingen vastzetten Controleer accu open circuitvoltage voor 12,6 V Gesulfateerde accu minimum. Controleer het Elektrisch systeem werkt niet. elektrolytpeil en soortelijk gewicht Zet de accuschakelaar opnieuw op Accuschakelaar in stand “OFF”...
Pagina 241
SECTIE 9 - ONDERHOUD/AFSTELLINGEN CABINE PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSINGEN Slechte afdichting rond filterelement Controleer afdichting Filter verstopt Filter reinigen of vervangen Stof dringt in cabine. Filter defect Filter vervangen Overmatige luchtlekkage(s) Luchtlekkage(s) afdichten Lage luchtstroom ventilator. Geblokkeerd filter of hercirculatiefilter Filter(s) reinigen of vervangen Radiator, oliekoeler en condersor Condensor vuil...
SECTIE 10 ELEKTRISCH SYSTEEM ZEKERINGEN EN RELAIS De zekering en de relaiskast bevinden zich onder de rechterconsole. De zekeringen van het hoofdcircuit en de relais van de starter en de airconditioning bevinden zich aan de rechterbuitenzijde van de cabine, achter de motor.
SECTIE 10 - ELEKTRISCH SYSTEEM ACCU OPMERKING: De machine kan worden uitgerust met een of twee accu’s. SERVICE VOORSCHRIFTEN Controle aanspanning accuklemmen................... Iedere 250 uur Accuzuur nivo controle....................... Iedere 1000 uur TOEGANG TOT DE ACCU Gebruik de contactsleutel om het accuhuis in de olietank te openen.
SECTIE 10 - ELEKTRISCH SYSTEEM LET OP LET OP Een vonk of open vuur kan het waterstof gas in de Voordat u aan de machine gaat lassen (in geval accu tot ontploffing brengen. Een explosie kan als toestemming van de fabrikant en naar zijn voor- volgt voorkomen worden: schriften) of een reparatie op het elektrische sys- - Zet de hoofdschakelaar van de accu in de “OFF”-...
SECTIE 10 - ELEKTRISCH SYSTEEM AANSLUITEN VAN EEN HULP ACCU LET OP Wanneer het accuzuur of de accu bevroren is, kan hij exploderen als u de accu wilt opladen of wan- neer u probeert de motor te starten met gebruik van een hulp accu.
SECTIE 10 - ELEKTRISCH SYSTEEM DYNAMO SERVICE VOORSCHRIFTEN Controle ............................. Iedere 1000 uur LET OP Voordat u aan de machine gaat lassen (in geval toestemming van de fabrikant en naar zijn voor- schriften) of een reparatie op het elektrische sys- teem gaat uitvoeren, de accu ontkoppelen, en de B+ en D+ kabels van de dynamo loskoppelen.
SECTIE 10 - ELEKTRISCH SYSTEEM LAMPEN Cabineverlichting ............................10 W Lampje instrumentenpaneel........................1,2 W Schakelaar instrumentenbord ........................1,2 W Koplampen............................. 60/55 W Parkeerlampen voor (op koplampen)......................4 W Voor richtingaanwijzers ..........................21 W Achter richtingaanwijzers ........................... 21 W Standlichten achter/voor .......................... 5/21 W Werklichten voor (op cabine) ........................
SECTIE 10 - ELEKTRISCH SYSTEEM SCHAKELAARVERLICHTING 1. De betreffende schakelaar verwijderen en los- koppelen. 2. De lamphouder verwijderen. Verwijder de lamp en monteer een lamp met het zelfde wattage (1,2 W). 3. De lamphouder en vervolgens de schakelaar opnieuw monteren. GROTE LICHTEN EN RICHTINGAANWIJZERS 1.
SECTIE 10 - ELEKTRISCH SYSTEEM VOOR EN ACHTER WERKVERLICHTING 1. Verwijder de schroeven en demonteer het lam- penblok. 2. Verwijder de lamp en monteer een lamp met het zelfde wattage (55 W). 3. Monteer het lampenblok en de schroeven. 10-12...
SECTIE 11 OPSLAG VOORBEREIDING VOOR OPSLAG STARTEN NA OPSLAG Wanneer de machine meer dan 30 dagen moet stil- Start de motor niet voordat u de volgende handelin- staan, sla hem onder een afdak op of dek hem af gen heeft uitgevoerd: met een waterdicht zeil.
Garantie door de fabrikant. Volgens Europese richtlijn 2000/14/CE - Stappen II. Binnen de cabine (LpA) ........................77 decibel Extern geluidsniveau (LwA) (Modellen LB90.B en LB95.B) ............. 102 decibel Extern geluidsniveau (LwA) (Modellen LB110.B en LB115.B)............103 decibel TRILLINGSNIVEAU BINNEN DE CABINE Bovenste ledematen....................
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS ACHTERBANDEN, SPANNING EN TOEGELATEN BELASTING (MODELLEN LB90.B - LB95.B - LB110.B) De onderstaande tabellen geven het draagvermogen weer van de as bij de getoonde bandenspanning en tot 30 km/h. Bandendruk in bar Bandenmaat Aantal ply Toegelaten belasting per as (kg) 10.5/80-18...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS ACHTERBANDEN, SPANNING EN TOEGELATEN BELASTING (MODELLEN LB90.B - LB95.B - LB110.B) De onderstaande tabellen geven het draagvermogen weer van de as bij de getoonde bandenspanning en tot 30 km/h. Bandendruk in bar Banden- Aan- maat...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS RIJSNELHEID Volgende tabel toont de rijsnelheid in km/h en miles/h bij nominaal toerental. Transmissie (Powershuttle) Powershift transmissie Versnelling Achterband 16.9 -28 km/h km/h 1ste vooruit 5,99 2de vooruit 9,64 11,8 3de vooruit 20,53 23,4 4de vooruit 36,49 41,4 1ste achteruit...
Pagina 263
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten 12-7...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB90.B - LB95.B - LB110.B (Verplaatsbare graafarm) LADERUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Totale werkhoogte B. Bak/lader hoogte scharnierpen C. Dumphoogte D. Maximale inkiephoek op grondniveau E. Dumphoek F. Reikwijdte, volledig geheven G. Cabine hoogte H.
Pagina 265
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 2-wielaandrijving 11L-16F 18.4-26 4-wielaandrijving 12.5/80-18 18.4-26 Afmetingen 2-wielaandrijving 4-wielaandrijving 4240 mm 4359 mm 3411 mm 3530 mm 2649 mm 2785 mm 40° 40° 45° 45° 830 mm 786 mm 2950 mm 2950 mm 181 mm 55 mm 2030 mm...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB115.B (Verplaatsbare graafarm) LADERUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Totale werkhoogte B. Bak/lader hoogte scharnierpen C. Dumphoogte D. Maximale inkiephoek op grondniveau E. Dumphoek F. Reikwijdte, volledig geheven G. Cabine hoogte H. Graafdiepte Middellijn vooras tot baksnijstand, op grondniveau J.
Pagina 267
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 440/80R28 440/80R28 Afmetingen Standaard graafbak 4 in 1 bak 6 in 1 bak (met vorken) 4347 mm 4653 mm 4653 mm 3491 mm 3491 mm 3491 mm 2717 mm 2717 mm 2717 mm 45°...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB90.B (Verplaatsbare graafarm) GRAAFUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Laadreikwijdte B. Bakrotatie C. Werkhoogte, volledig geheven D. Max. laadhoogte E. Reikwijdte vanaf zwenkpunt F. Reikwijdte vanaf achteras centerlijn G. Max. uitgraaflengte op grondniveau J.
Pagina 269
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 12.5/80-18 18.4-26 Afmetingen Standaard knikarm telescopische knikarm (gestrekt) 1600 mm 2573 mm 204° 204° 5550 mm 6290 mm 3740 mm 4550 mm 5564 mm 6675 mm 6890 mm 8000 mm 5950 mm 7092 mm 4270 mm 5485 mm...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB95.B - LB110.B (Verplaatsbare graafarm) GRAAFUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Laadreikwijdte B. Bakrotatie C. Werkhoogte, volledig geheven D. Max. laadhoogte E. Reikwijdte vanaf zwenkpunt F. Reikwijdte vanaf achteras centerlijn G. Max. uitgraaflengte op grondniveau J.
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 12.5/80-18 18.4-26 Afmetingen Standaard knikarm telescopische knikarm (gestrekt) 1877 mm 2820 mm 204° 204° 5777 mm 6467 mm 3946 mm 4664 mm 5868 mm 6953 mm 7913 mm 8278 mm 6300 mm 7380 mm 4594 mm 5778 mm...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB115.B (Verplaatsbare graafarm) GRAAFUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Laadreikwijdte B. Bakrotatie C. Werkhoogte, volledig geheven D. Max. laadhoogte E. Reikwijdte vanaf zwenkpunt F. Reikwijdte vanaf achteras centerlijn G. Max. uitgraaflengte op grondniveau J.
Pagina 273
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 440/80R28 440/80R28 Afmetingen Standaard knikarm telescopische knikarm (gestrekt) 1877 mm 2818 mm 204° 204° 5717 mm 6374 mm 3905 mm 4593 mm 5867 mm 6952 mm 7193 mm 8278 mm 6492 mm 7500 mm 4302 mm 5527 mm...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB110.B (Backhoe axiaal model) LADERUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Totale werkhoogte B. Bak/lader hoogte scharnierpen C. Dumphoogte D. Maximale inkiephoek op grondniveau E. Dumphoek F. Reikwijdte, volledig geheven G. Cabine hoogte H. Graafdiepte Middellijn vooras tot baksnijstand, op grondniveau J.
Pagina 275
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 2-wielaandrijving 11L-16F 19.5L-24R4 4-wielaandrijving 12-16.5 19.5L-24R4 Afmetingen 2-wielaandrijving 4-wielaandrijving 4270 mm 4284 mm 3442 mm 3456 mm 2694 mm 2710 mm 40° 40° 45° 45° 800 mm 795 mm 2885 mm 2885 mm 146 mm 130 mm 2007 mm...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB115.B (Backhoe axiaal model) LADERUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Totale werkhoogte B. Bak/lader hoogte scharnierpen C. Dumphoogte D. Maximale inkiephoek op grondniveau E. Dumphoek F. Reikwijdte, volledig geheven G. Cabine hoogte H. Graafdiepte Middellijn vooras tot baksnijstand, op grondniveau J.
Pagina 277
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 16.9-28 16.9-28 Afmetingen Standaard graafbak 4 in 1 bak 6 in 1 bak (met vorken) 4347 mm 4653 mm 4653 mm 3491 mm 3491 mm 3491 mm 2717 mm 2717 mm 2717 mm 45°...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB110.B (Backhoe axiaal model) GRAAFUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Laadreikwijdte B. Bakrotatie C. Werkhoogte, volledig geheven D. Max. laadhoogte E. Reikwijdte vanaf zwenkpunt F. Reikwijdte vanaf achteras centerlijn G. Max. uitgraaflengte op grondniveau J.
Pagina 279
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 12-16.5 19.5L-24R4 Afmetingen Standaard knikarm telescopische knikarm (gestrekt) 1656 mm 2902 mm 204° 204° 5728 mm 6425 mm 3910 mm 4628 mm 5843 mm 6927 mm 6963 mm 8047 mm 6000 mm 7400 mm 4592 mm 5776 mm...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODELLEN LB115.B (Backhoe axiaal model) GRAAFUITRUSTING - AFMETINGEN EN PRESTATIES Afmetingen A. Laadreikwijdte B. Bakrotatie C. Werkhoogte, volledig geheven D. Max. laadhoogte E. Reikwijdte vanaf zwenkpunt F. Reikwijdte vanaf achteras centerlijn G. Max. uitgraaflengte op grondniveau J.
Pagina 281
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS BANDEN VOORKANT ACHTER 16.9-28 16.9-28 Afmetingen Standaard knikarm telescopische knikarm (gestrekt) 1956 mm 2902 mm 204° 204° 5711 mm 6371 mm 3908 mm 4592 mm 5836 mm 6923 mm 6957 mm 8043 mm 6250 mm 7336 mm 4586 mm 5760 mm...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODEL LB90.B (Verplaatsbare graafarm) HEFCAPACITEIT HEFCAPACITEIT BIJ NORMAAL BEDRIJF - SAE NORMEN Volgende tabellen tonen de hefcapaciteit van de Lepelsteel (A) en Giek (B) van een typische 4 wie- laandrijving machine. OPMERKING: De getoonde capaciteit kan lichtjes...
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODEL LB95.B - LB110.B (Verplaatsbare graafarm) HEFCAPACITEIT HEFCAPACITEIT BIJ NORMAAL BEDRIJF - SAE NORMEN Volgende tabellen tonen de hefcapaciteit van de Lepelsteel (A) en Giek (B) van een typische 4 wie- laandrijving machine. OPMERKING: De getoonde capaciteit kan lichtjes verschillen tussen machines, afhankelijk van de gemonteerde opties, drukafstellingen en marktver- eisten.
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODEL LB115.B (Verplaatsbare graafarm) HEFCAPACITEIT HEFCAPACITEIT BIJ NORMAAL BEDRIJF - SAE NORMEN Volgende tabellen tonen de hefcapaciteit van de Lepelsteel (A) en Giek (B) van een typische 4 wie- laandrijving machine. OPMERKING: De getoonde capaciteit kan lichtjes verschillen tussen machines, afhankelijk van de gemonteerde opties, drukafstellingen en marktver- eisten.
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODEL LB110.B (Backhoe axiaal model) HEFCAPACITEIT HEFCAPACITEIT BIJ NORMAAL BEDRIJF - SAE NORMEN Volgende tabellen tonen de hefcapaciteit van de Lepelsteel (A) en Giek (B) van een typische 4 wie- laandrijving machine. OPMERKING: De getoonde capaciteit kan lichtjes verschillen tussen machines, afhankelijk van de gemonteerde opties, drukafstellingen en marktver- eisten.
SECTIE 12 - TECHNISCHE GEGEVENS MODEL LB115.B (Backhoe axiaal model) HEFCAPACITEIT HEFCAPACITEIT BIJ NORMAAL BEDRIJF - SAE NORMEN Volgende tabellen tonen de hefcapaciteit van de Lepelsteel (A) en Giek (B) van een typische 4 wie- laandrijving machine. OPMERKING: De getoonde capaciteit kan lichtjes verschillen tussen machines, afhankelijk van de gemonteerde opties, drukafstellingen en marktver- eisten.
SECTIE 13 EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER Deze paragraaf bevat het controleblad voor eerste onderhoudsbeurt voor Klant en Dealer. INHOUDSOPGAVE EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER, KOPIE VAN DE EIGENAAR, 13-3 EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER, KOPIE VAN DE DEALER, 13-5 13-1...
Pagina 288
SECTIE 13 - EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER OPMERKINGEN 13-2...
SECTIE 13 - EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER EERSTE 50 UREN ONDERHOUD - CONTROLEREN EN AFSTELLEN ZOALS VEREIST CONTROLES BIJ STILSTAANDE MACHINE CONTROLEREN TIJDENS BEDRIJF 1. Banden druk Alle controles tijdens bedrijf worden uitgevoerd met de machine op normale bedrijfstemperatuur. 2. Luchtfilter-, voorfilter- en slangaansluitin- 1.
Pagina 290
SECTIE 13 - EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER 13-4...
Pagina 291
SECTIE 13 - EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER EERSTE 50 UREN ONDERHOUD - CONTROLEREN EN AFSTELLEN ZOALS VEREIST CONTROLES BIJ STILSTAANDE MACHINE CONTROLEREN TIJDENS BEDRIJF 1. Banden druk Alle controles tijdens bedrijf worden uitgevoerd met de machine op normale bedrijfstemperatuur. 2. Luchtfilter-, voorfilter- en slangaansluitin- 1.
Pagina 292
SECTIE 13 - EERSTE 50 UREN ONDERHOUDSFORMULIER 13-6...