Inhoudsopgave
Advertenties
2-OF 4-WIELAANDRIJVING
!
LET OP
De machines die zijn uitgerust met 4-wielaandrij-
ving mogen niet sneller rijden dan 40 km/h.
Een afdaling in vrijloop of het slepen aan een over-
matige snelheid kan de bestuurder de controle over
de machine doen verliezen, lichamelijke letsels tot
gevolg hebben of schade veroorzaken aan de
transmissie. Houd voor het afdalen van een helling
dezelfde snelheid als dewelke nodig is om de hel-
ling te beklimmen.
Schakelaar (1) voor de selectie van de 4-
wielaandrijving
OFF = Aandrijving op achterwielen met remmen in 4
wielaandrijving.
OPMERKING: Als de schakelaar (1) in de stand
"OFF" staat en de twee rempedalen tegelijkertijd
worden ingedrukt, wordt de 4-wielaandrijving auto-
matisch ingeschakeld (snelheid hoger dan 3 km/h)
om de remkracht over de 4 wielen te verdelen. De 2-
wielaandrijving wordt uitgeschakeld van zodra de
rempedalen worden losgelaten.
ON, 1de stand = Aandrijving op de achterwielen met
remmen enkel op de achterwielen.
ON, 2ste stand = Aandrijving permanent op de 4
wielen, met remmen op de 4 wielen.
[Zie sticker(2)]
OPMERKING: Om overmatige slijtage van de ban-
den te voorkomen bij verplaatsingen op de weg of
op een harde ondergrond, verdient het aanbeveling
om de 4-wielaandrijving uit te schakelen, in het bij-
zonder in 3de en 4de.
Vereiste
omstandigheden
wielsturing:
(Powershift)
Naar 4-wielaandrijving kan in elke versnelling omge-
schakeld worden.
BELANGRIJK: Het remmen bij 4-wielaandrijving is
enkel actief als de twee rempedalen solidair
gemaakt zijn.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES
!
voor
2-
en
4-
46
47
5-29
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
