SECTIE 4 - BEDIENINGSORGANEN/INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES
Transmissie
De transmissie is volledig gesynchroniseerd en
levert vier snelheden vooruit en vier snelheden ach-
teruit waardoor het mogelijk is tijdens het rijden wij-
zigingen
aan
overbrengingsverhouding.
maakt van een koppelomvormer om de motor met
de transmissie te verbinden en de aan de stuurko-
lom geplaatste hendel van de powershuttle (4)
maakt het mogelijk te schakelen tussen vooruit en
achteruit rijden zonder de overbrengingsverhoudin-
gen te ontkoppelen.
Een apparaat voor "ontkoppelen transmissie" wordt
geactiveerd door te drukken op de knop (2), die zich
op de versnellingshendel (1) bevindt of door te druk-
ken op knop (5), die zich op de bedieningshendel
van de lader (3) bevindt.
!
LET OP
De parkeerrem steeds optrekken, telkens de
machine tot stilstand wordt gebracht; zelfs als de
versnellingshendel en de hendel voor het omscha-
kelen van de rijrichting zijn "gekoppeld" en de ther-
mische motor afstaat, kan de machine nog steeds
vrij rollen.
Versnellingshendel
De versnellingshendel (1) wordt gebruikt om naar
een van de 4 versnellingen te schakelen. De ont-
koppelingsknop van de transmissie (2) wordt inge-
drukt en in die stand gehouden, zolang de pook van
de ene naar de andere versnelling wordt verplaatst;
vervolgens wordt de ontkoppelingsknop losgelaten
om de vermogenoverbrenging opnieuw in te scha-
kelen.
4-10
te
brengen
in
Er
wordt
gebruikge-
!
de
12
13