Pagina 1
OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES - conform richtlijn 2006/42/EG, Annex I, 1,7.4,1 GEBRUIKERSHANDLEIDING LM5.25 Verreiker Onderdeelnummer 47705576 1e editie Nederlands april 2014...
1 - ALGEMENE INFORMATIE 1 - ALGEMENE INFORMATIE###_1_### Opmerking voor de eigenaar Voordat de bestuurder de machine voor het eerst start, moet hij deze handleiding zorgvuldig hebben gelezen om de werking van de verreiker volledig te begrijpen en om goed voorbereid te zijn op het gebruik daarvan. Ander gebruik van de machine dan beschreven in deze handleiding is ten strengste verboden en vrijwaart de fabrikant van aansprakelijkheid voor letsel aan mensen of dieren, of materiële schade.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Bedoeld gebruik van uw verreiker LET OP: Uw verreiker werd ontworpen in overeenstemming met de Europese richtlijnen met betrekking tot gezond- heid- en veiligheidsrisico's; alhoewel de machine zodanig werd ontworpen dat alle mogelijke risico's tot het minimum beperkt zijn, bent u verplicht alle stickers en labels van het PPP (Plant Protection Product - gewasbeschermingsmid- del) zorgvuldig door te lezen en te begrijpen, en in acht te nemen, en altijd de informatie en voorschriften in deze handleiding te raadplegen om alle mogelijke restrisico's te voorkomen.
Pagina 9
1 - ALGEMENE INFORMATIE Houd omstanders uit de buurt van de machine tijdens de werkzaamheden en vraag hen om het veld te verlaten. Er bestaat niet alleen het risico om onder de machine te komen, maar bepaalde op de machine gemonteerde werktuigen, zoals draaiende maaiers, kunnen voorwerpen wegslingeren en zo letsel veroorzaken.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Opbergen van gebruikershandleiding op de machine De technische documentatie moet in het daarvoor be- stemde opbergvak (2) aan de binnenkant van de cabine- deur worden bewaard. De gebruikershandleiding en de catalogus met reserveonderdelen moeten altijd in de ca- bine aanwezig zijn om te kunnen raadplegen.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Machinepositie De termen voor, achter, rechts en links worden in deze handleiding gebruikt om de zijden aan te geven zoals die vanaf de bestuurdersstoel worden gezien. Vooraanzicht LEIL14TLH0301AA Achteraanzicht LEIL14TLH0302AA Linker zijaanzicht LEIL14TLH0303AA Rechter zijaanzicht LEIL14TLH0304AA...
1 - ALGEMENE INFORMATIE Informatie voor de eigenaar Deze machine is ontworpen en gebouwd als een zelfrij- dende machine, met een bestuurdersstoel, op banden, bedoeld voor gebruik op een verharde en natuurlijke grond en op ruw terrein. Het bestaat uit een dragende hoofdstructuur ontworpen ter ondersteuning van de uitschuifbare giek.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Identificatie verreiker De machine kan worden geïdentificeerd aan de hand van een serienummer dat op de voorkant van het chassis- frame en in de cabine is aangebracht. Bovendien heeft de motor een eigen serienummer dat in de krukkast is ge- graveerd.
Pagina 19
1 - ALGEMENE INFORMATIE Serienummer cabine LEIL12TLH0008AA Informatie over emissiebeheer (alleen voor de Noord-Amerikaanse markt). LEIL14TLH0536AA 1-13...
1 - ALGEMENE INFORMATIE Dieselbrandstof Neem vóór omgang met brandstof, tanken, enz., de vol- gende regels in acht: • Voeg nooit andere brandstoffen toe dan diesel: ben- zine, spiritus. WAARSCHUWING Brandgevaar! Neem bij het werken met dieselbrandstof de volgende veiligheidsmaatregelen in acht: 1.
Pagina 21
1 - ALGEMENE INFORMATIE EIGENSCHAPPEN VAN DE AANBEVOLEN BRANDSTOF Gebruik voor een goede efficiëntie altijd hoogwaardige brandstof. Onderstaand de eigenschappen van de aan- bevolen brandstof. Minimaal 45 Cetaangetal Viscositeit 2/4,5 1 mm2/s bij 40 °C. Dichtheid 0,8201860 kg/liter bij 15 °C. Zwavel 0.20 % in gewicht, maximaal.
Pagina 22
1 - ALGEMENE INFORMATIE REINIGING EN OPSLAG VAN DIESEL- BRANDSTOF Het is van essentieel belang om de brandstof schoon te houden. Het advies dat hier wordt gegeven, zal helpen de eigen- schappen onveranderd te houden. 1. Gebruik nooit gegalvaniseerde containers. 2.
Pagina 23
1 - ALGEMENE INFORMATIE ECOLOGISCHE OVERWEGINGEN LET OP: Hier geven we een aantal aanbevelingen die van pas zouden kunnen komen. Ga na wat de geldende wettelijke voorschriften in uw land zijn. Vraag informatie aan de leveranciers van smeeroliën, brandstoffen, antivriesmiddelen, reinigingsmiddelen, enz. over de gevolgen daarvan op mensen en de natuur, en over de regels voor gebruik, opslag en verwijdering daarvan.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Controleren van de windsnelheid Een verandering in windsnelheid kan vele nadelen met zich meebrengen, zoals een verminderde machinestabili- teit, een schommelende lading, verminderd zicht door op- waaiend stof, bladeren, enz. Ongunstige omstandigheden voor gebruik van de ma- chine zijn: 1.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Evalueren van de stevigheid van de bodem De grond waarop de verreiker kan worden geplaatst, moet STRAAL (m) DRUK (kg/cm) de machine en diens grootste draagvermogen kunnen 10 Kg/cm² dragen. 10 Kg/cm² WAARSCHUWING 10 Kg/cm² 10 m 10 Kg/cm²...
Pagina 26
1 - ALGEMENE INFORMATIE Legenda: A. Specificaties voor bodemcontact. B. Voet van een helling. C. De afstand "a" van de voet van de helling moet ge- schikt zijn voor de hoogte "h" van de helling. D. Als de ondergrond goed is: a:h= 1:1. E.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Conformiteitsverklaring Kopie van de verklaring van overeenstem- aantal hiervan is standaard aanwezig, zoals FOPS of ROPS. ming (DoC) 2. Onder punt (2) is alle informatie vermeld die vereist Op deze pagina vindt u de EG-conformiteitsverklaring. wordt door de Europese richtlijn inzake geluidsemis- De EG-conformiteitsverklaring is de verklaring van de fa- sies buitenshuis 2000/14/EC Raadpleeg uw eigen ori- brikant dat zijn machine voldoet aan de relevante voor-...
1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van de conformiteitsverklaring (CoC) Op de volgende pagina's vindt u een kopie van de con- formiteitsverklaring (COC), overeenkomstig de richtlijn 2003/37/CE, bijlage III, gewijzigd bij 2010/62/EU . 1-24...
Pagina 31
1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0539HA 1-25...
Pagina 32
1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0540HA 1-26...
Pagina 33
1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0541HA 1-27...
Pagina 34
1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0542HA 1-28...
Pagina 35
1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0543HA 1-29...
• Controleer of elk niet- NEW HOLLAND-materieel dat u aanbrengt op de machine is voorzien van een CE-markering. • Het maximale vermogen van stralingsapparatuur (radio, telefoons enz.) moet beneden de grenzen liggen die zijn vastgesteld in de nationale regelgeving van het land waarin de machine wordt gebruikt.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE VEILIGHEIDSINFORMATIE###_2_### Veiligheidsvoorschriften Algemene veiligheidsvoorschriften Wees voorzichtig als u met de machine op hellingen rijdt. Probeer GEEN materiaal van enig deel van de machine Geheven werktuigen, volle tanks en andere belasting lei- te verwijderen terwijl deze in bedrijf is of er onderdelen in den tot een verschuiving van het zwaartepunt van de ma- beweging zijn.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voordat u uit de machine stapt: 1. Laat de motor draaien met laag stationair toerental. 1. Parkeer de machine op een stevige, vlakke onder- 2. Schakel alle aandrijfsystemen uit. grond. WAARSCHUWING 2. Zet alle bedieningselementen in de neutrale stand of Bepaalde onderdelen kunnen uitlopen nadat de stand voor de parkeervergrendeling.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Wielen en banden Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. dealer. Als de band met een explosie van de velg schiet, Overschrijd nooit de aanbevolen belasting of banden- kan dit tot ernstig letsel leiden. spanning. Volg de instructies in deze handleiding voor Voer GEEN laswerkzaamheden uit aan een wiel of velg, de juiste bandenspanning.
Pagina 40
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voer geen laswerkzaamheden of werkzaamheden met Stel de machine niet bloot aan vlammen, brandstapels of een brander uit aan items die brandbaar materiaal bevat- explosieven. ten. Reinig componenten grondig met niet-ontvlambaar Voer onmiddellijk onderzoek uit als er een ongebruikelijke oplosmiddellen voordat u laswerkzaamheden of werk- geur ontstaat tijdens het gebruik van de machine.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Algemene veiligheid met betrekking tot accu's Draag altijd oogbescherming wanneer u aan een accu Volg de instructies van de fabrikant voor de opslag en werkt. hantering van accu's. Vermijd vonken of open vuur in de nabijheid van de accu. De accupolen, accuklemmen en aanverwante accessoi- res bevatten lood en loodlegeringen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Aftakas Door een aftakas aangedreven machines kunnen dodelijk • Koppel de correcte aftakas-spline van de tractor en of ernstig letsel veroorzaken. Voordat u aan of in de buurt snelheid met de aandrijfas van de aftakas die is mee- van een aftakas gaat werken of onderhoud aan de aange- geleverd bij het werktuig.
Pagina 43
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsconstructie voor de bestuurder Uw machine is uitgerust met een veiligheidsconstructie monteur voordat de machine weer mag worden gebruikt voor de bestuurder, zoals: een rolkooi (ROPS: Roll voor werkzaamheden: Over Protective Structure), een veiligheidsconstructie bij • De veiligheidsconstructie MOET WORDEN VERVAN- vallende voorwerpen (FOPS: Falling Object Protective GEN.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Label "Niet bedienen" Voordat u begint met het verrichten van servicewerk- wingslabel met de tekst: "Niet bedienen" aan de machine zaamheden aan de machine, moet u een waarschu- bevestigen op een plaats waar het goed opvalt. Gevaarlijke chemicaliën Als u wordt blootgesteld aan of in contact komt met die u vindt in het Vib, op de verpakkingen van de fabrikant gevaarlijke chemicaliën, kunt u ernstig letsel oplopen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheid bij onweer Rijd niet met de machine als het onweert. Als het begint te onweren terwijl u in de machine aan het werk bent, dient u in de cabine te blijven. Verlaat de ca- Als u tijdens onweer op het veld bent, moet u uit de buurt bine of het bestuurdersplatform niet.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Machine buiten bedrijf Voor de ontmanteling van de machine moeten bepaalde LET OP: De machine mag uitsluitend worden ontman- hulpmiddelen (takels, hydraulische persen, houders voor teld door personeel dat geschoold, gekwalificeerd en be- vloeistoffen, enz.) en speciale gereedschappen, vermeld voegd is om deze werkzaamheden uit te voeren.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE De veiligheidsvoorschriften herkennen - Veiligheidsaspecten van de richtlijn 2010/52/EG Punt 4.1 A. Ergonomische positie van de bestuurdersstoel Alvorens de machine te gebruiken, dient u de bestuurdersstoel correct af te stellen in de meest comfortabele en ergonomische positie. Zo vermindert u de kans op risico's en de effecten van trillingen die aan het hele lichaam worden overgebracht.
Pagina 48
Voor het gebruik of onderhoud van uw machine zijn geen speciale gereedschappen vereist. Voor onderhouds- of assistentiewerkzaamheden en diensten die niet in deze handleiding beschreven worden, neemt u contact op met uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer. H. Assistentie en onderhoud WAARSCHUWING Door onjuist onderhoud aan de machine kan deze gaan trillen, waardoor een bestuuder gewond kan raken.
Pagina 49
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Voorkom letsel! Onjuiste sleepprocedures kunnen ongevallen veroorzaken. Volg bij het slepen van uw machine de procedure in deze handleiding. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0476A Hefpunten De punten die gebruikt moeten worden om de machine te heffen, zijn aangegeven.
Pagina 51
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gevaar voor kantelen Gebruik de machine nooit op hellingen of in omstandigheden waarin de limieten m.b.t. veiligheid en stabiliteit dreigen te worden overschreden. Bij overschrijding van deze limieten kan de machine kantelen of omslaan. Neem de aanbevelingen uit deze handleiding in acht. Wees met name voorzichtig bij het afrijden van steile hellingen met beladen machine.
Pagina 52
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Sectie 4.2 A. Machinewerktuigen De machine is een multifunctionele machine, die bestemd is voor het trekken, transporteren en bedienen van verschillende werktuigen. Het is niet mogelijk om in deze handleiding alle informatie te geven die relevant is voor de veiligheid bij het gebruik en de bediening van de verschillende configuraties van werktuigen en machine.
Pagina 53
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE F. Bepaling van het totale gewicht, het draagvermogen van de assen, de toegestane belasting van de banden en de benodigde minimum ballast. WAARSCHUWING Verlies van controle! Bij het rijden met hoge snelheid op de openbare weg moet u de aanbevolen bandenspanning en maxi- male belasting van de fabrikant strikt opvolgen.
Pagina 54
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Sectie 4.5.2 • Gebruik in de bosbouw (risico's op vallende voorwerpen en/of voorwerpen die de cabine binnendringen) WAARSCHUWING Voorkom letsel! Uw machine is NIET TOEGERUST VOOR BOSBOUWTOEPASSINGEN (zwaar of licht). Vraag uw dea- ler of er een specifieke gecertificeerde bosbouwkit voor uw machine bestaat die op uw machine kan worden aangebracht.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Algemene opmerkingen Enig ander gebruik zal worden opgevat als in strijd De fabrikant is niet aansprakelijk voor enige schade voort- met het gebruik zoals bedoeld door de fabrikant, die vloeiend uit nalatig gebruik van de machine, ook niet als daarom niet aansprakelijk kan worden gehouden voor het niet de bedoeling was de machine oneigenlijk te ge- enige schade aan eigendommen of de machine zelf, of...
Pagina 56
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE OPMERKINGEN WAARSCHUWING Gevaar tijdens het rijden! Werken op hellingen kan gevaarlijk zijn. Re- WAARSCHUWING gen, sneeuw, ijs, los grind, een zachte bodem, Voorkom letsel! enz. kunnen de bodemgesteldheid verande- Bedien de machine niet wanneer u onder in- ren.
Pagina 57
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP: De bestuurder mag de machine en al diens be- dieningen uitsluitend gebruiken, als hij naar behoren in de bestuurdersstoel zit. LET OP: De verreiker die in deze handleiding wordt be- schreven, mag nooit gebruikt worden in afgesloten om- gevingen of in omgevingen met een risico op explosieve gassen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Algemene informatie BESCHERMENDE KLEDING Draag altijd de juiste kleding voor het type werk dat u gaat verrichten. Draag geen loszittende kleding, stropdassen, kettingen, riemen of andere voorwerpen die verstrikt kun- nen raken in bedieningshendels of andere delen van de machine.
Pagina 60
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE DE MACHINE INSPECTEREN Inspecteer de machine iedere dag of iedere dienst door een grondige controle vóór iedere volgende werkperiode. Controleer of de banden geschikt zijn voor het terrein. Er zijn speciale banden voor zand, aarde, landbouwgrond, sneeuw, enz. Neem voor meer informatie contact op met uw vertegenwoordiger of dealer.
Pagina 61
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE VOORBEREIDING OP NOODGEVALLEN U moet altijd voorbereid zijn op brand of ongelukken. WAARSCHUWING Voorkom letsel en/of schade aan de machine! Zorg ervoor dat er altijd een brandblusser in of in de buurt van de machine aanwezig is. Houd de brandblusser in goede staat middels routi- neonderhoud en -service conform de instruc- ties van de fabrikant.
Pagina 62
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE EERSTE HULP Letsel Hier geven we een aantal standaard eerstehulpprocedu- Behandeling van verdraaiingen, ontwrichtingen en breu- res die gebruikt kunnen worden in geval van ongelukken ken: tijdens gebruik van de machine of de enkele werktuigen het gewricht moet in de positie waarin het na de verwon- en accessoires.
Pagina 63
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE BESTUURDERSCABINE Gebruik de daarvoor bestemde handgrepen en treden om de bestuurdersstoel te bereiken. Betreed of verlaat de machine altijd met uw gezicht naar de machine gericht en houd altijd op drie punten contact met de machine door de handgrepen en treden te gebrui- ken.
Pagina 64
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gebruik de machine alleen met een correct afgestelde bestuurdersstoel. Een onjuiste afstelling kan snel leiden tot oververmoeidheid van de bestuurder, waardoor hij on- juiste handelingen kan verrichten, zijn waarneming van de positie van de bedieningen en objecten buiten kan worden aangetast en zijn precisie tijdens het maken van manoeuvres nadelig kan worden beïnvloed.
Pagina 65
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE De riem wordt geacht juist te zijn bevestigd als die stevig tegen het lichaam zit. WAARSCHUWING Gevaar van omrollen! Maak de veiligheidsgordel goed vast. Uw ma- chine is voor uw veiligheid voorzien van een cabine met rolkooi (ROPS: Roll-Over Protec- tive Structure), een ROPS-overkapping of een ROPS frame.
Pagina 66
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE GOEDKEURINGEN VOOR DE BESTURING Korf: Cursus voor bestuurders van mobiele hoogwerkers LET OP: Neem de geldende wettelijke voorschriften van (Mobile Elevating Work Platforms - MEWP) het land van gebruik in acht. Programma: LET OP: De machine mag uitsluitend gebruikt worden •...
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Werk veilig LET OP: Vervoer geen passagiers op de machine, in de bestuurderscabine of ieder willekeurig ander deel van de verreiker of het gemonteerde werktuig, met uitzondering van de draagkorf voor mensen. WAARSCHUWING Voorkom letsel en/of schade aan de machine! Houd de spiegels schoon en juist afgesteld.
Pagina 68
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gebruik bij werkzaamheden in drukke gebieden altijd de juiste signalen; gebruik tijdens werkzaamheden met meer dan één machine, signalen die bekend zijn bij al het inge- zette personeel. Wijs bovendien een persoon aan voor het signaleren en het coördineren van het werkgebied. Verzeker u ervan dat al het personeel de instructies volgt van de persoon die is belast met het signaleren.
Pagina 69
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Het rijden over een ondergrond met een zijdelingse hel- ling kan leiden tot kantelen of wegglijden. Neem de nood- zakelijke voorzorgsmaatregelen. Laat de machine niet belast achter op een helling van meer dan 15%, zelfs niet met een ingeschakelde parkeer- rem.
Pagina 70
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Verzeker u ervan dat niemand zich binnen het werkbereik van de machine of het werkgebied bevindt. Als het zicht van de bestuurder wordt belemmerd, laat dan iemand op de grond de manoeuvres in de gaten houden. Houd altijd visueel contact met de persoon op de grond. LEIL12TLH0022AA WAARSCHUWING Gevaar van omslaan!
Pagina 71
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Onder bepaalde omstandigheden zouden tijdens de werkzaamheden materiaaldeeltjes weg kunnen springen. In dergelijke gevallen wordt aanbevolen een veiligheids- bril te dragen en mensen die er geen dragen weg te geleiden. Let op instortende muren, aardverschuivingen, materiaal of voorwerpen die van het werktuig kunnen vallen, het glas van de cabine kunnen breken en de bestuurder kun- nen raken.
Pagina 72
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Gevaar van elektrocutie! Contact met hoogspanningskabels kan leiden tot ernstige brandwonden of dood door elek- trocutie. Zorg voor voldoende speling tussen materieel en hoogspanningskabels. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0040A LEIL12TLH0023AA Laat iemand op de grond aangeven of de machine te dicht...
Pagina 73
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Leeg, tijdens gebruik bij lage temperaturen ( -10 °C), de tanks en reservoirs en vul ze bij met smeermiddelen, brandstof en koelmiddelen die geschikt zijn voor derge- lijke temperaturen. LET OP: HET IS VERBODEN de machine te gebruiken in beschermde omgevingen, zoals raffinaderijen en ex- plosiegevaarlijke omgevingen.
Pagina 74
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WERKEN MET LASTEN Neem altijd de veiligheidsvoorschriften in acht en vervoer De standaard verlichting van de verreiker is niet geschikt altijd gebalanceerde en correct geplaatste lasten om het voor werkzaamheden in omgevingen met weinig zicht of risico op kantelen te vermijden. in het donker.
Pagina 75
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN VEILIG UITVOEREN Laat geen gereedschap of andere apparatuur slingeren Voer nooit onderhoud uit terwijl de motor draait. Als het op de werkplaats. Reinig sporen van vet, olie of andere noodzakelijk is het onderhoud met een draaiende motor stoffen waarover u zou kunnen uitglijden.
Pagina 76
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Gevaar van verstrikt raken! Houd uw haren en kleding uit de buurt van bewegende delen. Draag geen loszittende kle- ding, sieraden of dergelijke, aangezien deze verstrikt kunnen raken in bewegende delen en/of hendels. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 77
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Gevaar van verbrijzeling! Indien u servicewerkzaamheden aan de ma- chine uitvoert met geheven hefarmen van de lader, moet u altijd de gasveer gebruiken om de hefarmen te ondersteunen. Verwij- der de gasveer ter ondersteuning uit zijn opbergplaats en plaats de gasveer op de ci- linderstang.
Pagina 78
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Gevaar van verbranding! Voordat u servicewerkzaamheden uitvoert aan het hydraulisch systeem, moet u dit laten af- koelen. De temperatuur van de hydraulische vloeistof mag niet hoger zijn dan 40 °C (104 °F). Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 79
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE BRAND OP DE MACHINE VOORKOMEN WAARSCHUWING Voorkom letsel en/of schade aan de machine! Indien het hoofdwaarschuwingslampje gaat branden en een akoestische waarschuwing klinkt, moet u de machine onmiddellijk tot stilstand brengen en de motor uitzetten. Laat het werktuig neer en volg de instructies op het display om de oorzaak van het probleem op te sporen.
Pagina 80
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP: Als de machine in brand vliegt, neem dan on- middellijk afstand van de machine en begeef u naar een veilige plaats; draai, indien mogelijk, de contactschake- laar naar "0" (motor en instrumenten uit) voordat u de ma- chine verlaat.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsvoorzieningen De machine is uitgerust met bepaalde veiligheidsinrichtingen (naderingsschakelaars, microschakelaars en lastbewa- king) die beschermen tegen incorrecte handelingen of vergeetachtigheid. Locatie veiligheidsinrichtingen in de cabine LEIL13TLH2117FA A. Lastbewakingssysteem E. Stopknop alarm E kantelbeveiligingsinrichting (Joystick) B. Overbruggingsschakelaar voor kantelbeveiligingsin- richting F.
Pagina 82
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE H. Microschakelaar stoel LEIL12TLH0053_1 Stopknop alarm kantelbeveiligingsinrichting (Joystick) Handgreep microschakelaar giekbesturing LEIL13TLH2118AA 2-46...
Pagina 84
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Blokkleppen (1) in alle hydraulische cilinders. LEIL12TLH0057AA LEIL12TLH0058AA Microschakelaar ingeschoven giek. LEIL13TLH2084_1 2-48...
Pagina 85
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Afstandstuk gieksteun LET OP: Het afstandstuk van de gieksteun (1) mag alleen worden gebruikt tijdens geplande onderhoudswerkzaam- heden. In geval van onderhoud aan de hefcilinder van de giek of de bijbehorende blokklep, is het verplicht de giek te ondersteunen met een geschikte hefinrichting (minimum- capaciteit 3 t).
Pagina 86
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Cabine Alle machines zijn uitgerust met een bestuurderscabine die tevens dienstdoet als veiligheidscel voor de bestuur- der. LET OP: De cabine is een veiligheidselement en moet daarom altijd in de juiste gebruiksomstandigheden verke- ren. LET OP: HET IS TEN STRENGSTE VERBODEN de structuur van de cabine op enigerlei wijze te veranderen, perforeren of aan te passen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Geluidsniveau De machine is ontworpen en gebouwd om het geluidse- missieniveau vanaf de bron te verlagen. Het gemeten ge- luidsvermogen is gelijk aan 104 dB LwA onder verwijzing naar de Richtlijn 2000/14/EG betreffende de geluidsemis- sie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis. OPMERKING: De vermelde geluidswaarden zijn emis- sieniveaus die niet noodzakelijkerwijs representatief zijn voor veilige werkniveaus.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Trillingsniveaus van het voertuig Neem de volgende aanbevelingen in acht om de bestuurder aan minder trillingen bloot te stellen: • Gebruik altijd uitrustingen die geschikt zijn voor het soort uit te voeren werk. • De bestuurdersstoel moet correct zijn afgesteld op de persoonlijke vereisten.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsstickers Zie de overzichtstabel in het hoofdstuk “ONDERHOUD” voor de inspectiedatums. Vervang onleesbare of weggeraakte stickers met Gevaar, Waarschuwing en Opgelet of enige andere instructies. Lees alle veiligheidsstickers op de machine en neem de voorschriften die zij bevatten in acht alvorens de machine te starten, te bedienen, te repareren of te onderhouden of brandstof te tanken.
Pagina 90
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LEIL14TLH0310GA 2-54...
Pagina 91
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LEIL14TLH0311GA 2-55...
Pagina 92
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LEIL14TLH0312GA 2-56...
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsstickers en de locatie daarvan In de cabine op de rechter zijruit GEVAAR 0. Houd de giek volledig ingetrokken bij graafwerk met de bak. LEIL14TLH0313AA GEVAAR 1. Haal omstanders vóór aanvang van laadwerkzaamhe- den uit het werkbereik van de machine. 2.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Aan de zijde in het zicht van de radiateur van de inter- cooler GEVAAR 11. Open of verwijder de afschermingen niet terwijl de motor draait. 12. Wacht totdat alle bewegende delen zijn gestopt. Aan de zijde in het zicht van de radiateur van de inter- cooler GEVAAR 13.
Pagina 95
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Op het chassisframe 18. Geeft de 4 punten aan waar de machine kan worden verankerd als die moet worden opgehesen. Onder het chassisframe 19. Geeft de 4 punten aan waar de machine kan wor- den verankerd of getrokken als die moet worden ver- voerd.
Pagina 96
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Diversen 26. Smeerpunten LEIL14TLH0314AA 27. Veilige afstand houden LEIL14TLH0315AA 28. Maximale reactie op de bodem LEIL14TLH0316AA 29. Hydraulisch systeem met accumulatoren LEIL14TLH0317AA 2-60...
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Handsignalen Bij het gebruik van de machine, nooit proberen om taken te verrichten die een nauwgezette controle vereisen of te werken in zones waar het zicht slecht is zonder de hulp in te roepen van een seinwerker. U dient er volstrekt zeker van te zijn dat u en de seinwerker de te gebruiken signalen begrijpen.
Pagina 98
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Ga van mij weg De handen heen en weer wuiven (palmen naar buiten). LEEN11T0008AA Ga zo ver LEEN11T0009AA Alles stoppen en zou houden LEEN11T0010AA Aanslag Eén hand heen en weer bewegen. LEEN11T0011AA 2-62...
Pagina 99
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Noodstop Beide handen heen en weer bewegen. LEEN11T0012AA Hef last of werktuig LEEN11T0013AA Breng last of werktuig omlaag LEEN11T0014AA Hef last of werktuig langzaam LEEN11T0015AA 2-63...
Pagina 100
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Breng last of werktuig langzaam omlaag LEEN11T0016AA Draai machine naar links zwaai last naar links Om de beweging te stoppen, stoppen met het bewegen van de hand en een vuist maken. LEEN11T0017AA Draai machine naar rechts zwaai last naar rechts Om de beweging te stoppen, stoppen met het bewegen van de hand en een vuist maken LEEN11T0018AA...
Pagina 101
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Laat de giek zakken LEEN11T0020AA Trek arm in LEEN11T0021AA Schuif arm uit LEEN11T0022AA Vul werktuig LEEN11T0023AA 2-65...
Pagina 102
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Leeg werktuig LEEN11T0024AA 2-66...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN###_3_### Toegang tot het bestuurdersplatform In of uit de bestuurderscabine stappen Zorg ervoor dat uw handen en schoenen schoon en droog zijn voordat u de cabine betreedt, om uitglijden en vallen te voorkomen.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningselementen voor openen luik De cabinedeur is aan de buitenkant voorzien van een handgreep (1) met een slot (2). Open de deur als volgt: • Steek de sleutel in het slot en draai die rechtsom/ linksom om de deur te vergrendelen/ontgrendelen.
Pagina 105
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN DE PORTIERRUIT OPENEN Open de portierruit door de greep (4) linksom omlaag te draaien en de ruit naar buiten te duwen. Druk pen (1) van de ruit zachtjes in de haak (2) om de ruit in de open stand vast te zetten.
Pagina 106
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN NOODUITGANG ACHTERZIJDE De nooduitgang is geïdentificeerd en aangegeven op de achterruit (1). Open de grendel (2) en duw de ruit naar buiten, om de ruit volledig te openen wanneer dat nodig is. Tijdens normale werkzaamheden moet de grendel altijd zo zijn geplaatst als weergegeven in de afbeelding.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bestuurdersstoel Stoel De fabrikant levert verschillende stoelmodellen, volgens de vereisten van de klant. De machine is uitgerust met een bestuurdersdetectiesysteem met een elektrische mi- croschakelaar in de bestuurdersstoel. De microschake- laar zit in het stoelkussen (A) . De motor kan alleen worden gestart, als de bestuurder naar behoren in de bestuurdersstoel zit en de vooruit-/ achteruitversnelling in de neutrale stand "N"...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Stoelverstelling De stoel kan op verschillende manieren worden versteld: A. Vering vergrendelen/ontgrendelen (horizontaal/verti- caal). B. Pneumatische instelling vering (optioneel). C. Handmatige instelling vering. D. Lengte-instelling stoel. E. Instelling hoek rugleuning. F. Instelling armleuning. Beweeg hendel (A) naar de voorkant van de machine, om de vering te ontgrendelen (horizontaal/verticaal).
Pagina 109
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Gebruik voor de instelling van de hoek van de rugleuning hendel (E) en duw de rugleuning naar achteren; de rug- leuning zal zich automatisch aanpassen aan de lichaams- bouw van de bestuurder. De armleuning (F) kan geheel met een draaiende bewe- ging omhoog of omlaag worden gebracht.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningselementen vooruit Essentiële informatie voor gebruikers 1. Notitieblok A. voorpagina B. pagina over versnellingen C. pagina over bandenspanning D. pagina over algemene veiligheidsvoorschriften E. pagina over wegverkeer F. pagina met legendasymbolen (voorzijde) G. pagina met legendasymbolen (achterzijde) H.
Pagina 111
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LEIL13TLH2113GA...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningspedalen Gaspedaal Trap het gaspedaal (1) in om de motortoeren te verhogen; laat het los om deze te verlagen. Het pedaal heeft een directe werking op de inspuitpomp van de motor. LET OP: Als de machine sneller werkt dan het maximaal toegestane toerental, gaat de elektronische transmis- sieregeling werken (overtoerenbeveiliging).
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Parkeerrem Iedere keer als u de machine verlaat, terwijl de motor (sta- tionair) draait, moet de parkeerrem worden ingeschakeld, zelfs als u maar tijdelijk parkeert en zelfs als de machine stationair draait met de poten van de stabilisatiesteunen omlaag (indien van toepassing).
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Voorconsole Versnellingspook vooruit/achteruit Met deze hendel (1) kan van rijrichting worden veran- derd en kan de claxon worden gebruikt. De waarschu- wingslampjes op het dashboard gaan branden om de rij- richting van de machine aan te geven. Als de waarschu- wingslampjes uitstaan, staat de machine in de neutrale stand en wordt op het LCD-display de letter (N) weerge- geven.
Pagina 115
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Procedure voor achteruitrijden Breng de motortoeren terug tot stationair en stop de ma- chine. Kies de nieuwe richting. LET OP: Achteruitrijden is niet toegestaan bij snelheden hoger dan 2 km/h. Als de versnellingspook voor vooruit/achteruit in een an- dere stand dan neutraal wordt gezet, terwijl de parkeer- rem is ingeschakeld, gaat de transmissie niet werken.
Pagina 116
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Waterpas De waterpas (1) zit rechts van de bestuurder. Hij wordt gebruikt om te controleren of de machine correct is geni- velleerd. De luchtbel moet zich nabij het midden van de waterpas bevinden; in ieder geval moet de bel niet meer dan 2 °...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Multifunctionele bedieningshendel Richtingaanwijzer Trek de hendel (1) naar u toe om aan te geven dat u naar rechts (R) gaat. Duw de hendel naar voren om aan te geven dat u naar links (L) gaat. De richtingaanwijzers werken alleen als de instrumenten aanstaan.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningselementen rechts Keuzeschakelaar sturing Met hendel (A) kan uit 3 besturingsmodi worden gekozen: Normale besturing 1. Met dit besturingstype wordt alleen voorwielbesturing geactiveerd. Zet de hendel (A) in stand (2), zoals weergegeven op het label met de stuurfuncties, om de voorwielbesturing te activeren.
Pagina 119
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LET OP: Aanbevolen wordt de wielen regelmatig uit te lijnen (iedere 8-10 uur) afhankelijk van de continuïteit van het gebruik van de machine. LEIL12TLH0162BA 3-17...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Gereedschap voor bedieningselementen Dodemansknop De dodemansknop (A) op de joystick voorkomt onopzet- telijke manoeuvres van de giek. De bestuurder moet de knop ingedrukt houden gedurende joystickbeweging. Als de knop niet is ingedrukt, zijn alle bedieningselementen zijn uitgeschakeld. LEIL14TLH0318AB Joystick met mechanische dodemansknop (standaard uitvoering)
Pagina 121
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN De mogelijke bewegingen van de joystick zijn: 1A. Vooruit - neerlaten van de giek; 1B. Achteruit - giek heffen; 2A. Links - werktuig heffen; 2B. Rechts - werktuig omlaag brengen; 3A. Rol in vooruit - giek uitschuiven; 3B.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Joystick met mechanische dodemansknop en continue-oliefunctie (optioneel) De continue-oliefunctie houdt de hoeveelheid olie die naar de hydraulische poorten stroomt constant, zonder bedie- ning van de keuzeschakelaar van de joystick. Om de continue-oliefunctie te activeren, moet u de volgende handelingen verrichten: 1.
Pagina 123
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN De mogelijke bewegingen van de joystick zijn: 1A. Vooruit - neerlaten van de giek; 1B. Achteruit - giek heffen; 2A. Links - werktuig heffen; 2B. Rechts - werktuig omlaag brengen; 3A. Rol in vooruit - giek uitschuiven; 3B.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Externe bedieningselementen Opbergruimte Het handschoenenkastje (1) bevindt zich aan de voorkant van de machine. Til de voorkant van het afsluitdeksel (2) op om het kastje te openen. Het kastje kan met een hangslot met sleutel / code aan de eigen armatuur (3) worden afgesloten.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Gebruik van instrumenten op het centrale instrumentenpaneel LEIL14TLH0325FB Positie Omschrijving OMHOOG-toets OMLAAG-toets OK-toets MENU-toets Display Toerenteller Temperatuurmeter van motorkoelvloeistof Snelheidsmeter Brandstofmeter Centraal dashboard: eerste controle Het systeem voert een controle uit op alle LED's en indica- toren wanneer het paneel wordt ingeschakeld.
Pagina 129
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centraal dashboard: Home Het Home-scherm is de standaard display en bevat de in- formatie die vereist is voor de bestuurder voor het gebruik van de machine. Het betreft: Kantelindicator; LED gevaar van kantelen; Algemene alarmindicator; Service-LED;...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centraal dashboard: Algemene alarmindica- De algemene alarm-LED wordt ingeschakeld in combina- tie met andere signalen (1) die een gevaar voor de veilig- heid van het voertuig of voor de bestuurder benadrukken. Als de machine draait, gaat de algemene alarm-LED ver- gezeld van een zoemer.
Pagina 131
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centraal dashboard: Klok Het Home-scherm bevat de urentellerindicatie naast het bijbehorende pictogram (1). Stel de tijd als volgt af: • Druk op de MENU-toets; • Selecteer het klokinstellingspictogram; • Druk op de OK-toets; • Gebruik de toetsen OMHOOG en OMLAAG voor het instellen van de cijfers van het uur;...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centraal dashboard: Actieve fouten Eventuele fouten worden gesignaleerd door alarm-LED (1), door de 1.5 s zoemer en de weergave van foutcode (2) in plaats van de tijd op het Home-scherm. Als er meer dan één fout is, worden de foutcodes om de beurt weergegeven op het Home-scherm gedurende 2 s.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Antikantelsysteem Het systeem detecteert de stabiliteitsomstandigheden van het voertuig in de lengterichting door de restlast op de achteras te meten. Het systeem bestaat uit: • Indicator lengtemoment (1); • Bypass-sleutel (2); • Bedrijfsmodustoets (3). Het systeem werkt altijd. Het systeem hoeft niet te waarschuwen voor gevaar voor omkanteling in geval van: LEIL14TLH0337AB...
Pagina 134
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN De bypass-sleutel mag alleen gebruikt worden: • als de maximale kantelgrens is bereikt en het gevaar aanwezig is dat het voertuig omkantelt; • om de veilige omstandigheden te herstellen; • door gekwalificeerd en goed getraind personeel; •...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedrijfsmodussleutel Het voertuig kan met verschillende soorten werktuigen worden gebruikt. Daarom moet de juiste bedrijfsmodus worden ingesteld, afhankelijk van het werktuig dat op dat moment wordt gebruikt. Voor het selecteren van de bedrijfsmodus van de uitrus- ting, plaatst u de bedrijfsmodussleutel bij het symbool dat hoort bij de bedrijfsmodus.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Controleer de werking van de kantelbeveili- gingsinrichting met last LET OP: Het is verplicht om vóór aanvang van de werk- zaamheden de juiste werking van de kantelbeveiligings- inrichting te controleren. Ga als volgt te werk voor een correcte controle van de inrichting: •...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Capaciteitsdiagram De veilige werkbelasting (Safe Working Load - SWL) van deze voertuigen is afhankelijk van de uitschuiving en hoek van de giek. De capaciteitsschema's geven de maximale hoogte en uitschuiving aan die is toegestaan met bepaalde uitrusting en belastingen om te kunnen werken in veilige omstandigheden, zonder risico dat het voertuig kantelt tijdens werkzaam- heden.
Pagina 138
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LEIL14TLH0343GB 3-36...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Gebruik van het capaciteitsschema De capaciteitsschema's geven de gebieden aan waar in veilige omstandigheden kan worden gewerkt met het voertuig en de last. LET OP: Het bedienen van de machine zonder inachtne- ming van de capaciteitsschema's van de geïnstalleerde uitrusting kan leiden tot gevaarlijke situaties, tot bereiken van de kantelgrens en tot activering van het anti-kantel- systeem.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Rechter dashboard 1. Schakelaar ruitenwisser achterzijde (groen) (1) 2. Schakelaar ruitenwisser voorzijde (groen) (2) Bediening ruitenwisser achterzijde Activeer met schakelaar (1). Het waarschuwingslampje op deze schakelaar gaat bran- den om aan te geven dat hij aanstaat. LET OP: Versleten wissers leiden tot verminderd zicht en krassen het glas.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Knop voor noodgevallen In noodgevallen kan het voertuig worden gestopt door op de noodstopknop in de cabine (1) te drukken; het voertuig stopt onmiddellijk. LET OP: Gebruik van de noodstopknop wordt alleen aan- bevolen in geval van direct gevaar voor de bestuurder, de last en/of de integriteit van het voertuig.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Startschakelaar Ga als volgt te werk om de motor van het voertuig te starten: 1. Druk de parkeerremschakelaar in. 2. Zet de keuzehendel voor de rijrichting op neutraal. 3. Blijf op de bestuurdersstoel zitten. 4. Draai de contactsleutel rechtsom in de stand (1). Met de contactsleutel in deze stand: •...
Pagina 144
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Warmdraaien na het starten van de motor Houd het toerental tijdens de eerste minuten van gebruik laag, zodat de motor en de hydraulische olie op kunnen warmen. LET OP: Als de motor een hoog toerental bereikt voordat de juiste oliebedrijfstemperatuur en de drukniveaus zijn bereikt, kan dit ernstige schade aan de motor en het hy- draulisch systeem veroorzaken.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Gashendel Het handgas houdt het motortoerental constant, zonder indrukken van het gaspedaal. Druk op de handgasknop (1) aan de bovenkant om het motortoerental te verhogen met 200 RPM. Druk op de handgasknop (2) aan de onderkant om het motortoerental te verlagen met 200 RPM.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Interne ventilatie van cabine Ventilatieregeling Voor het afstellen van de ventilatie, drukt u op de schake- laar (A). De standen betekenen het volgende: - Uit (0) - Eerste snelheid (1) - Tweede snelheid (2). LEIL14TLH0348AB Afstellen van de luchttemperatuur Voor het afstellen van de luchttemperatuur van de lucht die uit de ventilatieopeningen komt, beweegt u de hendel...
Pagina 147
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Airconditioning (optioneel). Voor correct gebruik de airconditioning, ga als volgt te werk: 1. Controleer of alle portieren en ruiten zijn gesloten. 2. Controleer of de verwarming uitstaat, door de hen- del (1) naar het “blauwe” gedeelte van de schaal te draaien.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Externe cabineverlichting Het zwaailicht (B) moet boven de bestuurderscabine zijn geplaatst en moet altijd aanstaan, zowel op de werkplaats als in het verkeer. Reinig en droog het bovenste gedeelte van de cabine. Plaats het zwaailicht op de bestuurderscabine. Steek de stroomstekker in contact (D) aan de achterkant van de cabine.
Pagina 149
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Schakelaar koplamp giek (Optioneel) Gebruik de schakelaar (1) om de koplamp van de giek (2) in te schakelen. Het waarschuwingslampje op deze schakelaar gaat bran- den om aan te geven dat hij aanstaat. Op verzoek van de klant, kunnen twee werklichten wor- den gemonteerd: één aan de rechterkant en één aan de linkerkant van de telescopische giek.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Magneetklep van giekkop (optioneel) OPMERKING: De installatie en het aantal hydraulische aansluitingen en elektrische contacten op de kop van de telescopische giek varieert afhankelijk van de aange- brachte optie. De schakelaar is alleen geïnstalleerd als er een magneet- klep op de kop van de giek (1) zit.
Pagina 151
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN A. Standaard hydraulische aansluiting + elektrisch contact Beschrijving schakelaar: 0 - Elektrisch contact uit 1 - Elektrisch contact aan B. Standaard hydraulische aansluiting + extra hydrauli- sche aansluiting + elektrisch contact Beschrijving schakelaar: 0 - Standaard hydraulische aansluiting 1 - Elektrisch contact aan 2 - Extra hydraulische aansluiting C.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Hydraulische aansluitingen achter (optioneel) De achterste hydraulische aansluiting (1) bevindt zich aan de achterkant van de machine. Druk op schakelaar (A) om de olie naar de achterste hydraulische aansluitingen te leiden. Het waarschu- wingslampje op deze schakelaar gaat branden om aan te geven dat hij gestart werd.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Elektrisch contact op giekkop Het elektrische contact (A) op de giekkop is een optionele accessoire. De volgende onderdelen kunnen worden aangesloten op het elektrische contact op de kop van de telescopische giek: • de stekker van de solenoïdeklep van de tweede aan- vullende hydraulische aansluiting;...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Snelkoppeling De snelkoppeling is optioneel. De snelkoppeling (A) maakt aanbrengen en bevestigen van materieel aan de werktuigdrager mogelijk, recht- streeks vanuit de cabine. Voor het aanbrengen van de accessoire: 1. Verwijder de veiligheidspen (indien aanwezig) door de veiligheidspennen te verwijderen en de borgpen om- hoog te brengen.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Neerlaten aanhangwagen (optioneel) De aanhangerdaling is een optioneel accessoire, dat al- leen beschikbaar is op voertuigen met een distributeur met gesloten circuit. Door de aanhangerdaling kunnen aanhangers of werktui- gen met enkelwerkende cilinders worden gebruikt in com- binatie met elke hydraulische aansluiting op het voertuig.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Hendel voor openen van de motorkap Voor het openen van de motorkap, trekt u de hendel (A) naar voren, totdat de hendel klikt. Om het slot weer te vergrendelen, sluit de motorkap met een lichte druk. Controleer de juiste sluiting van de mo- torkap voordat u de machine in gebruik neemt of voordat u uit de machine stapt.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Zonnescherm Het zonnescherm bevindt zich boven in de cabine. Voor het neerlaten van het zonnescherm, pakt u de hand- greep (1) in het midden vast en zet u het zonnescherm omlaag in de betreffende haken (2). Voor het sluiten van het zonnescherm, zet u de hendel (1) omlaag tot het zonnescherm wordt losgemaakt uit de haken (2), en houdt u het zonnescherm vast terwijl het...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Wielblok Het wielblok moet als een veiligheidsmaatregel worden gebruikt om onbedoelde bewegingen van de machine te voorkomen. In geval van een langdurige stop op een hel- ling of in geval van onderhoud, plaats de wielblokken. LEIL14TLH0362AA 3-56...
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES BEDIENINGSINSTRUCTIES###_4_### De machine inbedrijfstellen Omgevingsomstandigheden Hoewel de machine in zeer uiteenlopende situaties kan worden gebruikt, is het nodig om ter preventie ten minste de onderstaande gebruiksregels in acht te nemen: Parameter Toelaatbare waarden Bedrijfstemperatuur vanaf -5.0 - 40.0 °C (23.0 - 104.0 °F) Gemiddelde dagtemperatuur <...
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Machine starten De machine starten Ongeacht uw rijervaring, dient u zich, voordat u de ma- chine start, vertrouwd te maken met de positie en werking van alle bedieningen en instrumenten. Ga niet rijden met natte handen of schoenen, of met vet of olie aan uw handen of schoenen.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES De machine verplaatsen Rijden op de openbare weg WAARSCHUWING Evalueer altijd de route, en houd daarbij rekening met hangconstructies (zoals bruggen, onderdoorgangen, Gevaar bij transport! enz.) die de machine zouden kunnen beschadigen. Houd u aan de ter plaatse geldende wetgeving wanneer u zich op de openbare weg begeeft.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Machine parkeren Parkeren van de machine Parkeer altijd op een platte, stevige en vlakke onder- Sluit en vergrendel de ramen met de hendels. grond, zonder risico op vallend gesteente, aardverschui- Vergrendel de cabinedeur met de sleutel. vingen of overstromingen. Plaats blokken onder de wielen.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN TRANSPORTWERKZAAMHEDEN###_5_### Wegtransport Voorste haak Bevindt zich op de voorkant van de machine, kan verschil- lende vermogens hebben, afhankelijk van de vereisten van de klant. Raadpleeg het logboek voor het vermogen van de voorste haak (A). Het vermogen is voor iedere machine beperkt door de waarde van het toelaatbare brutogewicht, de trekkracht en de verticale kracht van de trekpen.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Trekhaak Bevindt zich op de achterkant van de machine, kan ver- schillende vermogens hebben, afhankelijk van de vereis- ten van de klant. Raadpleeg het logboek voor het vermo- gen van de achterste haak. Het vermogen is voor iedere machine beperkt door de waarde van het toelaatbare brutogewicht, de trekkracht en de verticale kracht van de trekpen.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Terugroeptransport Machine slepen LET OP: Het voertuig slepen is een kritieke handeling en een groot risico voor de bestuurder. De fabrieksgarantie is niet van toepassing als zich problemen of ongelukken voordoen tijdens het slepen. Verricht reparaties, zo mogelijk, op locatie. LET OP: Aanbevolen wordt sleepwerkzaamheden te la- ten verrichten door deskundig personeel.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Het voertuig slepen met een draaiende motor Volg de onderstaande stappen als het voertuig gesleept moet worden met een draaiende motor (bijv. defecte transmissie): • Breng de sleepbeugel aan tussen het te afsleepvoertuig en het defecte voertuig, op de betreffende sleeppunten (A).
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Handmatig de parkeerrem uitschakelen Om het voertuig te slepen, moet de parkeerrem direct op de vooras met uitgeschakelde motor worden uitgeschakeld. 1. Plaats veiligheidsblokken onder de wielen om te voor- komen dat het voertuig plotseling gaat bewegen. 2.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Schakel de transmissie handmatig uit LET OP: Deactiveer de aandrijving alleen als het voertuig moet worden gesleept met een defecte motor en/of trans- missie. De transmissie kan handmatig worden gedeactiveerd als het voertuig moet worden gesleept met een defecte motor en/of transmissie.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN De machine hijsen LET OP: Controleer altijd of de verankeringen (touwen, kettingen, blokken, enz.) in goede staat verkeren. LET OP: Controleer of de hefmechanisme het juiste ver- mogen voor het gewicht van het voertuig heeft. Het gewicht van het voertuig staat aangegeven op het desbetreffende metalen plaatje;...
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN De machine transporteren Voordat u overgaat tot transport van de machine, dient u op de hoogte te zijn van de wettelijke regels en voor- schriften in alle gebieden waar de machine door wordt vervoerd, en die in acht te nemen. Verwijder eventuele werktuigen van de machine.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN###_6_### Algemene informatie Algemene informatie Algemene waarschuwingen voor het ver- plaatsen van een last Houd u altijd aan veiligheidsvoorschriften; transporteer altijd een evenwichtige, goed geplaatste last om kantelen te voorkomen. Bij gebruik van deze machine, volg nauwkeurig de schema's van de machine met de werktuigen die op dat moment zijn gemonteerd.
Pagina 172
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Zorg altijd voor goed zicht (schone ramen, schone spiegels, schone lichten die goed werken, enz.). Houd controle over het voertuig en de snelheid in alle omstandigheden. De snelheid van het beladen voertuig mag nooit hoger zijn dan 10 km/h (6.2 mph). Als de last 50 % zwaarder is dan de maximaal toelaatbare belasting, moet de voertuigsnelheid worden verlaagd tot 5 km/h (3.1 mph).
Pagina 173
• of het werktuig naar behoren op de drager is gemon- schillende onderdelen te wijzigen. teerd en vergrendeld; LET OP: Op NEW HOLLAND-voertuigen mogen alleen • of de veiligheidsinrichting van de cabine in overeen- gecertificeerde en daarvoor beoogde werktuigen worden stemming is met het gemonteerde werktuig;...
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Voorcontroles van het werktuig OPMERKING: Raadpleeg de veiligheidsprocedures vóór In geval van werktuigen met elektrische aansluitingen: gebruik van het voertuig waar het werktuig op is gemon- • Reinig en bevestig alle elektrische aansluitingen (in- teerd. dien aanwezig).
Pagina 175
Als enige schade of defecten worden gede- tecteerd, volg dan de instructies in deze handleiding of neem contact op met NEW HOLLAND. aftersalesnetwerk voor de handelingen die moeten worden verricht. Als periodiek of buitengewoon onderhoud moet worden...
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Montageprocedure werktuig Ga als volgt te werk om het werktuig correct te monteren: 1. Verwijder alle veiligheidspennen (3) (indien aanwe- zig), door de veiligheidspennen (2) te verwijderen en de borgpennen (1) omhoog te brengen. 2. Leg het werktuig op een vlakke, stevige ondergrond, om het gemakkelijk aan de werktuigdrager van het voertuig te kunnen koppelen.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De belastingstabellen en giekindicators ge- bruiken LET OP: Neem, om uw veiligheid te garanderen en de machine niet te beschadigen, de hier beschreven infor- matie in acht. LET OP: De in de belastingstabellen gegeven limieten hebben betrekking op een stationaire machine op wielen of op stabilisators (indien van toepassing), in rechte stand en op een terrein zonder verzakkingen.
Pagina 178
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Wanneer het bekend is welk gewicht er verplaatst moet worden, de belastingstabel raadplegen en het segment opzoeken dat een gewicht aangeeft dat hier net boven ligt. Bijvoorbeeld: in de als voorbeeld dienende belastingstabel is het ge- wicht van de bekende last 0.9 t, zoek het segment van 1.0 t.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Controleer, na de vorken onder de last te hebben gescho- ven en alvorens deze op te tillen, de waarden op de indi- catoren voor de hoek (1) en de lengte van de giek (2). Zoals in de tabel te zien is, vertrekken de lijnen vanuit de gegradeerde schalen van de hoek en lengte van de giek en lopen door de sectie van de tabel.
Pagina 180
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Heuvelop rijden met een volle lading Als u heuvelopwaarts moet rijden tijdens het transporte- ren van een last, werkt u altijd met de last richting de bo- venkant van de helling. Heuvelop rijden zonder lading Wanneer u heuvelopwaarts rijdt zonder lading, werkt u met het voertuig heuvelafwaarts gericht.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hydraulische aansluitingen LET OP: Voer de "Montageprocedure van het werktuig" uit en controleer of het werktuig correct op het voertuig is bevestigd, voordat de hydraulische aansluitingen worden gemaakt. LET OP: Reinig de hydraulische aansluitingen altijd gron- dig voordat ze worden aangesloten.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Soorten hydraulische snelkoppelingen Er zitten twee soorten hydraulische snelkoppelingen aan de kop van de giek: • Push-Pull LEIL13TLH0238AA 6-12...
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Aansluitingen van Push-Pull snelkoppelin- gen op de giekkop Ga als volgt te werk om de Push-Pull snelkoppelingen aan te sluiten op de fittingen op de giekkop: Volg de montageprocedures van het werktuig be- schreven in het hoofdstuk “Montageprocedure werk- tuig”.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Aansluiting van Push-Pull snelkoppelingen op de wisselklep van de giekkop Ga als volgt te werk om de Push-Pull snelkoppelingen aan te sluiten op de klep op de giekkop: Volg de montageprocedures van het werktuig be- schreven in “Montageprocedure werktuig”.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Verdeler met gesloten centrum: laat de druk af via de knop Aanhanger omlaag Als het voertuig is uitgerust met een hydraulische verdeler met gesloten centrum en de knop "Aanhanger omlaag" is aangebracht: 1. Start de motor van het voertuig. 2.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Werktuigen afkoppelen Werktuigen afkoppelen Volg de onderstaande handelingen om het werktuig na gebruik in de oorspronkelijke stand terug te brengen: Parkeer het voertuig op een stevige, vlakke onder- grond. Plaats het werktuig op een draagplatform voor een gemakkelijkere hantering en transport van het indivi- duele werktuig.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Elektrische aansluitingen verwijderen Elektrische aansluitingen van het werktuig verwijderen: 1. Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure voor verwijdering van het werktuig van het voertuig uit, die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk. 2.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Insteekkoppelingen van de giekkop verwij- deren Ga als volgt te werk om de insteekkoppelingen te ontkop- pelen van de contactdoos op de giekkop: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure voor verwijdering van het werktuig van het voertuig uit, die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Insteekkoppelingen van de giekklep verwij- deren Ga als volgt te werk om de insteekkoppelingen te ontkop- pelen van de klep op de giekkop: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure voor verwijdering van het werktuig van het voertuig uit, die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hanteren van lasten Algemene waarschuwingen voor gebruik van de vorken Breng de vorken altijd volledig onder de last en verplaats ze naar de transportpositie (vorken 300 mm (11.8 in) van de grond en naar achteren gekanteld, giek volledig ingeschoven). Hef nooit een last bevestigd op een enkele vork of tafel.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Een last van de grond oppakken 1. Benader langzaam de last die moet worden opgetild, met de giek volledig ingeschoven en de vorken in een horizontale positie ter hoogte van de hefbasis. Houd de vorken net hoog genoeg om contact met de grond te voorkomen.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Een last van een hoogte oppakken 1. Controleer of de vorken gemakkelijk onder de last pas- seren. 2. Benader de last door er langzaam en voorzichtig naar- toe te rijden met de vorken horizontaal en perpendicu- lair t.o.v.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Een last op een hoogte plaatsen 1. Verplaats de last vóór de stapel naar de transport- stand. 2. Breng de giek omhoog en schuif die uit om de last tot boven de stapel te heffen. Verplaats de machine, in- dien nodig, zeer langzaam en voorzichtig in de richting van de stapel.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Een ronde last oppakken Kantel de vorken naar voren en schuif de telescopische giek uit; draai, terwijl u de vorken onder de last schuift, de draagplaat van de vorken naar achteren om de last te verschuiven.
7 - ONDERHOUD ONDERHOUD###_7_### Algemene informatie Logboek voor onderhoud en controle • Het onderhoudslogboek en de onderhoudstabel moeten worden beschouwd als integrale onderdelen van de ma- chine en het materieel. • Deze logboeken moet de machine en het materieel dus gedurende de levensduur tot en met de afvoer vergezellen. •...
7 - ONDERHOUD Onderhoudsbeschrijvingen Inleiding Ondersteuning voor de eigenaar / bestuur- De machine is ontworpen en gebouwd voor maximale prestaties, besparingen en gebruiksgemak onder ver- Houd voor een waardevolle ondersteuning van uw schillende bedrijfsomstandigheden. Vóór levering is de dealer, de volgende basisgegevens bij de hand voordat machine getest door zowel de fabrikant als de dealer, u contact opneemt met het Support Centre: zodat die in optimale conditie wordt geleverd.
Motorolie 13.2 L (3.5 US gal) NEW HOLLAND AMBRA UNITEK 10W-40 Differentieelolie (vooras) 4.2 L (1.1 US gal) NEW HOLLAND AMBRA HYPOIDE 90 LS Olie reductietandwielen 0.75 L (0.20 US gal) NEW HOLLAND AMBRA HYPOIDE 90 LS (voorwielen) Differentieelolie (achteras) 4.0 L (1.06 US gal)
7 - ONDERHOUD Reinigen van de machine Ga als volgt te werk voor een correct reinigingsproces: Schakel de motor uit, haal de sleutel uit het contactslot en wacht tot de verschillende onderdelen zijn afgekoeld. Draag geschikte beschermende kleding (handschoenen, maskers, werkoverall, etc.). Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen, zuren of produc- ten die de machine-onderdelen chemisch kunnen aantas- ten.
Pagina 202
7 - ONDERHOUD REINIGEN VAN DE RUITEN De cabineruiten, koplampen en achteruitkijkspiegels moeten regelmatig met zeepwater worden gewassen. Droog ze na het wassen voorzichtig en laat daarbij geen vlekken of kringen achter die het zicht van de bestuurder kunnen beperken of kunnen leiden tot verwarring. HET CABINE-INTERIEUR SCHOONMAKEN Reinig de bekleding in de cabine met een doek die eerder is ondergedompeld in een oplossing schoonmaakmiddel...
7 - ONDERHOUD Algemene informatie Voorbereiding op onderhoud Vóór het uitvoeren van onderhoud aan uw voertuig, moet u het volgende doen: • Parkeer het voertuig op een vlakke, effen ondergrond. • Schakel de parkeerrem in. • Alle bewegende delen (gieken, laadschoppen, enz.) neerlaten en volledig intrekken.
7 - ONDERHOUD Motorkap openen LET OP: Het is verboden de motorkap te openen, terwijl de dieselmotor draait. Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden moet de motorkap altijd worden gesloten en vergrendeld. Om de motorkap te openen: 1. Zet de dieselmotor af. 2.
7 - ONDERHOUD Onderchassisbescherming verwijderen Voor het verrichten van onderhoud moet de onderchassis- bescherming tijdelijk van het voertuig worden verwijderd. De onderchassisbeschermingen beschermen de onder- kant van het voertuig tegen stoten, botsingen, vuil. Voor het verwijderen van de onderchassisbeschermingen (A): 1.
Pagina 206
"MIN" en "MAX" ligt. Breng de peilstok weer aan. LEIL14TLH0380AB Vul zo nodig olie NEW HOLLAND AMBRA UNITEK 10W-40 bij via de dop (2). LET OP: Vul niet bij tot boven de inkeping “MAX". Bij overmatig vullen verbrandt de olie en ontstaat rook.
Pagina 207
7 - ONDERHOUD PEDALEN Controleer visueel of de verbindingen van het gaspedaal (1), het pedaal van de hydraulische remmen (2) en het inchingpedaal (3) niet beschadigd zijn en of de slag van het pedaal niet te lang of te elastisch is. LET OP: Als er zich bij het remmen onregelmatigheden voordoen, contact opnemen met gekwalificeerd perso- neel om de oorzaak van het probleem te achterhalen.
7 - ONDERHOUD Parkeerrem De elektrisch bediende parkeerrem behoeft geen gepland onderhoud. LET OP: Als de parkeerrem kapot is, mag de machine niet gebruikt worden. Als de rem niet goed werkt, contact opnemen met de dea- ler om het defect te laten verhelpen. Wijzigingen aan de asverhoudingen, het gewicht van de machine, de maat van de wielen en banden waarvoor geen toestemming is verleend, kunnen de efficiëntie van...
7 - ONDERHOUD Regeneratie van roetfilter De DPF verzamelt deeltjes uit de uitlaatgassen en voert een passieve regeneratie uit als de uitlaatemissies groter zijn dan 300 °C (572 °F). In bepaalde gebruiksomstandigheden kan echter periodieke actieve regeneratie nodig zijn. Actieve DPF-regeneratie verhoogt de temperatuur van de uitlaatgassen tot meer dan 625 °C (1157 °F) vóór de DPF. Tijdens actieve regeneratie kan de temperatuur van de uitlaatpijp oplopen tot 700 °C (1292 °F).
Pagina 210
7 - ONDERHOUD LEIL14TLH0416FB A. Regeneratie vereist - niveau Onnodig T. 1800 s B. Regeneratie vereist - niveau Nodig 1. Start automatische actieve regeneratie C. Regeneratie vereist - niveau Attentie 2. Verzoek om geforceerde regeneratie D. Regeneratie vereist - niveau Service 3.
Pagina 211
7 - ONDERHOUD DPF-regeneratiemodi De DPF-regeneratieschakelaar wordt gebruikt om de au- tomatische regeneratie van het roetfilter in en uit te scha- kelen; of om geforceerde regeneratie van het roetfilter uit te voeren. De schakelaar (A) heeft 3 verschillende standen: Passieve regeneratie (1). Passieve regeneratie wordt uitgevoerd telkens wanneer de uitlaatgassen op een temperatuur hoger dan 300 °C (572 °F) komen.
Pagina 212
7 - ONDERHOUD Geforceerde regeneratie (2). Geforceerde regeneratie is nodig wanneer het niveau van deeltjesafzetting een kritiek niveau bereikt. Op dat punt gaat de motor naar de vermogensbeperkingsmodus. Een toename van het roetophopingsniveau leidt tot een toename van de thermische belasting in de DPF. Bediening van de machine is niet toegestaan gedurende geforceerde regeneratie en het motortoerental wordt au- tomatisch geregeld door de motorregeleenheid (ECU).
7 - ONDERHOUD Toestanden DPF-waarschuwingslampjes LEIL14TLH0419AB Waarschu- Regeneratie wingslampje Niveau 0: alleen passieve regeneratie Niet vereist Zeer laag Niet vereist Niveau 1: actieve regeneratie Automatische actieve regeneratie vereist Laag Wacht op optimale omstandigheden om automatische regeneratie uit te voeren Niveau 2: actieve geforceerde regeneratie Knippe- Automatische actieve regeneratie vereist / rend...
7 - ONDERHOUD Reinigen van de DPF Neem voor deze technische procedure contact op met uw erkende dealer. Hoe langer de DPF wordt gebruikt, des te meer resten het bevat (verbrande resten), verzameld in het filter. Een overmatige hoeveelheid verzamelde resten beïnvloedt de DPF-prestaties negatief.
7 - ONDERHOUD Onderhoudsoverzicht Contro- Afstel- Vervan- Inspecties Tanken Reinigen Smering ling leren Verplichte inspecties die om de 250 uur of om de twee maanden moeten worden uitgevoerd Controleer de belastingsmomentindicator in lengterichting Geluidsalarm anti-kantelsysteem Visueel alarm anti-kantelsysteem Vergrendeling van de bewegingen van het anti-kantelsysteem Veiligheidsgordels Controleren op aanwezigheid en de toestand van...
Pagina 216
7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Naar behoefte - Op te stellen gedeelte als de inspecties niet aan de hand van de vastgestelde schema's worden uitgevoerd, maar als gevolg van werking van het voertuig Dynamoriemen - onderhoud Airconditioning Filters (lucht, motorolie, hydraulische olie,...
Pagina 217
7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Om de 50 bedrijfsuren of elke maand Aandrijfassen Mechanische verbindingen Mechanische verbindingen van de parkeerrem op de as Cabinefilter Luchtfilter Brandstoffilter Touwen en kettingen (indien aanwezig) Peil hydraulische olie Giekblokken Lekkages in hydraulisch systeem Bandenspanning...
Pagina 218
7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Om de 500 uur of elke 6 maanden KUBOTA-motorolie KUBOTA-brandstoffilter KUBOTA-motoroliefilter Vorken: slijtage Cabinefilter Luchtfilter Hydraulische-oliefilters Elektrisch systeem Differentieelolie Remvloeistof Olie planetaire tandwielkast Olie tandwielkast van aftakas (indien aanwezig) Transmissieolie Blokkeerkleppen Om de 1000 bedrijfsuren of elk jaar...
Pagina 219
7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Om de 2000 bedrijfsuren Dynamo en startmotor (*) Touwen en kettingen (indien aanwezig) (*) Hydraulisch circuit: capaciteit (*) Hydraulisch circuit: drukwaarden (*) Oscillatie van de as (*) Radiateurs (*) Hydraulische-olietank (*) Om de 4000 bedrijfsuren Transmissie-assen (*)
• Controleer het oliepeil via de doorzichtige dop (2). In optimale condities staat het oliepeil tot halverwege de doorzichtige indicator. • Verwijder, indien nodig, de dop (3) en vul de olie ( NEW HOLLAND AMBRA HYDROSYSTEM 46 HV) bij tot het juiste peil bereikt is. LEIL14TLH0382AB LEIL14TLH0383AB...
4. Laat de druk en het stoom af. 5. Neem de dop af. 6. Vul de koelvloeistof ( NEW HOLLAND AMBRA AC- TIFULL OT® EXTENDED LIFE COOLANT) bij tot het peil 30 mm (1.2 in) onder de radiateurdop staat.
7 - ONDERHOUD Om de 50 uur Reinigen van cabineluchtfilter Onderstaand de juiste volgorde voor het uitvoeren van de vervangingswerkzaamheden: 1. Zet de machine op een vlakke ondergrond. 2. Schuif de giek volledig in en laat hem neer. 3. Zet de motor af, neem de sleutel uit het contact, en hang een bord in de cabine met de tekst "on- derhoud in uitvoering".
7 - ONDERHOUD Schuifblokken voor telescopische giek Smeren De glijblokken van de giek moeten goed gesmeerd blijven om slijtage zoveel mogelijk uit te sluiten en de bewegingen soepel te houden. Schuif de giek volledig uit en controleer het oppervlak. Ga als volgt te werk als de vetlaag dun is of vuil bevat (zand, stof, schilfers, enz.): 1.
7 - ONDERHOUD Slijtage van de glijblokken Slijtage van de glijblokken kan leiden tot schommelingen en speling tussen de verschillende giekdelen, met bijko- mende verliezen in nauwkeurigheid van de bewegingen en het gevaar voor vallende lasten. Hoe zwaarder de werkom- standigheden, hoe groter de slijtage.
7 - ONDERHOUD Smering Aandrijfassen Smeer met vet NEW HOLLAND AMBRA GR 75 MD de punten aangegeven in de afbeelding, totdat het smeervet naar buiten lekt. LET OP: Controleer of de moeren en bouten op de koppel- flenzen van de assen goed vastzitten.
7 - ONDERHOUD Mechanische verbindingen Breng vet NEW HOLLAND AMBRA GR 75 MD aan op de aangegeven punten in de afbeelding, totdat het smeervet naar buiten lekt. Verwijder alle vuil en afzettingen van de smeernippels. LEIL14TLH0386G 7-32...
7 - ONDERHOUD Wielen en banden Banden op stuurwielen Controleer regelmatig de luchtdruk van de banden. De spanning moet met koude banden worden gecontro- leerd. Spanning van de voor- en achterbanden controleren en corrigeren. Controleer of het profiel aan de zijkanten niet is beschadigd.
7 - ONDERHOUD Verwisselen van een wiel Voor het verwisselen van een wiel, voer de volgende procedure uit: • Parkeer het voertuig, indien mogelijk, op een platte en effen ondergrond. • Schakel de parkeerrem in. • Zet de motor uit. •...
7 - ONDERHOUD Blokkeerkleppen cilinder De blokkeerkleppen van de cilinder voorkomen ongecon- troleerde bewegingen van de cilinderzuigers in geval van een te lage hydraulische druk of een gebarsten slang. De kleppen zijn direct op de cilinders aangebracht. Controleer de werking van de terugslagkleppen van de ci- linder: LET OP: Zorg er tijdens de controlewerkzaamheden voor dat niemand zich binnen de actieradius van de machine...
Pagina 230
7 - ONDERHOUD C) Traverseercilinder vork Start de motor, til met de vorken een last op (bijvoorbeeld een lading bakstenen of een aantal hooibalen). Kantel de vorken volledig naar achteren. Schakel de parkeerrem in en zet de transmissie in neutraal. Hef de giek net genoeg van de grond om de vorken naar voren te kunnen kantelen.
7 - ONDERHOUD Compressorriem spanning Controleer de spanning van de V-snaar (1) iedere 500 uur. LET OP: De V-snaar moet met afgezette motor worden gecontroleerd. Zet de motor af, neem de sleutel uit het contact en hang een bord in de cabine met de tekst "On- derhoud in uitvoering", voordat u overgaat tot de controle.
7 - ONDERHOUD Elke 100 uur Radiateur water/olie/interkoeler Het radiateurrooster schoonmaken Controleer of de luchtcirculatieroosters schoon en vrij van vuil zijn. Gebruik een luchtstraal op lage druk om de roosters schoon te maken, blaas de lucht van binnen naar buiten. LET OP: Deze handelingen moeten met een koude motor worden uitgevoerd.
7 - ONDERHOUD Koelmiddel verversen 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open de motorkap. 3. Verwijder de mof (1) om het water uit de radiateur af te tappen. 4. Verwijder de twee schroeven waarmee de be- schermkap is bevestigd. Verwijder de bescherm- kap om toegang te krijgen tot de vuldop (2).
7 - ONDERHOUD Om de 500 uur Vervangen van cabineluchtfilter Onderstaand de juiste volgorde voor het uitvoeren van de vervangingswerkzaamheden: 1. Zet de machine op een vlakke ondergrond. 2. Schuif de giek volledig in en laat hem neer. 3. Zet de motor af, neem de sleutel uit het contact, en hang een bord in de cabine met de tekst "on- derhoud in uitvoering".
7 - ONDERHOUD Reinigen van airco (optioneel) Reinigen Het systeem reinigen: 1. Verwijder de beschermende behuizing. 2. Reinig de condensor door met perslucht, met een maximale druk van 7 bar, over het radiateurblok te spuiten, in tegengestelde richting van de normale luchtstroom.
7 - ONDERHOUD Luchtfilter Filterpatronen reinigen / vervangen Een slecht onderhouden luchtfilter betekent vermogens- verlies, overmatig brandstofverbruik en een kortere levens- duur van de motor. Een verstopt filter wordt aangegeven door het desbe- treffende waarschuwingslampje op het linker dashboard; zodra een verstopping wordt aangegeven, kan niet langer dan 10 h met de machine worden gewerkt.
Pagina 237
7 - ONDERHOUD Voor een juiste reiniging van het filter moet u het vol- gende doen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open en sluit de motorkap. 3. Open de filterkap door aan de blokkeringshendels op de vier hoeken te trekken. LEIL14TLH0398AA 4.
Pagina 238
7 - ONDERHOUD Voor een juiste reiniging van de aanzuigkanalen moet u het volgende doen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open en sluit de motorkap. 3. Draai de schroef los waarmee het inlaatfilter is be- vestigd. 4. Verwijder het luchtinlaatfilter. 5.
7 - ONDERHOUD Om de 1000 uur Reinigen van brandstoftank Ga als volgt te werk voor een correcte reiniging: 1. Zet de machine op een platte, vlakke ondergrond. 2. Zet de motor af, neem de sleutel uit het contact, en hang een bord in de cabine met de tekst "on- derhoud in uitvoering".
6. Verwijder de aftapdop (4) en tap de olie af. 7. Plaats de aftapdop terug (4). 8. Breng de beschermkap (2) aan. 9. Vul de tank met NEW HOLLAND AMBRA HYDRO- SYSTEM 46 HV olie. LEIL14TLH0405AB 10. Controleer het peil via indicator (5), nadat de motor is gestart en alle hydraulische bedieningen zijn gebruikt om eventuele luchtbellen af te laten.
Pagina 241
10. Plaats de flens (5) terug. 11. Breng de beschermkap (2) aan. 12. Vul de tank met NEW HOLLAND AMBRA HYDRO- SYSTEM 46 HV olie. 13. Sluit de vuldop (1). 14. Controleer het peil via indicator (5), nadat de motor is...
Pagina 242
7 - ONDERHOUD Olieretourfilter: filter vervangen Volg de onderstaande stappen om het hydraulisch oliefilter te vervangen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Start het voertuig en breng de giek ver genoeg omhoog om de veiligheidsstang in de blokkeerstang van de hef- cilinder aan te brengen.
7 - ONDERHOUD Voor- en achteras Transmissie-olie controleren 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Zet een opvangbak onder de transmissie. 3. Verwijder de peildop (1). Er moet olie weglekken uit de opening. 4. Vul zo nodig bij via de opening van de dop, tot er olie weglekt.
7 - ONDERHOUD Assen voor-/achterdifferentieel De vuldop, peildop en aftapdop bevinden zich in het mid- delste deel van de as van het voordifferentieel (1) en de as van het achterdifferentieel (2): Het oliepeil controleren: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2.
Pagina 245
7 - ONDERHOUD Planetaire tandwielvertraging De oliedop van de planetaire tandwielvertraging bevindt zich op de wielnaaf (zie de afbeelding): Het oliepeil controleren: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Draai het wiel zodanig dat de oliedop zich in de hori- zontale stand (9 uur) bevindt.
7 - ONDERHOUD Elektrisch systeem Accu's WAARSCHUWING Gevaar voor omstanders! Bewaar accu's altijd op een veilige plaats. Bui- ten bereik van kinderen en andere onbevoegde personen houden. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0224A WAARSCHUWING Accuzuur veroorzaakt brandwonden.
Pagina 247
7 - ONDERHOUD Instructies voor het opladen Koppel de elektrische draden van de machine los om het elektrische systeem van de machine te beschermen. Plaats de accu op veilige afstand van de machine. Laad geen beschadigde accu's op. Gevaar voor explosie. Laad geen hete accu op.
7 - ONDERHOUD Overladen moet worden voorkomen, omdat: 1. het verspilde energie is die leidt tot dissociatie in water; 2. het een verlies van werkzame massa met zich mee- brengt door slijtage van de elektroden; 3. het gevaar voor explosie met zich meebrengt. Als gesulfateerde accu's zonder spanningsbeperking wor- den opgeladen, worden ze heet en gaan ze koken met een risico op explosie.
7 - ONDERHOUD Vervangen van de accu De machine is uitgerust met een accu (1) die zich midden- voor in het frame bevindt. Volg de aanwijzingen uit het betreffende hoofdstuk om de accu via de accu-isolatieschakelaar van het elektrische cir- cuit te isoleren alvorens hem te verwijderen.
7 - ONDERHOUD Uitschakeling accu Met de accu-isolatieschakelaar (1) kan de accu in noodge- vallen of gedurende onderhoud van het elektrische circuit worden geïsoleerd. Ga als volgt te werk om de accu te isoleren: LEIL14TLH0420AB 1. Zet de motor af. 2.
7 - ONDERHOUD Starten met hulpaccu's LET OP: Starten met hulpaccu's is een handeling die met twee goed opgeleide en gekwalificeerde mensen moet worden verricht. Vergissingen tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden kunnen leiden tot schade aan de machine en eigendom- men, en verwonding van mensen.
7 - ONDERHOUD Kabels aansluiten en de motor starten 1. Zorg ervoor dat de contactsleutel in stand "O" staat. 2. Verbind de pluspool "+" van de twee accu's met elkaar. 3. Sluit de kabel van de negatieve klem "-" van de opge- laden accu (A) aan op het massablok van de machine die moet worden gestart.
7 - ONDERHOUD Zekeringen en relais Het elektrische hoofdcircuit is beschermd door zekeringen op de elektronische schakeling. Verwijder de kunststof afdekking onder het dashboard door de schroeven los te draaien, om de elektronische schake- ling te bereiken. In geval van elektrische storingen moet de integriteit van de zekeringen worden gecontroleerd als eerste handeling in het opsporen van storingen.
7 - ONDERHOUD Lichten De machineverlichting moet altijd efficiënt en perfect wer- ken. De werking moet iedere dag worden gecontroleerd. Vervang beschadigde delen van de verlichtingsarmatuur onmiddellijk. Vervang doorgebrande lampen onmiddellijk. VOORSTE KOPLAMP De voorste koplamp bevat een richtingaanwijzer, parkeer- licht, koplamp met groot-/dimlicht.
7 - ONDERHOUD De lampen van de parkeerlichten vervangen • Pak de achterkant met de elektrische verbindingen vast. • Draai en trek de achterkant naar u toe. • Verwijder de houder en druk op de bovenkant van de lamp. • Draai de lamp terwijl u die ingedrukt houdt, om hem uit het blok te schroeven.
Pagina 259
7 - ONDERHOUD ACHTERLICHT Het achterlicht bestaat uit: (1) Achteruitrijlicht 21 W (2) Zijlicht achter 5 W (3) Remlicht 21 W (4) Richtingaanwijzer 21 W (5) Achterste mistlamp 21 W Ga als volgt te werk om de lampen te bereiken: 1.
7 - ONDERHOUD WERKLICHT Lampen vervangen (speciale lamp) • Stop de machine en gebruik de accu-isolatieschake- laar om de elektrische voeding af te sluiten. • Ontkoppel de voedingsconnector van de verlichting aan de achterkant. (1) • Druk de contactdoos op de lamp (2). •...
7 - ONDERHOUD WERKLICHT MET DUBBELE REFLECTOR Lampen vervangen (type 21W H3) • Stop de machine en gebruik de accu-isolatieschake- laar om de elektrische voeding af te sluiten. • Verwijder de schroeven op de voorkant van de lamp. • Verwijder de voedingsconnectoren van de lampen (2).
7 - ONDERHOUD Opbergen Stallen van de machine OPSLAG / LANGDURIGE STILSTAND Als de machine voor lange tijd moet worden opgeslagen, dient u een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen om de machine te beschermen: 1. Reinig de machine. 2. Retoucheer de lak daar waar nodig om roestvorming te voorkomen.
Pagina 263
7 - ONDERHOUD VOORBEREIDING NA LANGDURIGE STILSTAND 1. Breng de banden op de juiste bandenspanning. 2. Haal de kriksteun onder de assen uit. 3. Vul de brandstoftank. 4. Controleer het koelmiddelpeil in de radiateur. 5. Controleer het peil van de verschillende oliën. 6.
8 - PROBLEEMOPLOSSING PROBLEEMOPLOSSING###_8_### Oplossingen voor foutcodes Probleemoplossing LET OP: De werkzaamheden voor het verhelpen van fouten of storingen mogen alleen worden uitgevoerd door het daarvoor aangewezen personeel. Probeer geen fouten of storingen te verhelpen, voordat u de "Gebruikersinstructies" en de "Veiligheidsvoorschriften" voor de machine hebt gelezen en begrepen.
Pagina 266
8 - PROBLEEMOPLOSSING SYSTEEM PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING Ontlucht het systeem of vul het Geen olie in het oliereservoir - remmen reservoir bij Controleer op lekkage Vloeistoflek uit het circuit Versleten remschijven Vervang de remblokken REMMEN De machine remt niet Defect van de rempomp Repareren of vervangen.
9 - SPECIFICATIES SPECIFICATIES###_9_### Specificaties van afmetingen LEIL14TLH0430FA AFMETINGEN A: 310 mm (12.2 in) H: 1990 mm (78.3 in) B: 938 mm (36.9 in) I: 1500 mm (59.1 in) C: 2350 mm (92.5 in) L: 1800 mm (70.9 in) D: 763 mm (30.0 in) M: 4500 mm (177.2 in) E: 3580 mm (140.9 in) N: 1400 mm (55.1 in)
Pagina 268
9 - SPECIFICATIES Inspuiting Direct elektronisch Aantal en opstelling cilinders 4, verticaal in lijn Cilinderinhoud 3319 cm³ Dieselbrandstof Diesel Specifiek verbruik bij 2500 RPM 248 g/kWh Motor Met turbocompressor Koeling Op vloeistof werkend koelsysteem Maximaal toerental 34 km/h (21.1 mph) Capaciteit van de brandstoftank 80 L (21.1 US gal) TRANSMISSIE...
10 - ACCESSOIRES 10 - ACCESSOIRES###_10_### Waterverwarming (optioneel) Zit op de achterkant van de motorkap. Werking van het systeem: 1. Steek de connector (A) in de contactdoos (B) aan de achterkant van de motorkap. 2. Steek de pin (C) in de elektrische contactdoos. De verwarming is aangesloten op de bijbehorende bestu- ringseenheid en houdt de motorvloeistof op een hogere temperatuur dan de buitentemperatuur (koude klimaten).
10 - ACCESSOIRES Elektrische aansluiting (optioneel) Bevindt zich aan de achterzijde van de machine. Verricht de volgende handelingen, voordat de machine met de aanhanger wordt gebruikt: • Controleer of het remsysteem en het signaleringssys- teem naar behoren werken. • Controleer of de aanhanger voldoet aan alle geldende voorschriften in het land waar die wordt gebruikt.
10 - ACCESSOIRES Procedure voor het uitvoeren van elektri- sche aansluitingen op giekkop De elektrische aansluitingen van de giekkop zijn 6- of 24-polig, maar de aansluitprocedure is hetzelfde voor beide. Voor uitrusting bij het elektrische systeem moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd: •...
10 - ACCESSOIRES Bescherming van voorruit van cabine De cabineruitbescherming aan de voorzijde biedt een nog betere bescherming tegen belastingen of grote of zware voorwerpen die op de cabine kunnen vallen. LET OP: Als de cabinevoorruit is aangebracht, is circu- latie op de openbare weg niet toegestaan.
10 - ACCESSOIRES Giekophanging Dankzij de giekvering kan de bestuurder bewegingen met de machine uitvoeren zonder de sterke schommelingen en het gehobbel te voelen dat veroorzaakt wordt door de giek in geval van oneffenheden op het terrein. De giekvering wordt ingeschakeld met de hiervoor be- stemde schakelaar.
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN 11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN###_11_### Controle voorafgaand aan de levering EXEMPLAAR VOOR DE DEALER Blad eerste service - controles en instellingen naar behoefte Servicecontroles - unit uitgeschakeld Servicecontroles - unit ingeschakeld □ Bandenspanning Alle werkingscontroles moeten worden uitgevoerd met de machine op de normale bedrijfstemperatuur.
Pagina 276
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN EXEMPLAAR VOOR DE EIGENAAR Blad eerste service - controles en instellingen naar behoefte Servicecontroles - unit uitgeschakeld Servicecontroles - unit ingeschakeld □ Bandenspanning Alle werkingscontroles moeten worden uitgevoerd met de machine op de normale bedrijfstemperatuur. □...
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN Logboek Periodieke controle- en onderhoudswerkzaamheden registreren LET OP: Lees voor uw eigen veiligheid, die van anderen en die van de machine de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN in de gebruikershandleiding aandachtig door. LET OP: De vetgedrukte onderhoudswerkzaamheden van de fabrikant zijn van essentieel belang voor de veiligheid van mensen.
Pagina 280
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN GEPLAND ONDERHOUD 100 U BUITENGEWOON ONDERHOUD Actie Verricht Beschrijving van de Bedrijfsuren werkzaamheden machine Filterdelen reinigen Riem van de wisselstroomdynamo controleren Stickers controleren Elektrisch systeem controleren Controleren op verstopping radiateur Elektrolytpeil accu controleren Transmissieoliepeil controleren Oliepeil remsysteem controleren Peil differentieelcarter controleren Oliepeil planetaire tandwielvertraging...
Pagina 281
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN GEPLAND ONDERHOUD 300H BUITENGEWOON ONDERHOUD Actie Verricht Beschrijving van de Bedrijfsuren werkzaamheden machine Wielmoeren aanhalen Glijblokken giek aanhalen Cabinefilter vervangen Motoroliefilter vervangen Ververs de motorolie Datum: Datum: Handtekening: Handtekening: 11-7...
Pagina 282
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN GEPLAND ONDERHOUD 500 U BUITENGEWOON ONDERHOUD Actie Verricht Beschrijving van de Bedrijfsuren werkzaamheden machine Dieseltank aftappen en reinigen Luchtfiltereenheid vervangen Hydrostatisch oliefilter vervangen Dieselbrandstoffilter vervangen Bezinkingsfilter dieselbrandstof vervangen Datum: Datum: Handtekening: Handtekening: 11-8...
Pagina 283
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN GEPLAND ONDERHOUD 1000 U BUITENGEWOON ONDERHOUD Actie Verricht Beschrijving van de Bedrijfsuren werkzaamheden machine Terugloopfilter hydraulische olie verversen Ververs de transmissieolie Differentieelolie middenas verversen Vloeistof hydraulisch systeem verversen Olie as planetaire tandwielvertraging verversen Datum: Handtekening: Datum: Handtekening: 11-9...
Pagina 284
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN GEPLAND ONDERHOUD 1200 U BUITENGEWOON ONDERHOUD Actie Verricht Beschrijving van de Bedrijfsuren werkzaamheden machine Remvloeistof verversen Koelmiddel verversen Datum: Datum: Handtekening: Handtekening: 11-10...
Pagina 285
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN GEPLAND ONDERHOUD H BUITENGEWOON ONDERHOUD Actie Verricht Beschrijving van de Bedrijfsuren werkzaamheden machine Datum: Datum: Handtekening: Handtekening: 11-11...
11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN Opmerking voor de eigenaar VERPLICHTINGEN EN PROCEDURE VOOR RAPPORTAGE AAN I.S.P.E.S.L. (Italiaans Nati- onaal Instituut voor veiligheid op het werk en preventie) • Het Italiaanse Ministerieel decreet D.M. 12/09/1959, ondertitel II – artikel 7, vereist dat werkgevers en gebruikers van door motoren aangedreven hefinrichtingen met capaciteit >...
Pagina 287
Index ###_Index_### Accu's..........7-52 Algemene informatie .
Pagina 288
Interne ventilatie van cabine ........3-44 Keuzeschakelaar sturing.
Pagina 289
Veiligheidsvoorschriften ........Veiligheidsvoorzieningen ........2-45 Vervangen van cabineluchtfilter .