BEDIENEN VAN DE MACHINE IN WATER
1. Wees ervan overtuigd dat de bodem of de
stroom van het water gebied het gewicht van de
machine kan houden.
2. Het nivo van het water mag niet ter hoogte
komen van het midden van de voor wielen.
BELANGRIJK: Werk nooit in water indien het water
nivo hoger is dan het midden van de voor wielen.
3. Voordat u met de machine in het water gaat,
pomp dan genoeg nieuw smeer vet in de uitrus-
ting verbindingen van de machine.
BELANGRIJK: Werk nooit in snel stromend water.
DE MACHINE PARKEREN
1. Plaats de machine op een vlakke, horizontale
grond, goed weg van zachte grond, uitgravingen
of slechte oevers en kuilen.
2. Laat de laderbak op de grond zakken. (Alleen
voor bepaalde landen), vergrendel de laderuit-
rusting met behulp van de vergrendelpen. Zie
sectie 4, hoofdstuk "Vergrendelen van de bedie-
ningen van de laderuitrusting".
3. De parkeerrem optrekken en de rijrichtingshen-
del en de versnellingshendel in de neutrale
stand zetten (Powershuttle).
4. De graafuitrusting in de "rijden op de weg"-
stand zetten. Zie "Plaatsen van de graaf uitrus-
ting in rijden op de weg stand".
5. Zet de motor af en neem de sleutel uit het con-
tact.
6. Decompressie van de hydraulische systmen.
7. Doe de portieren van de bestuurderscabine en
de zijpanelen van de motor op slot.
8. Indien de machine buiten staat, een bedekking
van de uitlaat voorzien om de motor tegen vocht
te beschermen.
!
LET OP
Wees ervan overtuigd dat geen onderdeel van de
machine op de weg blijft uitsteken. Indien het niet
anders kan, installeer de signalen die overeen
komen met de reglementering.
SECTIE 5 - BEDIENINGSINSTRUKTIES
!
5-41