SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN
BEDIENING VAN DE MACHINE
OP DE WEG EN OP HET WERKTERREIN
1. Laat tijdens het werken niemand op de machine
toe. Een passagier kan van de machine vallen
of op een andere wijze een ongeluk veroorza-
ken.
2. Bedien nooit een bedienings hendel als je niet
op de bestuurders stoel zit.
3. Wees altijd voorzichtig voor werk omstandighe-
den (hellingen of slechte grond), het weg opper-
vlak en weers omstandigheden.
4. Gebruik de bedienings hendels rustig en gelijk-
matig zodat de machine soepel werkt.
5. Stop de motor en neem de sleutel uit het con-
tactslot, zelfs wanneer u maar voor korte tijd het
werk onderbreekt.
6. Ga nooit van de machine weg indien de motor
nog draait.
7. Om plaats te nemen op de bestuurderstoel of
om deze te verlaten, moeten de bedieningen
van de laderuitrusting verplicht vergrendeld zijn.
Deze veiligheid mag in geen geval worden
omzeild.
8. Stof, rook of mist kan het uitzicht verminderen of
een ongeluk veroorzaken. Snelheid verminde-
ren of compleet tot stilstand komen tot dat het
uitzicht goed is.
9. Spring nooit van de machine. Als je naar bene-
den wil van de machine af gebruik altijd de op
stap treden en hand grepen.
10. Indien u de machine parkeert op een helling,
gebruik dan de wielblokken om de machine vast
te zetten.
11. Rij nooit met volle snelheid als de lader uitrus-
ting omhoog is.
12. Rij nooit met volle snelheid als de lader bak het
zicht verhinderd. Het risiko bestaat dan dat u
tegen een niet zicht baar object aan rijdt.
OP DE WEG
1. Het is van belang dat de rem pedalen met
elkaar vergrendeld zijn voordat u gaat rijden op
de weg in de derde of vierde versnelling. Het
niet in acht nemen van deze instruktie kan
ongelukken tot gevolg hebben.
2. (4WS) Alvorens u op de openbare weg te bege-
ven, de modus 2WS selecteren en de klep neer-
slaan om de schakelaar in die stand te
vergrendelen.
OP HET WERKTERREIN
1. Bij werk op de openbare weg moet u altijd de
officiële verkeers waarschuwingstekens in acht
nemen, rekening houdend met het werkbereik
van de machine. De nationale of plaatselijke
reglementering bepaalt het aantal, het model en
de plaats van de reflecterende stroken.
2. Vermijd de motor te laten lopen in een kleine
afgesloten ruimte. Zorg in alle omstandigheden
dat er voldoende ventilatie is.
3. Werk nooit in de buurt van een bovengrondse
hoogspannings kabel zonder dat U zich van te
voren heeft overtuigd dat alle maatregelen
getroffen zijn om de volgende minimum afstan-
den aan te kunnen houden: 5 meter.
4. Bestudeer de mogelijkheid van bestaande pijp
leidingen of kabels voor U start met werken.
Elektrische kabels, gas pijpen, waterleidingen
en andere ondergrondse objecten kunnen ern-
stig letsel/ongevallen tot gevolg hebben.
5. Sta niet toe dat iemand zich in het werk gebied
van de machine bevindt. Wanneer de machinist
de bedienings hendels van zwenken of uitrus-
ting verkeerd bedient, kan dit tot ongelukken lei-
den. Stop met werken tot de persoon zich buiten
het werkgebied van de machine bevindt.
6. Voordat u de stempels bedient, verzeker u
ervan dat er zich niemand in het werkbereik
bevindt.
7. Tijdens het laden van de machine op een diep-
lader, plaats de versnellings hendel in de eerste
versnelling. Houd de laderbak op een hoogte
van 20 cm van de grond.
8. Hijs werkzaam heden dienen te worden uitge-
voerd in overeenstemming met de in deze
handleiding aangegeven instrukties en de gel-
dende wettelijke regels.
9. Voordat u de graafuitrusting gebruikt, u ervan
verzekeren dat de machine los van de grond
staat met behulp van de stempels en de lader-
uitrusting.
10. Iedere ongecontroleerde beweging van de
machine kan ongelukken veroorzaken. Voordat
u de bestuurdersstoel laat draaien naar de
werkpositie met de graaf uitrusting moet u ver-
plicht de rijrichting bedieningshendel en de ver-
snellingshendel in neutrale stand zetten en de
machine stil zetten met behulp van de parkeer-
rem.
3-3