SECTIE 3 - VEILIGHEID/STICKERS/HANDSIGNALEN
13. Bevestig altijd de veiligheids gordel voordat U
de machine start. De machine is uitgerust met
een rol over protectie systeem (ROPS) welke U
verzekerd van uw eigen veiligheid. De veilig-
heids gordel beschermd U op een effectieve
manier als deze correct bevestigd en deze altijd
om heeft. De veiligheidsgordel moet niet te los
hangen. De veiligheids riem mag niet gedraaid
zijn of vast zitten aan de stoel.
14. Wees op de hoogte van de nood uitgang in het
geval van een roll over (nood uitgang via de
rechter kant deur) of indien het verlaten van de
machine via de linker kant deur niet mogelijk.
Wees ervan overtuigd dat de rechter kant deur
niet vergrendeld is.
15. Controleer de conditie van de banden regelma-
tig.
OP DE WEG
1. (4WS) Alvorens u op de openbare weg te bege-
ven, de modus 2WS selecteren en de klep neer-
slaan om de schakelaar in die stand te
vergrendelen.
2. Controleer dat beide cabine deuren correct
gesloten zijn voordat U met rijden op de weg
gaat beginnen.
3. Voordat u gaat rijden, moet u de werkuitrustin-
gen vergrendelen en de door de wet voorziene
veiligheids systemen aanbrengen. Haal de
stempels volledig naar omhoog en blokkeer
deze op mechanische wijze.
4. Voordat u gaat rijden op de weg u ervan verze-
keren dat de last op iedere as, naar gelang de
configuratie, overeenkomt met de vereisten van
de verkeersregels in het betreffende land.
OP HET WERKTERREIN
1. De machine bedienen vereist de volle aandacht
van de bestuurder. Dit voorkomt ongevallen.
Leer de machine te kennen en zijn mogelijkhe-
den en beperkingen en de werkruimte noodza-
kelijk. Er zijn echter gebieden in het werkgebied
met een slecht uitzicht. In die gevallen moet u
zich door iemand anders laten leiden.
2. Inspecteer de machine iedere dag op eventuele
olielekkage of lekkage van hydraulische vloei-
stof. Zet leidingen en slangen vast of vervang
ze.
3. Wees ervan overtuigd dat U de hand signalen in
het dagelijkse gebruik op het werk terrein kent
en vraag om hulp indien het uitzicht en het
manoeuvreren beperkt is.
3-2
4. Controleer alle bedienings hendels en veilig-
heids funkties in een veilig, open werkterrein
voordat U begint met werken.
5. Blijf uit de buurt van gevaarlijke plaatsen zoals
sloten, overhangende kanten, onstabiele grond,
enz.
Loop rond het werk terrein voor dat U start met
werken en kijk uit naar mogelijk gevaar.
6. Inspecteer alle mogelijke risico's voor dat u met
werken gaat beginnen op een nieuw werk
gebied. Door gaten, obstakels, puin en andere
gevaren in het werkgebied kunnen ernstige
ongevallen ontstaan.
PREVENTIE VAN RISICO'S TE WIJTEN
AAN TRILLINGEN
Het trillen van de machine beïnvloedt het comfort en
is in bepaalde gevallen gevaarlijk voor de gezond-
heid en veiligheid van de bestuurder. Neem de vol-
gende maatregelen om de trillingsrisico's zoveel
mogelijk te beperken:
1. Zorg ervoor dat de machine, de uitrustingen en
de gereedschappen geschikt zijn voor de uit te
voeren werken.
2. Zorg ervoor dat de machine in goede staat ver-
keert en dat de onderhouds- en servicebeurten
tijdig en correct zijn uitgevoerd.
3. Controleer de druk van de banden, de stuur- en
reminrichtingen en de speling ter hoogte van de
scharnierelementen van de werkuitrustingen.
4. Zorg ervoor dat de bestuurderszetel en diens
afstelhendels in goede staat van werking verke-
ren en stel de zithouding correct af in functie
van de lengte en het gewicht van de bestuurder.
De bestuurderszetel voldoet aan de eisen van
de norm ISO 7096, 2000 klasse EM 5.
Op de werf:
1. Gebruik de bedienings hendels rustig en gelijk-
matig zodat de machine soepel werkt.
2. Pas de rijstijl aan in functie van de werkomstan-
digheden.
3. Bij verplaatsingen, de snelheid van de machine
aanpassen en indien nodig vertragen.
4. Gebruik het stabilisatiesysteem (Glide Ride).
5. Zorg ervoor dat de zone waarin de machine zich
begeeft in goede staat verkeert en vrij is van
obstakels en gaten.