Als een objectglas tijdens de bewerking een incident veroorzaakt, gebruik dan de beschrijving van de
fout om te bepalen of er een herstelmaatregel is waardoor het objectglas in een andere carrier wel
met goed gevolg kan worden verwerkt. Oorzaken zijn onder meer:
•
Het objectglas is onjuist in de carrier geladen
•
Het objectglas was niet helemaal droog toen het in de carrier werd geladen
•
Het mounting medium bevond zich op het matte gedeelte van het objectglas
•
Het objectglas bevat luchtbellen
•
De coverslip van het objectglas steekt uit over de rand en veroorzaakt interferentie
•
Het objectglas is vuil (stof, vingerafdrukken)
•
Het etiket op het objectglas is niet leesbaar voor het scannen van de objectglascode
•
Het objectglasetiket is leesbaar, maar de digitale imager is geconfigureerd om een ander type
barcode of OCR-indeling te lezen
•
Het objectglas is al gescand (de identificatiecode bevindt zich al in de serverdatabase)
Opmerking:
Controleer bij de foutmelding 'Objectglas is eerder gescand' altijd of de
objectglascode overeenkomt met de patiëntgegevens om te bevestigen dat
het geen dubbele identificatiecode betreft.
•
Andere fouten met betrekking tot objectglazen (die niet altijd door de gebruiker kunnen
worden gecorrigeerd) zijn onder meer:
•
Te hoge monsterdichtheid
•
Te geringe hoeveelheid monster
•
Andere biologische artefacten
•
Occlusies of gaten in de cellocatie
•
Het objectglas is geen ThinPrep-microscoopglaasje
Opmerking:
Als een objectglas niet door de digitale imager kan worden verwerkt, kunnen de scans
ervan niet worden beoordeeld op het review station. Een objectglas kan opnieuw
worden uitgevoerd op de digitale imager.
B
EDIENING VAN DE DIGITALE IMAGER
Gebruikershandleiding Genius™ digitale imager
4
4.23