Tik op Lengte of Teken:
•
Als het eindpunt altijd hetzelfde aantal tekens is vanaf het beginpunt van het segment,
zoals 8 tekens, gebruik dan het veld Lengte.
•
Als het eindpunt altijd een bepaald teken is, zoals het koppelteken, gebruikt u de
instelling Teken. Als het einde van het unieke segment het einde is van de afgedrukte
objectglascode, laat u het veld 'Lengte' leeg.
11. Gebruik voor de secundaire code het toetsenbord op het aanraakscherm om de lengte of het
eindteken voor het segment aan te geven. Tik bijvoorbeeld op de 8 om aan te geven dat het
segment 8 tekens nadat het is begonnen eindigt, of tik op het koppelteken om aan te geven
dat het segment eindigt bij het koppelteken.
Opmerking:
Het eindpunt van het segment wordt beschouwd als een grens en dit teken wordt
niet opgenomen in de secundaire code. De identificatiecode eindigt vóór het
ingevoerde teken.
12. Druk op de knop Toepassen om op te slaan en terug te gaan naar het overzichtsscherm
Objectglascode configureren. Tik op de knop Sluiten om terug te gaan naar het
overzichtsscherm Objectglascode configureren zonder de instellingen toe te passen.
G
EBRUIKERSINTERFACE
Gebruikershandleiding Genius™ digitale imager
3
3.35