KiNDERVEiLighEiD: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag
1
inschakelen van de
passagiersairbags voorin
Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel
verwijderd is, moet u de airbags weer in-
schakelen om de voorpassagier bij een bot-
sing te beschermen.
Weer inschakelen van de airbags: stil-
staande auto, druk de grendel 1 in en draai
hem in de stand ON.
Met contact aan, moet u verplicht controle-
ã
ren of het controlelampje 2
De aanvullende veiligheidsvoorzieningen
van de autogordel van de voorpassagier zijn
ingeschakeld.
Storingen
In geval van een storing aan het systeem
voor het in- en uitschakelen van de passa-
giersairbags, is het verboden een achterste-
voren geplaatst kinderzitje op de voorstoel
te gebruiken.
Het gebruik van de voorstoel door een pas-
sagier wordt ook afgeraden.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
uit is.
(vervolg)
Het in- en uitschakelen van de
passagiersairbag moeten bij
2
stilstaande auto gebeuren.
Als dit bij rijdende auto ge-
beurt, lichten de controlelampjes
©
en
op.
Om de staat van de airbag weer in over-
eenstemming te brengen met de stand
van de grendel, zet u het contact uit en
weer aan.
gEVAAR
Doordat een kind in een ach-
terstevoren geplaatst kinder-
zitje op een voorstoel met een
airbag ernstig gevaar loopt als de airbag
zich ontplooit, mag u een kinderzitje
op deze plaats alleen gebruiken als de
airbag is uitgeschakeld. De mogelijkheid
hiertoe is afhankelijk van de uitvoering
van de auto. Risico van ernstige verwon-
dingen als de airbag zich ontplooit.
Deze instructies vindt u terug op het
dashboard en de zonneklep.
å
1.43