AccU: storing
(vervolg)
Starten met starthulpkabels
Sluit de starthulpkabels als volgt aan tussen
de twee auto's:
Controleer of de starthulpkabels, verkrijg-
baar bij uw RENAULT-dealer, dik genoeg
zijn en in goede staat verkeren.
Beide accu's moeten dezelfde spanning
hebben: 12 Volt.
De hulpaccu moet minstens de capaciteit
(ampère-uur, Ah) hebben van de ontladen
accu.
Let erop dat de auto's elkaar niet raken
(kortsluitingsgevaar als u de pluspolen met
elkaar verbindt) en dat de ontladen accu
goed aangesloten is. Zet het contact af van
uw auto.
Laat de motor van de hulpauto met een mid-
delmatig toerental draaien.
5.20
4
1
A
2
Sluit de positieve kabel A op de pluspool
(+) 1 van de ontladen accu, daarna op de
pluspool (+) 2 van de hulpaccu.
Sluit daarna de negatieve kabel B op de
minpool (–) 3 van de hulpaccu aan, daarna
op de minpool (–) 4 van de ontladen accu.
Controleer of de kabels A en B elkaar ner-
gens raken en of de positieve kabel A geen
metalen delen van de hulpauto raakt.
Start de motor op de normale wijze.
Maak, zodra hij draait, de kabels A en B in
B
omgekeerde volgorde (4-3-2-1) los.
3