TRACTIECONTROLE: ASR
Dit systeem helpt het slippen van de aange-
dreven wielen te beperken en de auto bij het
wegrijden of accelereren te controleren.
Deze functie is een extra hulp-
middel in kritieke situaties
waarbij het rijgedrag van de
auto aangepast wordt.
Deze functie neemt niet de taak van
de bestuurder over. De limieten van
de auto kunnen niet overschreden
worden en deze functie kan ook geen
reden zijn om harder te gaan rijden.
Deze functie kan in geen geval de oplet-
tendheid of de verantwoordelijkheid van
de bestuurder overnemen (de bestuur-
der moet altijd alert zijn op plotselinge
gebeurtenissen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen).
2.24
De werking van het systeem
Met behulp van opname-elementen bij de
wielen, meet en vergelijkt het systeem con-
stant de snelheid van de aangedreven wielen
en remt het deze af als ze doorslippen.
Als een wiel neigt naar doorslippen, zorgt het
systeem voor het afremmen van het betref-
fende wiel, totdat de snelheid van het wiel
overeenkomt met de grip op de weg.
Het systeem reageert ook door het toeren-
tal van de motor aan te passen aan de hoe-
veelheid grip onder de wielen, onafhankelijk
van de mate waarin het gaspedaal wordt in-
gedrukt.
Als het systeem in werking is, licht bood-
schap A op om u te waarschuwen.
A