SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie
1
De snelheidsregelaar is een functie die u
helpt de door uw gekozen rijsnelheid op een
constante waarde vast te houden, dit wordt
de ingestelde snelheid genoemd.
Vanaf 30 km/u kunt u de snelheid traploos
instellen.
De snelheidsregelaar heeft in
geen enkel geval invloed op
het remsysteem.
2.32
2
5
Bedieningsknoppen
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit
2 In geheugen zetten en inschakelen van
de ingestelde snelheid. Verhogen van
de ingestelde snelheid.
3 Oproepen van de in het geheugen
vastgelegde snelheid.
4 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde snelheid blijft in het geheugen).
5 In geheugen zetten en inschakelen van
de ingestelde snelheid. Verlagen van
de ingestelde snelheid.
Î
Controlelampje
Dit groene controlelampje licht op
het instrumentenpaneel op om aan te geven
dat de snelheidsregelaar in werking is.
De informatie van de ingestelde snelheid
6
verschijnt op het infoscherm 6 "snelheidsre-
gelaar".
3
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden.
4
Deze functie neemt niet de taak
van de bestuurder over. U moet
zich ten allen tijde houden aan de voor-
geschreven snelheid en blijven opletten
(u moet altijd klaar zijn om te remmen
in alle omstandigheden), de snelheids-
regelaar ontslaat de bestuurder niet van
zijn verantwoordelijkheid.
De snelheidsregelaar moet niet gebruikt
worden in druk verkeer, op een bochtige
of gladde weg (ijzel, aquaplaning, kiezel-
steentjes) en als de weersomstandighe-
den ongunstig zijn (mist, regen, zijwind,
enz.).
Kans op ongevallen.