PARKEERHULP
(vervolg)
1
Auto met parkeerhulp voor en
achter
Werking
Zolang de auto langzamer dan 12 km/u rijdt,
blijft het systeem van de parkeerhulp inge-
schakeld.
Elk obstakel op minder dan ongeveer
60 centimeter van de voorkant van de auto
wordt gedetecteerd en er klinkt een geluids-
signaal
2.38
Bij het inschakelen van de achteruitver-
snelling, wordt het parkeerhulpsysteem au-
tomatisch ingeschakeld.
Elk obstakel dat zich op minder dan on-
geveer 1 meter van de voorkant en/of op
minder dan ongeveer 1,50 meter van de
achterkant van de auto bevindt wordt gede-
tecteerd en er klinkt een geluidssignaal.
In het geval dat een obstakel aanwezig is
aan de voorkant en aan de achterkant van
de auto, wordt er alleen rekening gehou-
den met het obstakel dat het dichtst bij is en
klinkt het bijbehorende geluidssignaal.
Als aan de voorkant en aan de achterkant
tegelijk een obstakel wordt gedetecteerd in
een detectiezone van minder dan 30 centi-
meter, dan klinken de geluidssignalen van
de voor- en achterkant afwisselend.
Handmatig inschakelen/
uitschakelen van de parkeerhulp
voor en achter
Druk kort op de schakelaar 1 om het sy-
steem uit te schakelen.
Het in de schakelaar geïntegreerde lampje
licht op om u te waarschuwen dat het sy-
steem is uitgeschakeld, de boodschap "par-
keerhulp uitgeschakeld" verschijnt op het in-
strumentenpaneel gedurende ongeveer
10 secondes.
Een nieuwe impuls schakelt het systeem
weer in, het waarschuwingslampje dooft en
de boodschap "parkeerhulp ingeschakeld"
verschijnt op het instrumentenpaneel gedu-
rende ongeveer 10 secondes.
Het systeem wordt automatisch weer in-
geschakeld bij elke onderbreking van de
motor.
Als de auto met een snelheid van minder
dan 12 km/u rijdt, kunnen sommige ge-
luidsbronnen (motorfiets, vrachtwagen,
drilboor, enz.) waarschuwingssignalen
opwekken.