ZEKERINGEN
1
4
3
2
Zekeringkastje 1
Als een elektrisch apparaat niet werkt, con-
troleert u eerst de staat van de zekeringen.
Open het deksel 4.
Raadpleeg de sticker en de verklaring op de
volgende bladzijde voor het bepalen van de
te controleren zekering 3.
Gebruik niet de ongebruikte plaatsen op de
zekeringplaat om reservezekeringen in te
steken.
Controleer de betreffende ze-
kering en vervang hem, indien
nodig, door een zekering met
hetzelfde amperage als de
oorspronkelijke zekering.
Door een te sterke zekering kan de be-
drading te heet worden en kan brand
ontstaan als een elektrisch orgaan door
een storing te veel stroom verbruikt.
GOEd
dEFEcT
Trek met het tangetje 2 de zekering los die u
wilt controleren.
U kunt de zekering uit het tangetje schui-
ven.
N.B.
Sluit het deksel 4 voordat u het portier van
de auto sluit.
Zorg dat u altijd een doos met reserve-
lampen en -zekeringen in de auto hebt,
deze is verkrijgbaar bij uw RENAULT-
dealer.
2
5.21