ZEKERINGEN
(vervolg)
Bestemming van de zekeringen (afhankelijk van de uitvoering)
Symbool
Bestemming
Á
Grootlicht
Elektrische regeleenheid/
ALIM
UCH
Startvergrendeling
Sprekende
boordcomputer/
Þ
Instrumentenpaneel/
Verstelling
xenonkoplampen
Airconditioning/
t
Parkeerhulp/
Achteruitrijlicht
Z
Binnenverlichting
ß
Remlichten/Ruitenwisser
L
Dimlicht links
V
Markeringslicht rechts
5.22
Symbool
Bestemming
Alarmknipperlichten/
É
Richtingaanwijzers
Communicatiesysteem/
Ï
Radio
Mistlicht aan de voorzijde/
Instrumentenpaneel/
G
Sprekende
boordcomputer
Å
Airbags Gordelspanners
Antiblokkeersysteem
n
(ABS)
Ì
Claxon
h
Elektrische ruitbediening
F
Mistachterlicht
Verwarmde
ð
buitenspiegels
Symbool
Bestemming
T
Dimlicht rechts
Markeringslicht links/
Y
Verlichting
f
Achterruitwisser
Portieren vergrendelen/
N
ontgrendelen
Accessoire-aansluiting
ë
interieur/Telefoon
Aansteker/Accessoire-
Æ
aansluiting bagageruimte
Achterruitverwarming/
C
Stuurkolomvergrendeling/
Voorstoelen