THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING
Het display geeft aan welke temperatuur
is ingesteld.
Het heeft geen zin om bij koud of warm
weer de temperatuurinstelling te wijzigen
om de temperatuur sneller te doen stij-
gen of dalen. Het systeem regelt zelf de
optimale manier om de gewenste tem-
peratuur zo snel mogelijk te bereiken.
Onder normale omstandigheden, tenzij
dit als hinderlijk wordt ondervonden,
moeten de roosters in het dashboard
open blijven staan, ongeacht de weers-
omstandigheden.
3.6
(vervolg)
10a
Achterruitverwarming
Druk op de toets 10, het controlelampje 10a
licht op en de lampjes A en B verschijnen op
het display 3.
Hiermee worden de achterruit en de buiten-
spiegels elektrisch verwarmd.
B
A
B
3
10
Uitschakelen van deze functie:
– deze functie schakelt automatisch uit na
een door het systeem bepaalde tijds-
duur;
– druk opnieuw op de toets 10.