34
Sleutels, portieren en ruiten
Open de zijschuifdeur voor de helft en
zet de betreffende hendel in de eerste
groefstand. Het waarschuwings‐
lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden. Druk daarna op de
knop (1) op de betreffende kruk.
Beweeg de hendel heen en weer om
te controleren of de motor van het
deurstelelement werkt en houd de
schakelaar op het instrumentenpa‐
neel ingedrukt om de deur volledig te
sluiten. Het waarschuwingslampje
dooft wanneer het systeem goed is
teruggezet.
Onderhoud
De letter loopt op bij elke keer openen
en sluiten om het vervangen van de
aandrijfriem te bepalen. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Bij een storing in de aandrijfriem kan
de deur nog steeds met de hand
worden geopend en gesloten.
Storing
Als er bij het ontgrendelen van de
portieren een systeemstoring wordt
gedetecteerd, klinkt er een geluids‐
signaal en brandt de LED in de scha‐
kelaar. Controleer de stand van de
buitenkruk. Zet de kruk terug als deze
nog open staat en gebruik de sleutel
voor de portiersloten.
Neem als de storing aanhoudt
contact op met een werkplaats.
Elektrische treeplank
9 Waarschuwing
Gebruik de elektrische treeplank
voorzichtig, met name bij nat en
koud weer.
De elektrische treeplank werkt auto‐
matisch wanneer de schuifdeur
geopend of gesloten wordt.