Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel COMBO 2023

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Sleutels, portieren en ruiten ... 6 Stoelen, veiligheidssystemen ..33 Opbergen ........59 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 78 Verlichting ........114 Infotainmentsysteem ....123 Klimaatregeling ......213 Rijden en bediening ....227 Verzorging van de auto ....315 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 Opel Service Partner aan. van de handleiding en in de registratiedocumenten van de auto. Elke Opel Service Partner biedt u afzonderlijke paragrafen geeft eersteklas service tegen redelijke prij‐ aan waar u de informatie die u Inleiding zen.
  • Pagina 6: Aandrijvingstypen

    9 Waarschuwing Voertuig met motor met We wensen u vele uren autorijplezier. inwendige verbranding (ICE) Uw Opel-team Teksten met de vermelding ICE-voertuigen worden alleen door 9 Waarschuwing wijzen op een een motor met inwendige verbran‐...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Kindertoezichtspiegel ....27 Achteruitkijkscherm ....27 en ruiten Sleutels Ruiten .......... 28 Voorruit ........28 Elektrisch bediende ruiten ..28 Voorzichtig Achterste zijruiten ...... 30 Sleutels, sloten ......6 Achterruitverwarming ....30 Bevestig geen zware of massieve Sleutels ........
  • Pagina 9: Sleutel Met Uitklapbare Sleutelbaard

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare Om uit te klappen toets indrukken. Om in te klappen eerst toets indruk‐ sleutelbaard ken. 9 Gevaar Handzender Trek tijdens het rijden nooit de sleutel uit het contactslot omdat hierdoor het stuurslot, afhankelijk van de versie, wordt ingeschakeld.
  • Pagina 10: Elektronisch Sleutelsysteem

    Sleutels, portieren en ruiten ● autozoekverlichting 3 122 ● Storing in de handzender. ● De elektronische sleutel is buiten ● wegverlichting 3 122 ontvangstbereik. De afstandsbediening heeft een ● De accuspanning is te laag. bereik van enkele meters, maar dat kan ook veel minder zijn door invloe‐...
  • Pagina 11 Sleutels, portieren en ruiten Afhankelijk van de versie kunt u met Batterij elektronische sleutel het elektronische sleutelsysteem de vervangen volgende functies zonder sleutel Vervang de batterij onmiddellijk zodra bedienen: het systeem niet meer goed werkt of ● centrale vergrendeling 3 10 het bereik ervan afneemt.
  • Pagina 12: Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten 1. Verwijder het deksel. Om de storing te verhelpen, de positie Selectief ontgrendelen van van de elektronische sleutel verande‐ interieur en bagageruimte 2. Verwijder de lege batterij. ren. 3. Vervang de batterij door een Met selectief ontgrendelen kunt u de Handmatig ontgrendelen 3 10.
  • Pagina 13: Werking Elektronisch Sleutelsysteem

    Sleutels, portieren en ruiten Werking van handzender Bagageruimte ontgrendelen Bevestiging Druk twee keer op * of O om alleen De werking van de centrale vergren‐ Ontgrendelen deling wordt bevestigd door de alarm‐ de bagageruimte te ontgrendelen, knipperlichten. Een voorwaarde is dat d.w.z.
  • Pagina 14 Sleutels, portieren en ruiten Ontgrendelen voordeurgrepen of de handgreep van de achterdeur te steken. Druk als de auto is uitgerust met een achterklep op de achterklep‐ knop. ● Wanneer u een hand achter een van de voordeurgrepen steekt, worden alleen de voordeuren en de tankklep ontgrendeld.
  • Pagina 15 Sleutels, portieren en ruiten Vergrendelen Centrale-vergrendelingsknop Bediening met de sleutel bij een storing in de centrale Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u vergrendeling alle deuren en de bagageruimte vanuit het interieur. Als de auto is Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de uitgerust met een elektronisch sleu‐...
  • Pagina 16: Automatisch Vergrendelen

    Sleutels, portieren en ruiten U ontgrendelt het bestuurdersportier U vergrendelt het voorportier links Automatisch vergrendelen handmatig door de sleutel in de slot‐ handmatig door de sleutel in de slot‐ cilinder te steken en te draaien. Bij cilinder te steken en te draaien. Bij Automatisch vergrendelen na een werkende centrale vergrendeling een werkende centrale vergrendeling...
  • Pagina 17: Kindersloten

    Sleutels, portieren en ruiten Automatische hervergrendeling Mechanische kindersloten na ontgrendeling Deze functie vergrendelt automatisch alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep kort nadat u deze met de handzender of elektronische sleutel heeft ontgrendeld, vooropgesteld dat er geen portier openstaat. Kindersloten 9 Waarschuwing Deze functies is op ieder gewenst moment te activeren of te deactive‐...
  • Pagina 18: Portieren

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren Elektrische kindersloten Op afstand bediend systeem dat voorkomt dat de achterportieren via de binnenportiergrepen te openen de Schuifdeur achterste zijruiten te bedienen zijn. Openen Inschakelen Druk op R. Het controlelampje in de knop gaat branden en er verschijnt een bevestigingsbericht.
  • Pagina 19: Achterdeuren

    Sleutels, portieren en ruiten Achterdeuren Voorzichtig Ontgrendel de achterdeuren met de afstandsbediening of door aan de Controleer vóór het wegrijden of de zijschuifdeur geheel gesloten is sleutel in het achterdeurcilinderslot te en dicht zit. draaien. Centrale vergrendeling 3 10. Voorzichtig Altijd eerst de linkerdeur, dan de rech‐...
  • Pagina 20 Sleutels, portieren en ruiten De rechter achterdeur wordt ontgren‐ De deuren worden met deurvangers deld met de hendel. onder een hoek van 90° gehouden. Open de deuren 180° door op de klink 9 Waarschuwing te drukken en deze in de gewenste stand te openen.
  • Pagina 21: Bagageruimte

    Sleutels, portieren en ruiten Rijden met een open laadruimte Bagageruimte Bij het rijden met een open laad‐ ruimte kunnen er uitlaatgassen in Achterklep de auto komen. Open de ruiten. Openen Let op Gebruik niet de achterdeur links om voorwerpen op hun plaats te houden.
  • Pagina 22 Sleutels, portieren en ruiten Binnenste handgreep gebruiken. achterklep te voorkomen. Contro‐ Duw niet op de middelste achterklep‐ leer altijd het bewegingsgebied knop tijdens het sluiten, omdat de boven en achter de achterklep. achterklep dan weer wordt ontgren‐ deld. Let op Afhankelijk van het gewicht van Centrale vergrendeling 3 10.
  • Pagina 23: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Achterklep in noodsituaties van De achterklep en de achterste zijruit kunnen niet tegelijkertijd worden binnenuit openen geopend. Vergrendelingssysteem Openen 9 Waarschuwing Niet inschakelen als er zich perso‐ nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet mogelijk.
  • Pagina 24: Diefstalalarmsysteem

    Sleutels, portieren en ruiten Elektronische sleutel: Druk twee keer 45 seconden zijn verstreken na systeem, blijft de auto ontgrendeld. binnen vijf seconden met een vinger vergrendeling van de auto door Echter, het diefstalalarmsysteem of duim op één van de portiekrukken op e te drukken.
  • Pagina 25 Sleutels, portieren en ruiten activeren. Schakel ze ook uit Uitschakelen Het systeem is niet te deactiveren wanneer de auto op een veerboot of door ontgrendeling van het bestuur‐ Handzender: Bij ontgrendeling van de een trein staat. dersportier met de sleutel of met de auto door indrukken van c wordt het centralevergrendelingsknop in het 1.
  • Pagina 26: Startbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Een geactiveerd alarm, dat niet is Bediening op afstand defect Let op onderbroken door de bestuurder, De startbeveiliging vergrendelt de Ontgrendel de auto door de geïnte‐ wordt aangegeven door het snel knip‐ portieren niet. De auto na het verla‐ greerde sleutel van de bediening op peren van de led in de toets U.
  • Pagina 27: Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Inklapbare spiegels Bolle vorm Door de vorm van de spiegel lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te schatten. Dodehoeksysteem 3 283. Elektrische verstelling Desbetreffende buitenspiegel selec‐ teren door de knop naar het spiegel‐ Voor de veiligheid van voetgangers symbool links C of rechts D te klappen de buitenspiegels bij aansto‐...
  • Pagina 28: Verwarmde Spiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Elektrisch inklappen Automatisch uit-/inklappen Bij het ontgrendelen van de auto Handmatige dimfunctie zwenken de spiegels naar hun normale stand. Bij het vergrendelen van de auto worden de spiegels inge‐ klapt. Verwarmde spiegels Trek de spiegelknop C naar achteren.
  • Pagina 29: Automatische Dimfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten Automatische dimfunctie Kindertoezichtspiegel Achteruitkijkscherm Verblinding 's nachts door achterop‐ Via de kindertoezichtspiegel kunt u Het achteruitkijkscherm kan drie komend verkeer wordt automatisch de zitplaatsen achterin in de gaten verschillende aanzichten weergeven: verminderd. houden. De spiegel is verstelbaar. ●...
  • Pagina 30: Ruiten

    Opel plaatsvindt. Anders werken deze systemen wellicht niet goed en bestaat het risico van Druk op p om tussen de aanzichten onverwacht gedrag en / of berich‐...
  • Pagina 31: Beveiligingsfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten Knop zover mogelijk indrukken of Kinderbeveiliging voor Ruiten tijdens het sluiten goed in uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐ achterportierruiten de gaten houden. Ervoor zorgen matisch omhoog of omlaag met geac‐ dat niets of niemand bekneld tiveerde beveiligingsfunctie.
  • Pagina 32: Overbelasting

    Sleutels, portieren en ruiten Elektrisch bediende ruiten Achterste zijruiten initialiseren Als u de ruiten niet automatisch kunt sluiten (bijv. na het loskoppelen van de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information Center. Boordinformatie 3 110. Activeer de ruitelektronica als volgt: 1.
  • Pagina 33: Voorruitverwarming

    Sleutels, portieren en ruiten Deze functie verwarmt de voorruit Als u weer op , drukt, stopt de langs de onderkant en langs de verwarming met werken. De led in de bestuurderszijde van de voorruit. toets dooft. Zo komen eventueel aan de voorruit Zonnekleppen vastgevroren ruitenwisserbladen met deze functie snel los van de voorruit.
  • Pagina 34: Rolschermen

    Sleutels, portieren en ruiten Rolschermen Panoramadak Zonnescherm Om het zonlicht op de tweede zitrij te verminderen, trekt u het scherm aan de handgreep omhoog en haakt u het vast aan de bovenkant van de portier‐ opening. Druk N achteraan in: het zonne‐ scherm wordt geopend zolang u de schakelaar bedient.
  • Pagina 35: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssysteme stand zetten). Stand Instellen 9 Waarschuwing Hoofdsteunen van voorstoelen Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......33 hoofdsteunen rijden. Voorstoelen ........34 Stoelpositie ........ 34 Stoelverstelling ......
  • Pagina 36: Voorstoelen

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen van achterbank Stoelpositie 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. 9 Waarschuwing Stoelen nooit tijdens het rijden ● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen verstellen, omdat ze ongecontro‐ de rugleuning zitten. De afstand leerd kunnen bewegen. Hoogteverstelling tot de pedalen zo instellen dat de Trek de hoofdsteun omhoog of duw...
  • Pagina 37: Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen ● Met schouders zo ver mogelijk Verstelling in de lengterichting tegen de rugleuning zitten. Stel de hoek van de rugleuning zo in dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien van het stuurwiel, contact blijven houden tussen schouders en rugleuning.
  • Pagina 38: Rugleuning Neerklappen

    Stoelen, veiligheidssystemen Hoek van rugleuning Zithoogte Lendensteun Duw tegen de hendel, pas de rugleu‐ Pompbeweging van de hendel Draai aan het kartelwieltje om de ninghoek aan en laat de hendel los. persoonlijke voorkeur in te stellen. omhoog : stoel omhoog Bij het verstellen de rugleuning niet omlaag : stoel omlaag belasten.
  • Pagina 39 Stoelen, veiligheidssystemen Duw de hoofdsteun omlaag of verwij‐ Trek aan de hendel, zet de rugleuning der deze voordat u de rugleuning geheel omhoog en laat de hendel los. neerklapt 3 33. Zitbank passagierszijde voorin Verwijder afhankelijk van de versie de neerklappen armsteun 3 38.
  • Pagina 40: Armsteun

    Stoelen, veiligheidssystemen Zet de zitting weer in de oorspronke‐ lijke stand door tegen de hendel te duwen en de zitting neer te laten totdat deze vastklikt. 9 Waarschuwing Wanneer de passagiersstoel voor in de opgeklapte stand is, moet het airbagsysteem voor de passagier voor worden gedeactiveerd.
  • Pagina 41: Verwarming

    Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Verwarming Zitplaatsen tweede zitrij Afhankelijk van de uitrusting is de achterbank in twee of drie delen verdeeld. U kunt alle delen neerklap‐ pen. Doe indien nodig het volgende alvo‐ rens de achterbank neer te klappen: ● Voorstoelen naar voren verplaat‐ sen.
  • Pagina 42 Stoelen, veiligheidssystemen 4. Klap afhankelijk van de versie de lijke kracht neergeklapt. Er bestaat middelste rugleuning neer door verwondingsgevaar, met name aan de lus te trekken. voor kinderen. Zorg ervoor dat er niets aan de zitplaatsen achterin is vastge‐ maakt of dat er niets op het stoel‐ kussen ligt.
  • Pagina 43: Zitplaatsen Derde Zitrij

    Stoelen, veiligheidssystemen Zitplaatsen derde zitrij 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Controleer altijd of de lading in het voertuig goed vastgezet is. Als dat Als de achterbank of rugleuningen niet het geval is, kunnen voorwer‐ wordt/worden versteld of inge‐ pen in het voertuig rondgeslingerd klapt, handen en voeten uit het worden en letsel of schade aan de bewegingsgebied houden.
  • Pagina 44 Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen verwijderen 3. Trek aan de lus om de vergrende‐ lingen los te maken en haal de 1. Duw de hoofdsteun omlaag en stoel compleet uit de ankerpunten klap zo nodig de zitplaatsen op de in de vloer. tweede zitrij neer.
  • Pagina 45: Stoelverstelling In De Lengterichting

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Stoelverstelling in de 9 Waarschuwing lengterichting Veiligheidsgordel vóór elke rit omdoen. Inzittenden die geen gebruik maken van de veiligheidsgordel brengen bij eventuele aanrijdin‐ gen medepassagiers en zichzelf in gevaar. Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor gebruik door slechts één persoon tegelijk.
  • Pagina 46: Driepuntsgordel

    Stoelen, veiligheidssystemen Let op Gordelspanners Let op Controleer of de veiligheidsgordels Bevestig of monteer geen accessoi‐ Bij een voldoende zware frontale niet zijn beschadigd door schoenen res of andere voorwerpen die de botsing, of een aanrijding van of scherpe voorwerpen of verstrikt werking van de veiligheidsgordel‐...
  • Pagina 47 Stoelen, veiligheidssystemen rijden ervoor dat de veiligheidsgordel Losmaken over de schouder en strak tegen het lichaam loopt. Trek de slottongen met de veilig‐ heidsgordel uit de veiligheidsgordel‐ Druk om de veiligheidsgordel los te houder in het dak. maken op de rode knop van het veilig‐ Loszittende kleding belemmert het heidsgordelslot en geleid de veilig‐...
  • Pagina 48: Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Steek de onderste slottong in de Gebruik van veiligheidsgordels linker gordelsluiting (1). Trek de tijdens de zwangerschap bovenste slottong met de veiligheids‐ Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ gordel over uw schoot en schouder dere afzonderlijke systemen afhanke‐ (niet verdraaien) en plaats deze in de lijk van de omvang van de uitrusting.
  • Pagina 49 Stoelen, veiligheidssystemen Bevestig geen voorwerpen op de Kinderveiligheidssystemen op de nadelig worden beïnvloed door het afdekkingen van de airbags en passagiersstoel met wijzigen van onderdelen van de bedek ze niet met andere materia‐ airbagsystemen voorstoelen, de veiligheidsgor‐ len. Laat beschadigde afdekkingen dels, de airbagsensor- en diagno‐...
  • Pagina 50 Stoelen, veiligheidssystemen FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐ DA: Brug ALDRIG en bagudvendt IT: Non usare mai un sistema di sicu‐ fant orienté vers l'arrière sur un siège autostol på et forsæde med AKTIV rezza per bambini rivolto all'indietro protégé...
  • Pagina 51 Stoelen, veiligheidssystemen UK: НІКОЛИ не використовуйте VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred AIRBAGEM. Mohlo by dojít k систему безпеки для дітей, що sedišta zato što DETE može da VÁŽNÉMU PORANĚNÍ nebo ÚMRTÍ встановлюється обличчям назад, NASTRADA ili da se TEŠKO DÍTĚTE. на сидінні з УВІМКНЕНОЮ POVREDI.
  • Pagina 52: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li Het frontale airbagsysteem treedt in Lichaamsdelen of voorwerpen uit jħares lejn in-naħa ta’ wara fuq sit werking bij een voldoende krachtige het werkingsgebied van de airbag protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; aanrijding aan de voorzijde. Het houden.
  • Pagina 53: Gordijnairbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Het zijairbagsysteem treedt in Let op De opgeblazen airbags vangen de werking bij een voldoende krachtige Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐ schok op waardoor het gevaar voor zijdelingse aanrijding. Het contact zen gebruiken die voor de auto zijn letsel aan het hoofd bij een zijdelingse moet ingeschakeld zijn.
  • Pagina 54 Stoelen, veiligheidssystemen Als het controlelampje Ó ongeveer 9 Gevaar 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het airbagsys‐ Deactiveer de passagiersairbag teem voor de voorpassagier af bij een uitsluitend bij gebruik van een aanrijding. kinderveiligheidssystemen, Als het controlelampje * oplicht na volgens de instructies en beper‐...
  • Pagina 55: Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Status blijft actief tot de volgende Wij raden een kinderveiligheidssys‐ verandering. teem aan dat specifiek voor de auto is bedoeld. Neem contact op met uw Controlelamp airbag-deactivering werkplaats voor meer informatie. 3 97. Als het kinderveiligheidssysteem de 9 Gevaar hoofdsteun van de autostoel raakt, moet u de betreffende hoofdsteun...
  • Pagina 56: Bevestigingsriemogen

    Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssystemen kunnen Bevestig de voor de auto goedge‐ worden vastgezet met: keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐ temen aan de ISOFIX beugels. ● Driepuntsgordel ISOFIX kinderveiligheidssystemen ● ISOFIX-steunen voor specifieke auto's worden in de ● Bevestigingsriem aan de boven‐ ISOFIX tabel 3 57 aangeduid. kant De ISOFIX-beugels bevinden zich i-Size kinderzitjes en autostoelen met...
  • Pagina 57 Stoelen, veiligheidssystemen Maak naast de ISOFIX-beugels ook De volgende kinderveiligheidssyste‐ van het kind in het voorwaarts de bevestigingsriem aan de boven‐ men worden aanbevolen voor de gerichte of achterwaarts gerichte kant vast aan de desbetreffende volgende gewichtsklassen: kinderzitje de voorstoel van de auto bevestigingsriemogen.
  • Pagina 58 Stoelen, veiligheidssystemen Let op Kinderveiligheidssystemen niet beplakken of met andere materialen afdekken. Een kinderveiligheidssysteem dat tijdens een aanrijding werd belast moet worden vervangen.
  • Pagina 59: Inbouwposities Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Monteren van universele, ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes Zoals vereist door de Europese voorschriften, vindt u in deze tabel de opties voor het monteren van kinderzitjes met behulp van de veiligheidsgordel en universeel goedgekeurde alsmede de grotere ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes op zitplaatsen die zijn uitgerust met ISOFIX-montagepunten in de auto.
  • Pagina 60 Stoelen, veiligheidssystemen Op deze zitplaats is alleen een naar voren gericht kinderzitje toegestaan met geactiveerde passagiersairbag voor ON. De autostoel zo ver als nodig naar voren brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor te zorgen dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt.
  • Pagina 61: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Bekerhouders Bekerhouder voor Opbergvakken Opbergruimten ......59 9 Waarschuwing Opbergvakken ......59 Handschoenenkastje ....59 Berg geen zware of scherpe Bekerhouders ......59 objecten in de opbergruimten op. Opbergruimte voor ....60 Dakconsole ........ 61 Handschoenenkastje Opbergvak onder passagiersstoel ......
  • Pagina 62: Opbergruimte Voor

    Opbergen In de klaptafeltjes op de rugleuningen Opbergruimte voor van de voorstoelen zitten mogelijk extra bekerhouders. Klap het tafeltje Leg geen harde of zware voorwerpen op het tafeltje. Er zitten mogelijk bekerhouders in de middenconsole. Boven op het instrumentenpaneel zit Bekerhouder achter een opbergvak.
  • Pagina 63: Dakconsole

    Opbergen Boven de instrumentengroep zit een Rugleuning midden neerklappen Dakconsole opbergvak. In de rugleuning passagierszitplaats Berg alleen lichte spullen op zoals Er zit een muntenhouder op het midden voor zit een documentenbak. documenten of kaarten. instrumentenpaneel. Rugleuning neerklappen 3 36. 9 Waarschuwing Wanneer de middelste passa‐...
  • Pagina 64: Opbergvak Onder

    Opbergen De drie tussenschotjes zijn uit het Opbergvak onder opbergvak te verwijderen. passagiersstoel Het toelaatbare laadvermogen is 6 kg. 9 Waarschuwing Vermijd dat voorwerpen tijdens het rijden kunnen vallen. Gevaar voor verwondingen. Aan hendel opentrekken. Houd de kleppen gesloten tijdens het rijden.
  • Pagina 65: Opbergvak Middenconsole

    Opbergen Opbergvak middenconsole Afhankelijk van de versies zitten er twee opbergvakken in de voeten‐ ruimte achter. In de opbergvakken onder de voor‐ stoelen 3 335 kan boordgereed‐ In de middenconsole zit mogelijk een schap liggen. opbergvak. Druk op het klepje om het te openen.
  • Pagina 66: Bagageruimte

    Opbergen Bagageruimte Doorlaadklep openen Afhankelijk van de versie kan de bagageruimte worden vergroot door de zitplaatsen op de derde zitrij op te klappen of te verwijderen. De rugleu‐ ningen van de tweede zitrij kunnen apart naar voren worden geklapt. Ook de rugleuning van de passagiersstoel kan worden neergeklapt.
  • Pagina 67: Bagageruimte-Afdekking

    Opbergen De achterdeuren vergrendelen Afdekking sluiten alleen wanneer de steunbalk is aangebracht. 5. Zet de lading goed stevig vast. De zijsteunen kunnen als haakpun‐ ten worden gebruikt. Doorlaadklep sluiten 1. Controleer of de steunbalk goed vergrendeld is. 2. Laat de doorlaadklep zakken. 3.
  • Pagina 68 Opbergen Afdekking openen Afdekking wegnemen Opbergen in de bagageruimte Bagagerolhoes uit de zijdelingse Bagageruimte-afdekking openen. Berg de bagageruimte-afdekking als houders nemen. Geleid de afdekking deze niet wordt gebruikt op in de Druk de bagageruimte-afdekking aan totdat deze geheel is opgerold. bagageruimte.
  • Pagina 69 Opbergen Hoedenplank achter Hoedenplank achter optillen Opbergen in de bagageruimte Geen overmatig zware voorwerpen of voorwerpen met scherpe randen op de hoedenplank achter leggen. Het toelaatbare laadvermogen is 25 kg. Breng bij een zware lading het veilig‐ heidsnet achter de zitplaatsen achterin 3 69 aan.
  • Pagina 70: Sjorogen

    Opbergen Sjorogen Sjorogen kunnen zich op de vloer van Mogelijk zit er in de scheidingswand de auto en / of in de zijwand bevinden. achter de passagiersstoel een klep Het aantal en de plaats van de sjor‐ die kan worden verwijderd om ruimte ogen variëren al naar gelang de auto.
  • Pagina 71: Veiligheidsnet

    Opbergen Draai de borging omhoog. Zet de 2. Bevestig de vier klikhaken van de 5. Haal de band van de kap rond de scharnieren van de klep in de kap aan de bijbehorende sjor‐ hoofdsteun. Span de band door behuizing, til de klep op en sluit de ogen.
  • Pagina 72 Opbergen Monteren Achter de voorstoelen Achter de achterbank ● Haak de haken van de veilig‐ heidsnestbanden in de sjorogen ● In het dakframe boven de voor‐ achter de zitplaatsen achterin. stoelen zitten aan beide kanten ● In het dakframe boven de montageopeningen.
  • Pagina 73: Scheidingsrooster Bagageruimte

    Opbergen Scheidingsrooster bagageruimte ● Wikkel één band rondom de balk De scheidingswand kan achter de onder de zitting van de bestuur‐ voorstoelen of de achterbank worden dersstoel voorin. Wikkel de neergezet. andere rondom de balk van de Afhankelijk van de versie beschermt passagiersstoel.
  • Pagina 74 Opbergen In de scheidingswand zit een klep die 1. Maak de vier borgingen boven- en Klep openen kan worden geopend om ruimte voor onder aan de scheidingswand los. 1. Klap afhankelijk van de positie lange voorwerpen te bieden. In de 2.
  • Pagina 75 Opbergen 2. Sluit de klep en vergrendel de 2. Trek de hoofdsteun van de neer‐ borging. geklapte rugleuning, totdat er twee nokken op de hoofdsteun‐ 3. Zet de stoelen weer rechtop stang 3 33 zichtbaar zijn. 3 36, 39 3. Laad de voorwerpen in. Beschermkap aanbrengen Breng de beschermkap steeds aan wanneer de rugleuning zitplaats...
  • Pagina 76: Gevarendriehoek

    Opbergen Gevarendriehoek Verbanddoos Leg als de lading op de voorstoel en achterbank aan passagiers‐ zijde ligt een band rondom elke Afhankelijk van de versie ligt er moge‐ Afhankelijk van de versie ligt er moge‐ hoofdsteun. lijk een gevarendriehoek in de baga‐ lijk een verbanddoos in de bagage‐...
  • Pagina 77: Dakdragersysteem

    Opbergen Dakdragersysteem Beladingsinformatie Onder in de dakrails zijn bevesti‐ gingspunten aangebracht. Dakdrager Zet de dakdrager volgens de 9 Waarschuwing montage-instructies vast. Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het Model zonder dakrails Controleer altijd of de lading in het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐...
  • Pagina 78: Overbelastingsindicator

    Opbergen vergrendeld. Leg bij stapelbare auto in de tabel Gewichten voorin ● 150 kg voor auto's zonder bagage de zwaarste voorwerpen deze handleiding in te voeren. dakrails die drie dakdragers onderaan. hebben, met uitzondering Het EU-leeggewicht omvat ook van zevenzitters ●...
  • Pagina 79: Inschakelen

    Opbergen Inschakelen Als er overbelasting dreigt, gaan ON en % branden. Let op Als de auto overbelast is, branden Parkeer voor een optimale werking ON, % en &. Ook brandt & op de de auto op een vlakke ondergrond. instrumentengroep. Parkeer de auto niet op een helling.
  • Pagina 80: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Hoogspanningsaccumeter ..91 Uitlaatfilter ....... 100 Energiemeter ......92 AdBlue ........100 bedieningsorganen Koelvloeistoftemperatuurme‐ Drukverliesdetectiesysteem ..100 ter ..........92 Motoroliedruk ......101 Peilsensor motorolie ....92 Te laag brandstofpeil ....101 Service-display ......93 Oplaadkabel aangesloten ..
  • Pagina 81 Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie ......110 Geluidssignalen ....... 110 Persoonlijke instellingen .... 111 Telematicaservices ....112 Noodoproep ......112 Opel Connect ......113...
  • Pagina 82: Overzicht Instrumentenpaneel

    Instrumenten en bedieningsorganen Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 83 Instrumenten en bedieningsorganen Elektrische kindersloten ..15 Bedieningselementen van 22 Handgeschakelde infotainment versnellingsbak ....246 Achterklep ontgrendelen ..19 Head-updisplay ....108 Automatische Kinderbeveiliging voor 10 Wis-/wasinstallatie versnellingsbak ....243 achterportierruiten ....28 voorruit, wis-/ 23 Elektrische aansluiting ..86 Elektrisch bediende ruiten ..
  • Pagina 84: Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen 31 Ontgrendelingshandgreep Stuurbedieningsknoppen motorkap ......319 Stuurwielverstelling 32 Head-updisplay ....108 33 Lichtschakelaar ....114 Mistlampen / mistachterlichten ....118 Instrumentenverlichting ..120 De cruisecontrol en snelheidsbegren‐ zer zijn te bedienen via de knoppen links op het stuurwiel. Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en De adaptieve cruisecontrol is ook in...
  • Pagina 85: Verwarmd Stuurwiel

    Instrumenten en bedieningsorganen Verwarmd stuurwiel Claxon Wis- en wasinstallatie voorruit Voorruitwissers met verstelbare wisfrequentie Druk op * om verwarming te active‐ j indrukken. ren. De activering wordt aangeduid door de LED in de toets. Waarschuwing voetgan‐ De verwarming werkt alleen wanneer gersveiligheid : snel de buitentemperatuur lager is dan...
  • Pagina 86 Instrumenten en bedieningsorganen Uitschakelen in wasstraten. Voorruitwisser met regensensor inschakelt, moet u de hendel omlaag in de stand OFF duwen en terughalen Om de intervalwisfunctie te activeren naar AUTO. de volgende keer dat u het contact inschakelt, moet u de hendel omlaag Hendel omlaag in de stand 1x duwen in de stand OFF duwen en terughalen om wissers één slag te laten maken...
  • Pagina 87: Voorruitsproeiers

    Instrumenten en bedieningsorganen Ga na of de sensor niet bedekt is Wis- en wasinstallatie In- of uitschakeling van deze functie 3 28, 3 80. kunt u wijzigen in met menu Persoon‐ achterruit lijke instellingen 3 111. Controlelampje < 3 83. Achterruitwisser Achterruitsproeier Voorruitsproeiers...
  • Pagina 88: Buitentemperatuur

    Instrumenten en bedieningsorganen Buitentemperatuur Er zit een 12V-aansluiting achter de 9 Waarschuwing klep van de opbergruimte. Duw de Een dalende temperatuur wordt afdekking naar boven toe open. onmiddellijk aangeduid, een stij‐ Ook bij een aanduiding van enkele Afhankelijk van de versie kan de gende temperatuur met enige vertra‐...
  • Pagina 89 Instrumenten en bedieningsorganen Sluit geen accessoires aan die stroom leveren, zoals laadtoestellen of accu's. Beschadig de aansluiting niet door het gebruik van ongeschikte stekkers. Stop/Start-systeem 3 232. USB-poorten Onder in de middenconsole in het Er zit mogelijk nog een USB-poort in interieur voor zit mogelijk een 230V- de console achter.
  • Pagina 90: Inductief Opladen

    Instrumenten en bedieningsorganen Inductief opladen De led geeft de oplaadstatus aan: deze licht groen op, wanneer het mobiele apparaat wordt opgeladen. 9 Waarschuwing Een beschermcover voor het mobiele apparaat kan het inductief opladen Inductief opladen kan de werking bemoeilijken. van geïmplanteerde pacemakers of andere medische apparaten Draai de mobiele telefoon als deze nadelig kunnen beïnvloeden.
  • Pagina 91: Asbakken

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Afhankelijk van de versie zit de Een verplaatsbare asbak kan in de aansteker mogelijk achter de klep van bekerhouders worden geplaatst. pen, meters en het opbergvak. Druk op het klepje om controlelampen het te openen. Aansteker induwen. Zodra de spiraal Snelheidsmeter gloeit, wordt de aansteker automa‐...
  • Pagina 92: Kilometerteller

    Instrumenten en bedieningsorganen Bestuurdersinformatiecentrum Aanduiding van de rijsnelheid. Monochroom display Afhankelijk van de versie zijn er De dagteller gaat tot 9.999,9 km Dagteller verschillende uitvoeringen. zonder automatisch terugzetten. De geregistreerde afstand sinds de Druk 2 seconden lang op L om de Kilometerteller laatste nulstelling verschijnt op het dagteller op nul te stellen.
  • Pagina 93: Toerenteller

    Instrumenten en bedieningsorganen Toerenteller Door brandstofresten in de tank kan Voorzichtig de hoeveelheid brandstof die kan worden bijgetankt kleiner zijn dan de Als de naald verder dan de rode aangegeven tankinhoud. markering komt, wordt het maxi‐ maal toegestane toerental over‐ Hoogspanningsaccumeter schreden.
  • Pagina 94: Energiemeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Energiemeter Koelvloeistoftemperatuur‐ Voorzichtig meter Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Kans op motorschade. Controleer het koelvloeistofpeil meteen. Peilsensor motorolie Na inschakeling van het contact en de weergave van de service-informatie verschijnt enkele seconden lang het motoroliepeil op het Driver Informa‐...
  • Pagina 95: Service-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Service-display branden. De resterende afstand of tijd Ga afhankelijk van de versie als volgt blijven meerdere seconden lang te werk: Het servicesysteem geeft aan staan. ● schakel het contact uit wanneer verversing/vervanging van Achterstallige service wordt aange‐ de motorolie en het oliefilter vereist is duid met een bericht op het Driver of als de auto toe is aan een service‐...
  • Pagina 96: Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Service-informatie oproepen uitrusting kan de plaats van de 3 : de hulp van een werkplaats inroe‐ controlelampjes variëren. Bij het inschakelen van de ontsteking lichten 4 : de motor uitschakelen en de hulp de meeste controlelampen korte tijd van een werkplaats inroepen op bij wijze van functietest.
  • Pagina 97: Richtingaanwijzers

    Instrumenten en bedieningsorganen Systeemcontrole Te laag brandstofpeil Actieve noodrem Ø 3 98 3 101 3 270 Rem- en koppelings‐ Koelvloeistoftempera‐ Portier open 3 103 systeem 3 98 tuur te hoog 3 100 Overbelastingsindi‐ & Parkeerrem3 98 Autostop 3 101 cator 3 99 m, o Elektrische parkeerrem Buitenverlichting...
  • Pagina 98: Gordelverklikker

    Instrumenten en bedieningsorganen Snel knipperen: richtingaanwijzer of ● Bij het inschakelen van het Airbag en gordelspanners bijbehorende zekering defect, rich‐ contact lichten X op de instru‐ v brandt rood. tingaanwijzer aanhanger defect. mentengroep en de symbolen op Bij het inschakelen van het contact de dakconsole eventjes op.
  • Pagina 99: Airbag-Deactivering

    Instrumenten en bedieningsorganen Airbag-deactivering Brandt bij een draaiende motor Service-indicatie C / i brandt geel. Stoppen, motor afzetten. Accu wordt niet opgeladen. Motorkoeling wordt mogelijk onderbroken. De rembekr‐ Brandt korte tijd als het contact wordt achtiger werkt eventueel niet meer. ingeschakeld.
  • Pagina 100: Systeemcontrole

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt samen met andere controle‐ 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing lampjes, in combinatie met een akoestisch waarschuwingssignaal en Stoppen. De auto meteen stilzet‐ Oorzaak van de storing onmiddel‐ een bericht op het Driver Information ten. De hulp van een werkplaats lijk door een werkplaats laten Center.
  • Pagina 101: Antiblokkeersysteem (Abs)

    Instrumenten en bedieningsorganen Overbelastingsindicator Brandt geel 9 Waarschuwing & brandt. Het systeem nadert een waargeno‐ Oorzaak van de storing onmiddel‐ men rijstrookmarkering, zonder dat Brandt wanneer de overbelastingsin‐ lijk door een werkplaats laten de richtingaanwijzer naar die kant is dicator een overschrijding van het verhelpen.
  • Pagina 102: Koelvloeistoftemperatuur

    Instrumenten en bedieningsorganen Knippert Voorverwarming Uitlaatfilter 3 236. ! brandt geel. Het systeem is actief ingeschakeld. AdBlue Het motorvermogen kan worden Het voorverwarmen van de dieselmo‐ begrensd en de auto kan automatisch Y knippert of brandt geel. tor is geactiveerd. Wordt alleen bij iets worden afgeremd.
  • Pagina 103: Motoroliedruk

    Instrumenten en bedieningsorganen Knippert De autostekker van de oplaadkabel is 9 Waarschuwing nog aangesloten op de oplaadaan‐ Storing in het systeem. De hulp van sluiting. De auto kan niet worden een werkplaats inroepen. Bij uitgeschakelde motor gaat gestart. remmen en sturen aanmerkelijk Drukverliesdetectiesysteem 3 337.
  • Pagina 104: Rijverlichting

    Instrumenten en bedieningsorganen Knippert groen LED-koplampen Brandt wit C licht op en er verschijnt een Autostop is tijdelijk niet beschikbaar Het systeem is ingeschakeld. of de Autostop-modus wordt automa‐ waarschuwingsbericht op het Driver Brandt groen tisch opgeroepen. Information Center. Stop/Start-systeem 3 232. De hulp van een werkplaats inroepen.
  • Pagina 105: Storing Waarschuwing Voetgan- Gersveiligheid

    Instrumenten en bedieningsorganen Displays Storing waarschuwing voet‐ Knippert gangersveiligheid Het systeem is actief ingeschakeld. Driver Information Center K brandt geel. Afhankelijk van de situatie kan de auto automatisch iets of krachtig De waarschuwing voetgangersveilig‐ afremmen. heid werkt niet. Frontaanrijdingswaarschuwing 3 268. Dodehoeksysteem Voetgangersbescherming vóór B brandt continu groen op de instru‐...
  • Pagina 106 Instrumenten en bedieningsorganen ● informatiemenu dagteller/auto‐ Draai aan het stelwiel om een pagina Druk op CHECK om tussen de desbe‐ nomie te selecteren. treffende menu's te schakelen. ● schakelindicatie Druk op SET / CLR om een functie te Boordinformatie 3 110. selecteren, te bevestigen of te reset‐...
  • Pagina 107 Instrumenten en bedieningsorganen Uplevel Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ Pagina Rit 1/Rit 2: radius na korte tijd automatisch bijge‐ Gemiddelde snelheid werkt. Weergave van de gemiddelde snel‐ Wanneer het brandstofpeil laag is, heid. De meting kan op elk moment verschijnt er een bericht op het opnieuw worden gestart.
  • Pagina 108: Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Gepersonaliseerde weergave Info-Display Radio (Infotainment-systeem) Op de Info-Displays kan het volgende U selecteert gepersonaliseerde weer‐ worden aangegeven: gaven door aan het stelwiel te draaien. ● tijd 3 86 U kunt de gepersonaliseerde weer‐ ● buitentemperatuur 3 86 gaven aanpassen menu Instellingen ●...
  • Pagina 109 Instrumenten en bedieningsorganen Tik met een vinger op het/de gewen‐ ste displaypictogram of functie van het menu. Bevestig een gewenste functie of selectie door erop te tikken. Raak 3 of & op het display aan om een menu af te sluiten zonder een instelling te wijzigen.
  • Pagina 110: Head-Updisplay

    Instrumenten en bedieningsorganen ● groen: verbruikte stroom van de bestuurder. Het beeld verschijnt gericht naar buiten naar de ● blauw: teruggewonnen stroom uit voorkant van de auto toe. het remmen en decelereren van de auto gebruikt om de accu op te laden De huidige trip wordt onderverdeeld in tijdfasen.
  • Pagina 111: Achteruitkijkscherm

    Instrumenten en bedieningsorganen Taal Neem als het beeld van het head- 9 Waarschuwing updisplay om andere redenen niet U stelt de voorkeurstaal in het menu juist is contact op met een werkplaats. Als het beeld van het head-updis‐ Persoonlijke instellingen in 3 111. play te helder is of te hoog in uw Achteruitkijkscherm Eenheden...
  • Pagina 112: Uitschakelen

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Druk op m en bevestig het bericht met Berichten op het Colour-Info-Display Meldingen worden weergegeven op Sommige belangrijke berichten Een aanzicht selecteren het Driver Information Center, in kunnen tevens op het Info-Display sommige gevallen samen met een worden weergegeven.
  • Pagina 113: Persoonlijke Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke ● Als een veiligheidsgordel niet Bij het parkeren van de auto en / wordt gedragen. of het openen van het instellingen bestuurdersportier ● Als een van de portieren of de achterklep niet goed gesloten is. ● Bij ingeschakelde rijverlichting. U kunt het gedrag van de auto naar ●...
  • Pagina 114: Telematicaservices

    Instrumenten en bedieningsorganen Telematicaservices Multimedia Multimedia Navi Pro Noodoproep Let op Voor een beschikbaar en bedrijfsge‐ reed systeem zijn werkende boorde‐ lektronica, mobiele service en een gps- of GLONASS-satellietverbin‐ ding nodig. Afhankelijk van de uitrusting wordt een reserveaccu gebruikt. Let op De service is alleen beschikbaar Raak _ aan om naar het menu Raak _ aan om naar het menu...
  • Pagina 115: Opel Connect

    Opel Let op en locatiegegevens aan de PSAP. Partner bij het bestelformulier. Opel Connect is niet op alle markten Druk in een noodsituatie gedurende verkrijgbaar. Neem contact op met meer dan twee seconden op de rode Privacy-instellingen uw werkplaats voor meer informatie.
  • Pagina 116: Verlichting

    Verlichting Verlichting Rijverlichting Uitstapverlichting ..... 121 Autozoekverlichting ....122 Wegverlichting ......122 Lichtschakelaar Ontlaadbeveiliging accu ..122 Rijverlichting ......114 Lichtschakelaar ....... 114 Automatische verlichting ..115 Grootlicht ......... 115 Grootlichtassistentie ....115 Lichtsignaal ......116 Koplampverstelling ....117 Koplampinstelling in het buitenland .......
  • Pagina 117: Automatische Verlichting

    Verlichting Achterlichten Dagrijlicht 3 117. Duw tegen de hendel om van dimlicht op groot licht over te schakelen. De achterlichten branden samen met Automatische Trek aan de hendel om het groot licht het dim-/grootlicht en de zijmarke‐ koplampinschakeling uit te schakelen. ringslichten.
  • Pagina 118: Verlichting

    Verlichting ● Het mistig is of sneeuwt. Het groene controlelampje f brandt Lichtsignaal continu wanneer de assistentie actief ● De mistlampen voor of achter zijn is; het blauwe lampje 7 brandt bij ingeschakeld. ingeschakeld groot licht. Zodra er geen beperkingen meer Controlelampje f 3 102.
  • Pagina 119: Koplampverstelling

    Verlichting Koplampverstelling Koplampinstelling in het Alarmknipperlichten buitenland Handmatige koplampverstelling Bij het rijden in landen waar het verkeer in de andere richting rijdt hoeven de koplampen niet te worden afgesteld. Dagrijlicht Dagrijlichten maken de auto overdag beter zichtbaar. Het wordt automatisch ingeschakeld wanneer de motor draait.
  • Pagina 120: Richtingaanwijzers

    Verlichting Richtingaanwijzers U kunt kortstondig knipperen door de Mistlampen voor richtingaanwijzerhendel net voor het weerstandspunt vast te houden. De richtingaanwijzers zullen dan knippe‐ ren totdat de richtingaanwijzerhendel wordt losgelaten. Druk kort op de richtingaanwijzerhen‐ del zonder het weerstandspunt te passeren om drie knippersignalen te geven.
  • Pagina 121: Mistachterlicht

    Verlichting Mistachterlicht Parkeerlichten Achteruitrijlichten Het achteruitrijlicht gaat branden wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat. Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen kan bij koud en vochtig weer, bij hevige regen of na een wasbeurt korte tijd beslaan. De condens verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te versnellen de verlichting inschake‐...
  • Pagina 122: Binnenverlichting

    Verlichting Binnenverlichting Binnenverlichting Bedien de wipschakelaar: : automatisch in- en De interieurverlichting voor- en Regelbare uitschakelen achterin wordt bij het in- en uitstappen druk op e : aan instrumentenverlichting automatisch ingeschakeld en dooft druk op $ : uit met enige vertraging. Let op Leeslampen Bij een ongeval waarbij de airbags...
  • Pagina 123: Verlichting Zonneklep

    Verlichting Verlichtingsfuncties Wegrijden 3 228. Deze functie kan worden geactiveerd Verlichting middenconsole of gedeactiveerd in de Persoonlijke instellingen 3 111. Een in de dakconsole geïntegreerde De volgende verlichting gaat ook spot zorgt voor verlichting van de branden wanneer u het bestuurders‐ middenconsole, wanneer de koplam‐...
  • Pagina 124: Autozoekverlichting

    Verlichting Inschakelen Deze functie kan worden geactiveerd Ontlaadbeveiliging accu of gedeactiveerd in de Persoonlijke Om te voorkomen dat de accu leeg‐ instellingen 3 111. raakt terwijl de ontsteking is uitge‐ Info-Display 3 106. schakeld, wordt de binnenverlichting na enige tijd automatisch uitgescha‐ Autozoekverlichting keld.
  • Pagina 125: Infotainmentsysteem

    Infotainmentsysteem Infotainmentsystee Multimedia Navi Pro 9 Waarschuwing In sommige gebieden zijn eenrich‐ Inleiding tingsstraten en andere wegen en inritten (bijv. voetgangerszones) Belangrijke informatie over de waar u niet mag inrijden niet op de bediening en de verkeersveiligheid Multimedia Navi Pro ....123 kaart aangegeven.
  • Pagina 126 Infotainmentsysteem Multimedia Navi Pro Bedieningspaneel...
  • Pagina 127 Infotainmentsysteem : / m Stuurbedieningsknoppen Indien uitgeschakeld: Instellingenmenu openen stroom in- / uitschakelen of oplaadinstellingen Indien ingeschakeld: stiltefunctie (elektrische auto's) openen Draaien: volume aanpassen Telefoonmenu openen ..156 Info-Display / touchscreen Geïntegreerde met startmenu (startmenu navigatiekaart weergeven ... 142 alleen zichtbaar door het scherm met drie vingers tegelijk aan te tikken) Menu Boordinstellingen...
  • Pagina 128: Bedieningselementen

    Infotainmentsysteem of volgende / voorgaande of gesprekslijst/ Bedieningselementen vermelding selecteren in contactenlijst openen ..156 Het Infotainmentsysteem wordt stationslijst, medialijst, Indien telefoongesprek bediend met behulp van functietoet‐ gesprekslijst / actief: menu actief sen, een aanraakscherm en op het contactenlijst indien gesprek openen display weergegeven menu's.
  • Pagina 129: Bedieningsstanden

    Infotainmentsysteem Automatisch uitschakelen Bedieningsstanden Als u het Infotainmentsysteem Audiomedia inschakelt met een druk op X terwijl Druk op b op het scherm om het het contact uitstaat, dan schakelt het hoofdmenu van de laatst geselec‐ systeem automatisch uit bij activering teerde audiomodus te openen.
  • Pagina 130 Infotainmentsysteem Voor een gedetailleerde beschrijving van het opzetten en het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐ ding tussen het Infotainmentsysteem en een mobiele telefoon 3 156. Als de mobiele telefoon is verbonden, druk dan op a om het hoofdmenu voor de telefoonfunctie weer te geven.
  • Pagina 131 Infotainmentsysteem Netwerk en verbonden services Druk op d om het hoofdmenu van de Druk op : gevolgd door OPTIES om Druk op d en selecteer vervolgens laatst geselecteerde appmodus te een menu te zien voor diverse openen. systeemspecifieke instellingen. OPTIES om naar de instellingen voor Bluetooth, het netwerk en verbonden Op Apple CarPlay of Android Auto services te gaan.
  • Pagina 132: Menubediening

    Infotainmentsysteem Menubediening Druk op een schermtoets of menu‐ Tik bij het navigeren door de menu's optie. in het desbetreffende submenu op Het display van het infotainmentsys‐ Ù om terug te gaan naar het boven‐ Let op teem heeft een aanraakgevoelig liggende menu.
  • Pagina 133 Infotainmentsysteem De teksten en pictogrammen op de Om door een lijst met menuopties te Invoervelden en toetsenborden bovenste regel van bijvoorbeeld het bladeren kunt u: hoofdmenu navigatie dienen als snel‐ ● Het scherm op een willekeurige koppelingen naar enkele belangrijke plek aanraken en dit naar boven menu's.
  • Pagina 134: Audio-Instellingen

    Infotainmentsysteem Toetsenborden voor tekstinvoer Tik op Aa om weer over te schakelen op het toetsenbord met letters of om te wisselen tussen hoofdletters en kleine letters. Tik op ç om voor het toetsenbord met letters te wisselen tussen normale lay-out en alfabetische lay- out.
  • Pagina 135: Volume-Instellingen

    Infotainmentsysteem Let op Om de actuele instellingen (zoals Alle Voor snelheid gecompenseerd volume Als u een voorgedefinieerde instel‐ passagiers) te wijzigen moet u de lingen zoals Pop-Rock aanpast, instelling selecteren en vervolgens de Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐ wordt deze aanpassing toegepast nieuwe instelling selecteren uit de hankelijke volumeregeling.
  • Pagina 136 Infotainmentsysteem Displaytaal wijzigen Tijd- en datumnotatie wijzigen Kies om de tijd- en datumnotatie te Selecteer Talen gevolgd door de wijzigen de desbetreffende tabbladen gewenste taal om de taal voor de en selecteer vervolgens de gewenste menuteksten te wijzigen. notaties. Let op Tijd en datum instellen Als de geïntegreerde spraakherken‐...
  • Pagina 137 Infotainmentsysteem Activeer Automatische U kunt diverse instellingen opslaan in Sluit een USB-apparaat met de tekstweergave, als lange teksten een persoonlijk profiel. Bijvoorbeeld gewenste foto erop aan op de USB- automatisch over het scherm moeten alle actuele geluidsinstellingen, alle poort 3 139, tik op het fotokader en rollen.
  • Pagina 138: Audio

    Infotainmentsysteem Selecteer Gemeensch.prof. gevolgd Een frequentie selecteren Als er op de ingevoerde frequentie door Gemeenschappelijk profiel een zender te ontvangen is, wordt het Druk herhaaldelijk Band om van golf‐ resetten. desbetreffende station gespeeld. bereik te wisselen. Zenderlijsten Audio Stations zoeken In de stationslijsten ziet u al de te ontvangen radiostations in het Radio activeren...
  • Pagina 139 Infotainmentsysteem Favoriete stations opslaan Een station uit een stationslijst Als er al een zender is opgeslagen op opslaan een lijstregel, wordt de desbetref‐ U kunt voor alle golfbereiken tot 15 fende zender overschreven. Selecteer OPTIES gevolgd door radiozenders opslaan als favorieten Zenderlijst en het gewenste golfbe‐...
  • Pagina 140 Infotainmentsysteem Activeer of deactiveer Weergeven veert, wordt de momenteel ontvan‐ Inschakelen radiotekst om informatie weer te gen DAB-service bij een bericht uit Een voorwaarde vóór activering van geven of te verbergen. deze categorieën onderbroken. de FM-DAB-links is dat Volgen van zenders moet zijn geactiveerd.
  • Pagina 141: Externe Apparaten

    Infotainmentsysteem Externe apparaten Na aansluiting op een USB-poort Let op werken diverse functies van het Bij het verbinden van een niet-lees‐ USB-poorten bovenvermelde apparaat via de baar USB-apparaat verschijnt er een knoppen en menu's van het Infotain‐ bijbehorende foutmelding en scha‐ Er zit een USB-poort op het bedie‐...
  • Pagina 142: Bestandsindelingen

    Infotainmentsysteem Stel eerst het volume in op uw smart‐ Ook kunt u de schuifbalk die de posi‐ phone (op een hoog niveau). Stel tie van de huidige track aangeeft naar daarna het volume in op het Infotain‐ links of rechts verplaatsen. mentsysteem.
  • Pagina 143: Vorige Of Volgende Afbeelding Weergeven

    Infotainmentsysteem Muziekzoekfuncties Selecteer Overig, als u de actuele USB-bron wilt verruilen voor een (alleen beschikbaar voor apparaten andere. aangesloten via USB) Selecteer de gewenste sorteercriteria U kunt uw audiobestanden laten (zoals Albums of Artiesten) gevolgd sorteren aan de hand van verschil‐ door de gewenste track.
  • Pagina 144: Navigatie

    Infotainmentsysteem Telefoonweergave Als de telefoon al via Bluetooth is Bij het berekenen van de route houdt verbonden, wordt de Bluetooth- het systeem rekening met de huidige De smartphone-applicaties Apple verbinding bij aansluiting van de tele‐ verkeerssituatie. Hiervoor ontvangt CarPlay en Android Auto geven de foon op de USB-poort en activering het infotainmentsysteem via RDS- geselecteerde apps van uw smart‐...
  • Pagina 145: Opmerkingen

    Kaartupdates zijn verkrijgbaar zijn Het systeem werkt ook bij een slechte TMC-zenders in de relevante regio verkrijgbaar bij een Opel Service gps-ontvangst. Dit kan echter wel de ontvangen. Partner of op het klantenportaal nauwkeurigheid van de positiebepa‐...
  • Pagina 146 Infotainmentsysteem Update de kaartgegevens in het Info‐ Routebegeleiding niet actief Routebegeleiding actief tainmentsysteem door de USB-stick aan te sluiten op het Infotainmentsys‐ teem. Selecteer dan de navigatie‐ functie en volg de stappen op het Info- Display. De installatie van de kaartupdate kan tot een uur duren.
  • Pagina 147 Infotainmentsysteem of gegevens over de volgende Of selecteer POI op kaart om een afslag worden getoond. menu met diverse POI-categorieën en -subcategorieën waaruit u kunt ● De aankomsttijd en de reste‐ kiezen. Activeer de gewenste POI- rende afstand tot aan de bestem‐ categorieën.
  • Pagina 148 Infotainmentsysteem De kaartweergave schakelt over op Autozoomfunctie Selecteer MENU gevolgd door de modus Noorden boven en er wordt Instellingen en het tabblad Lay-out mogelijk een groter deel van de route kaart. weergegeven. Activeer of deactiveer Automatische Tik op het filepictogram om verkeers‐ instelling van de zoom.
  • Pagina 149: Navigatie-Instellingen

    Infotainmentsysteem ñ: toont opnieuw het gebied rond de U zoomt uit en geeft een groter Gesproken begeleiding gebied rondom de geselecteerde actuele locatie. De routebegeleiding kan worden locatie weer door twee vingers op het ò: toont het gebied rondom het thuis‐ ondersteund door gesproken instruc‐...
  • Pagina 150 Infotainmentsysteem Voor een gedetailleerde beschrijving Selecteer het tabblad POI, als u van de routebegeleiding. alleen op POI's (nuttige plaatsen) wilt zoeken. Snel een adres of POI zoeken Voer een adres of zoekterm in. Bij invoer van tekens wordt een bijpas‐ Kies Zoeken….
  • Pagina 151: Gedetailleerde Adresgegevens Invoeren

    Infotainmentsysteem wilt vervangen of het geselec‐ Voor een gedetailleerde beschrijving teerde adres wilt toevoegen als van de routebegeleiding. een viapunt voor een rit. Zie Favoriete adressen opslaan verderop voor een gedetailleerde Selecteer ü om een ingevoerd adres beschrijving van ritten met op te slaan.
  • Pagina 152: Bestemmingslijsten

    Infotainmentsysteem U kunt het opgeslagen vervolgens Selecteer Contacten om een lijst Selecteer û om de routebegeleiding eenvoudig selecteren als bestem‐ weer te geven met de namen en te starten. mingsadres via de bestemmingslijs‐ bijbehorende adressen van eerder Voor een gedetailleerde beschrijving ten Favorieten of Contacten, zie opgeslagen persoonlijke contacten.
  • Pagina 153 Infotainmentsysteem Zoeken via een trefwoord Selecteer MENU gevolgd door Zoeken, voer een trefwoord in zoals "Station", type of selecteer een plaatsnaam en bevestig de invoer. Selecteer na afloop van de POI-zoek‐ opdracht de gewenste POI. Ritten met viapunten Een viapunt is een tussenbestem‐ ming die bij het berekenen van een route tot de eindbestemming moet Selecteer een hoofdcategorie voor...
  • Pagina 154: Routebegeleiding

    Infotainmentsysteem Selecteer Berekenen om de route inschakelen om de gespreken navi‐ met de aangepaste volgorde opnieuw gatie-instructies te activeren of deac‐ te berekenen. tiveren. Selecteer Afsluiten om terug te keren Als de gesproken navigatie-instruc‐ naar het hoofdmenu navigatie. ties zijn geactiveerd, kunt u ook aangeven of straatnamen wel of niet Selecteer het tabblad Route om een moeten worden opgelezen.
  • Pagina 155 Infotainmentsysteem Bij het openen van het menu berekent Selecteer Handmatig, als het Selecteer MENU in het hoofdmenu het navigatiesysteem automatisch systeem u om toestemming moet navigatie, selecteer daarna Route / meerdere routes, zoals de snelste vragen alvorens de route aan te Etappes en vervolgens het tabblad route of de zuinigste route.
  • Pagina 156: Spraakherkenning

    Infotainmentsysteem ren. De spraakbesturing herkent Opmerkingen commando's en cijferreeksen, onge‐ Ondersteunde talen acht de desbetreffende spreker. De ● Niet alle talen die voor het display instructies en cijferreeksen kunnen van het Infotainmentsysteem zonder pauze tussen de afzonderlijke beschikbaar zijn, zijn ook woorden worden uitgesproken.
  • Pagina 157 Infotainmentsysteem Zie voor het wijzigen van de display‐ De spraakherkenning is klaar voor Als u een bepaalde periode lang geen taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐ spraakcommando's, nadat er een commando geeft of als u comman‐ instellingen" 3 123. pieptoon klinkt. do's geeft die het systeem niet herkent, wordt de dialoog automa‐...
  • Pagina 158: Telefoon

    Infotainmentsysteem Spraakdoorschakel-toepassing Telefoon Belangrijke informatie voor de Via de spraakdoorschakel-toepas‐ bediening en de De telefoonfunctie biedt u de moge‐ sing van het Infotainmentsysteem verkeersveiligheid lijkheid om via een microfoon en de hebt u toegang tot de spraakherken‐ luidsprekers van de auto telefoonge‐ ningscommando's op uw smart‐...
  • Pagina 159 Infotainmentsysteem ● Koppelen is slechts één keer Er wordt gezocht naar alle Blue‐ mobiel telefoneren verboden is, noodzakelijk, tenzij het apparaat tooth-apparaten in de naaste als de mobiele telefoon interferen‐ van de lijst met gekoppelde omgeving. tie veroorzaakt of als er zich apparaten wordt gewist.
  • Pagina 160: Handeldingen Op Gekoppelde Apparaten

    Infotainmentsysteem kunt de Bluetooth-profielinstellin‐ Activeer of deactiveer de gewenste Hoofdmenu Telefoon gen te allen tijde wijzigen, zie profielinstellingen en bevestig uw Druk op a om het hoofdmenu tele‐ onder. instellingen. foon weer te geven. Het Infotainmentsysteem en het Een gekoppeld apparaat verbinden apparaat zijn gekoppeld.
  • Pagina 161 Infotainmentsysteem Sluit een USB-apparaat met de gewenste foto erop aan op de USB- poort 3 139, tik op het fotokader en selecteer daarna de gewenste foto. Bevestig uw keuze om de bewuste foto te downloaden naar het systeem. Belhistorie gebruiken Alle ontvangen, uitgaande of gemiste oproepen worden vastgelegd.
  • Pagina 162: Sms-Berichten

    Infotainmentsysteem Inkomende gesprekken automatisch in de wacht zetten Om veiligheidsredenen kan de tele‐ foonfunctie alle inkomende gesprek‐ ken standaard in de wacht zetten. Selecteer OPTIES gevolgd door Beveiliging en Oproepen automatisch in wachtstand zetten om deze functie te activeren. SMS-berichten U kunt verschillende snelle berichten Tik op v om het gesprek aan te Tik op Micro.
  • Pagina 163 Infotainmentsysteem Mobiele telefoons en de mogelijkheden tot het gebruik van Voorzichtig toestellen met een zendvermogen zendapparatuur van meer dan 10 W. Mobiele telefoons en zendappara‐ Installatie-instructies en Het gebruik van een handsfree-carkit tuur kunnen als de voornoemde bedieningsrichtlijnen zonder buitenantenne voor mobiele aanwijzingen niet in acht worden Bij de montage en het gebruik van telefoons type GSM 900/1800/1900...
  • Pagina 164: Radio-Ontvangst

    Infotainmentsysteem Multimedia Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kan gesis, geruis, signaalvervorming of signaal‐ Belangrijke informatie over de uitval optreden door: bediening en de ● wijzigingen in de afstand tot de verkeersveiligheid zender ● ontvangst van meerdere signa‐ 9 Waarschuwing len tegelijk door reflecties Rijd altijd veilig.
  • Pagina 165 Infotainmentsysteem Multimedia Bedieningspaneel...
  • Pagina 166 Infotainmentsysteem Stuurbedieningsknoppen Indien uitgeschakeld: Instellingenmenu openen stroom in- / uitschakelen Indien ingeschakeld: stiltefunctie Telefoonmenu openen ..179 Draaien: volume aanpassen Telefoonweergavescherm weergaven wanneer telefoonweergave actief is . . 174 Navigatieapp weergeven Info-Display / touchscreen wanneer met startmenu (startmenu telefoonweergave actief is . . 174 alleen zichtbaar door het scherm met drie vingers tegelijk aan te tikken)
  • Pagina 167: Bedieningselementen

    Infotainmentsysteem of volgende / voorgaande of gesprekslijst/ Bedieningselementen vermelding selecteren in contactenlijst openen ..179 Het Infotainmentsysteem wordt stationslijst, medialijst, Indien telefoongesprek bediend met behulp van functietoet‐ gesprekslijst / actief: menu actief sen, een aanraakscherm en op het contactenlijst indien gesprek openen display weergegeven menu's.
  • Pagina 168: Bedieningsstanden

    Infotainmentsysteem Automatisch uitschakelen Bedieningsstanden Voor een gedetailleerde beschrijving van: Als u het Infotainmentsysteem Audiomedia inschakelt met een druk op X terwijl ● Radiofuncties 3 172 Druk op b op het scherm om het het contact uitstaat, dan schakelt het ● Cd-speler 3 174 hoofdmenu van de laatst geselec‐...
  • Pagina 169 Infotainmentsysteem Instellingen Auto-instellingen Tik op b gevolgd door OPTIES en Selecteer _ om een menu te Audio-instellingen om het desbetref‐ openen voor autospecifieke instellin‐ fende menu te openen. gen. Persoonlijke instellingen 3 111 Configuratiecentrum Configuratiecentrum is een snelkop‐ peling naar de volgende instellingen: Voor een gedetailleerde beschrijving ●...
  • Pagina 170 Infotainmentsysteem Schermtoetsen Ù, & en G Als er meer items zijn dan er op het Voorzichtig scherm kunnen worden weergege‐ Tik bij het navigeren door de menu's ven, dan moet u door de lijst bladeren. in het desbetreffende submenu op Gebruik geen puntige of harde Ù...
  • Pagina 171: Audio-Instellingen

    Infotainmentsysteem Raak het invoerveld aan om een toet‐ Tik op ç om voor het toetsenbord Let op senbord te openen voor de invoer van Als u een voorgedefinieerde instel‐ met letters te wisselen tussen tekst of cijfers. lingen zoals Pop-Rock aanpast, normale lay-out en alfabetische lay- wordt deze aanpassing toegepast out.
  • Pagina 172 Infotainmentsysteem Om de actuele instellingen (zoals Alle Voor snelheid gecompenseerd volume passagiers) te wijzigen moet u de instelling selecteren en vervolgens de Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐ nieuwe instelling selecteren uit de hankelijke volumeregeling. weergegeven lijst. Bij activering wordt het volume van U kunt alle voorgedefinieerde instel‐...
  • Pagina 173 Infotainmentsysteem Let op Helderheid aanpassen Als u de auto deelt met anderen, kunt Als de geïntegreerde spraakherken‐ Selecteer Lichtsterkte en stel de u zo altijd uw persoonlijke instellingen ning de geselecteerde displaytaal helderheid van het scherm in op het uit uw profiel oproepen. ondersteunt, wordt de taal voor de gewenste niveau.
  • Pagina 174: Audio

    Infotainmentsysteem Gemeensch.prof. activeren Handmatig zender zoeken Als er een persoonlijk profiel actief is: Houd < of > ingedrukt. Loslaten wanneer de gewenste frequentie Open het tabblad Gemeensch.prof. bijna bereikt is. en selecteer Het profiel activeren. De volgende ontvangbare zender Een persoonlijk profiel resetten wordt opgezocht en automatisch U kunt een persoonlijk profiel altijd afgespeeld.
  • Pagina 175 Infotainmentsysteem Favoriete stations opslaan Een station uit een stationslijst RDS activeren opslaan Selecteer OPTIES in het hoofdmenu U kunt voor alle frequentiebanden tot Selecteer OPTIES gevolgd door de radio en activeer RDS. 24 radiostations opslaan als favorie‐ gewenste frequentieband. Als RDS is geactiveerd, staat RDS ten in de lijst Geheugen.
  • Pagina 176: Externe Apparaten

    Infotainmentsysteem Digital Audio Broadcasting Om FM-DAB-links te activeren, moet Externe apparaten u OPTIES selecteren in het hoofd‐ Digital Audio Broadcasting (DAB) menu radio en vervolgens FM-DAB USB-poorten maakt digitale radio-uitzendingen activeren. mogelijk. Er zit een USB-poort op het bedie‐ Het volgende symbool verschijnt bij ningspaneel.
  • Pagina 177 Infotainmentsysteem Na aansluiting op een USB-poort Let op Stel eerst het volume in op uw smart‐ werken diverse functies van het Bij het verbinden van een niet-lees‐ phone (op een hoog niveau). Stel bovenvermelde apparaat via de baar USB-apparaat verschijnt er een daarna het volume in op het Infotain‐...
  • Pagina 178 Infotainmentsysteem Druk op l om het afspelen te hervat‐ Tracks herhalen ten. Selecteer OPTIES en tik herhaalde malen op het pictogram voor Repeat Vorige of volgende track afspelen n om een van de volgende opties Op < of > tikken. te selecteren: ●...
  • Pagina 179: Spraakherkenning

    Infotainmentsysteem Telefoonweergave van de Apple CarPlay verbroken. Na ren. De spraakbesturing herkent het verbreken van de aansluiting op commando's en cijferreeksen, onge‐ De smartphone-applicaties Apple de USB-poort wordt de telefoon weer acht de desbetreffende spreker. De CarPlay en Android Auto geven de via Bluetooth verbonden.
  • Pagina 180 Infotainmentsysteem Opmerkingen Het audiosysteem wordt onderdrukt, Een dialoogreeks annuleren u wordt gevraagd een commando te Ondersteunde talen Druk op v op het stuurwiel om een geven en op het display verschijnen ● Niet alle talen die voor het display dialoog te annuleren en de spraak‐ hulpmenu's met de belangrijkste van het Infotainmentsysteem herkenning te deactiveren.
  • Pagina 181: Telefoon

    Infotainmentsysteem De commando's bestaan doorgaans Telefoon Belangrijke informatie voor de uit één instructie. bediening en de De telefoonfunctie biedt u de moge‐ verkeersveiligheid lijkheid om via een microfoon en de Spraakdoorschakel-toepassing luidsprekers van de auto telefoonge‐ Via de spraakdoorschakel-toepas‐ 9 Waarschuwing sprekken te voeren en met het Info‐...
  • Pagina 182 Infotainmentsysteem ● Koppelen is slechts één keer 4. Bevestig de koppelprocedure: mobiel telefoneren verboden is, noodzakelijk, tenzij het apparaat ● Als SSP (secure simple als de mobiele telefoon interferen‐ van de lijst met gekoppelde pairing) wordt ondersteund: tie veroorzaakt of als er zich apparaten wordt gewist.
  • Pagina 183: Een Gekoppeld Apparaat Verwijderen

    Infotainmentsysteem Als deze functie niet door het Een apparaat loskoppelen Bluetooth-apparaat wordt onder‐ Het apparaat dat op dat moment is steund, verschijnt er een bijbeho‐ verbinden wordt aangeduid met “. rend bericht. Selecteer het apparaat waarvan u de Handeldingen op gekoppelde verbinding wilt verbreken.
  • Pagina 184 Infotainmentsysteem Contactenlijst gebruiken Een contact aanpassen of verwijde‐ De contactenlijst bevat alle telefoon‐ Selecteer ð naast het contact gevolgd boekposten afkomstig uit het verbon‐ door de gewenste optie. den Bluetooth-apparaat. Selecteer Contacten om de contac‐ Belhistorie gebruiken tenlijst te bekijken. Alle ontvangen, uitgaande of gemiste oproepen worden vastgelegd.
  • Pagina 185 Infotainmentsysteem Tik op t om het gesprek voort te Mobiele telefoons en de mogelijkheden tot het gebruik van toestellen met een zendvermogen zetten via de mobiele telefoon (rugge‐ zendapparatuur van meer dan 10 W. spraakstand). Tik nogmaals op t om Installatie-instructies en het telefoongesprek weer voort te Het gebruik van een handsfree-carkit...
  • Pagina 186: Inleiding

    Infotainmentsysteem Radio met Voorzichtig aanraakscherm Mobiele telefoons en zendappara‐ tuur kunnen als de voornoemde Inleiding aanwijzingen niet in acht worden genomen bij gebruik in het interi‐ Belangrijke informatie over de eur zonder buitenantenne aanlei‐ bediening en de verkeersveiligheid ding geven tot functiestoringen in de autoelektronica.
  • Pagina 187 Infotainmentsysteem Radio met aanraakscherm Bedieningspaneel...
  • Pagina 188 Infotainmentsysteem Stuurbedieningsknoppen Indrukken: in- en uitschakelen Het menu Boordinstellingen weergeven Draaien: volume aanpassen Het radiomenu weergeven Het mediamenu voor externe apparaten weergeven Het telefoonmenu SRC (bron) weergeven als er een Audiobron selecteren, mobiele telefoon is verbonden keuze bevestigen met A Een lijst met alle Lang indrukken: stiltefunctie gekoppelde apparaten...
  • Pagina 189 Infotainmentsysteem of volgende / voorgaande of gesprekslijst/ Bovenste balk vermelding selecteren in contactenlijst openen De bovenste balk op het scherm geeft stationslijst, medialijst, Indien telefoongesprek de volgende informatie weer: gesprekslijst / actief: menu actief ● tijd contactenlijst indien gesprek openen geactiveerd via stuurbe‐...
  • Pagina 190: Systeeminstellingen

    Infotainmentsysteem Druk op Lang aantikken Systeeminstellingen Ga om het menu Systeeminstellingen weer te geven naar het startscherm en selecteer :. De volgende submenu's zijn beschik‐ baar: ● Display: Helderheid van het display en bladersnelheid door tekst aanpassen of het scherm uitschakelen.
  • Pagina 191: Audio

    Infotainmentsysteem ● Bluetooth: Een lijst met alle : Aantikken om naar de ontkoppelen van het externe appa‐ gekoppelde apparaten weerge‐ vorige zender/song te gaan raat wordt de vorige audiobron gese‐ ven. of vinger erop houden voor lecteerd. achteruitspoelen. ● Audio: Snelheidsafhankelijke Afstemmen op zender 96.70 : Aanraken om een frequen‐...
  • Pagina 192: Favorieten

    Infotainmentsysteem Favorieten RDS omschakelen kan worden geac‐ Na het selecteren van een map in de tiveerd of gedeactiveerd in de radio- library * verschijnen alleen de tracks U kunt maximaal 16 radiozenders als instellingen :. uit de betreffende map op de tracklist favorieten opslaan.
  • Pagina 193: Spraakherkenning

    Infotainmentsysteem Spraakherkenning Spraakherkenning deactiveren t : Antwoordapparaat bellen als er een voicemailnummer is Via de spraakdoorschakel-toepas‐ Druk op 6 op het stuurwiel. De ingesteld. sing van het Infotainmentsysteem spraakherkenningssessie wordt : Een lijst met alle gekoppelde hebt u toegang tot de spraakherken‐ beëindigd.
  • Pagina 194: Gekoppelde Mobiele Telefoon Verwijderen

    Infotainmentsysteem De volgende instellingen kunnen Eventueel verschijnt er een 2. Raak om de momenteel verbon‐ worden aangepast: nummerblok op het Info-Display. den mobiele telefoon te ontkop‐ Voer de code die op de mobiele pelen de betreffende mobiele ● Inkomende gesprekken automa‐ telefoon verschijnt in.
  • Pagina 195: Antidiefstalfunctie

    Infotainmentsysteem Radio Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssys‐ Belangrijke informatie over de teem dat het systeem tegen diefstal bediening en de beveiligt. verkeersveiligheid De beveiliging houdt in dat het Info‐ tainmentsysteem alleen in uw auto 9 Waarschuwing werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.
  • Pagina 196 Infotainmentsysteem Radio Bedieningspaneel...
  • Pagina 197 Infotainmentsysteem LIST Media: kort indrukken: volgend(e) of vorig(e) Radio: kort indrukken: Indien uitgeschakeld: druk map, genre, artiest of stationslijst weergeven; kort op: inschakelen afspeellijst selecteren; lang indrukken: lang indrukken: lijst Indien ingeschakeld: druk stationslijst bijwerken ..202 doorbladeren ....... 205 kort op: systeem Media: kort indrukken: onderdrukken;...
  • Pagina 198 Infotainmentsysteem 13 Î Stuurbedieningsknoppen of volgende/vorige vermelding in Kort indrukken: gesprekslijst/contactenlijst verschillende selecteren als de weergavemodi doornemen telefoonfunctie actief en de gesprekslijst/ Lang indrukken: scherm contactenlijst geopend is ..208 uitschakelen (terwijl het geluid actief blijft) Selectie bevestigen met G 14 SRCq Kort indrukken: wisselen Geselecteerd item bevestigen...
  • Pagina 199 Infotainmentsysteem Bedieningselementen Spraakdoorschakeling Het Infotainmentsysteem is te bedie‐ activeren ......207 nen met functietoetsen, navigatiek‐ noppen en op het display weergege‐ ven menu's. Invoer kan naar keuze plaatsvinden Automatisch uitschakelen via: Als u het Infotainmentsysteem ● het bedieningspaneel op het Info‐ inschakelt met een druk X terwijl het tainmentsysteem contact uitstaat, schakelt het systeem...
  • Pagina 200 Infotainmentsysteem Mutefunctie Houd Î ingedrukt om het scherm uit Voor een gedetailleerde beschrijving over het aansluiten en bedienen van Druk op x op het stuurwiel om de te schakelen maar de geluidsweer‐ externe apparaten 3 205. gave te handhaven. Druk nogmaals audiobronnen te onderdrukken.
  • Pagina 201: Voorbeelden Van De Menubediening

    Infotainmentsysteem ● om een functie te activeren of Een instelling activeren Druk op OK om de ingestelde waarde deactiveren te bevestigen. ● om een menu te openen De cursor springt vervolgens naar de waarde voor de eerstvolgende instel‐ ß-toets ling. Druk om naar de waarde voor een andere instelling te springen op Druk op ß...
  • Pagina 202 Infotainmentsysteem Een tekenreeks invoeren Audio- en volume-instellingen Geluidsstijl Selecteer Geluidseffect om een In het menu Geluids- en volume- geluidsstijl te activeren. Druk herhaal‐ instellingen kunt u de geluidskenmer‐ delijk op H of I om te wisselen ken en volume-instellingen aanpas‐ tussen de verschillende geluidsstij‐...
  • Pagina 203 Infotainmentsysteem Selecteer Loudness om de loudness- Kies Auto. volume. Druk op H of Tijd en datum instellen instelling te wijzigen. Druk op H of I om te wisselen tussen de instel‐ Druk op MENU en selecteer vervol‐ I om te wisselen tussen de instel‐ gens Persoonlijke instelling - lingen Ingesch.
  • Pagina 204: Audio

    Infotainmentsysteem Druk op { of } om de gewenste Als Auto. doorscrollen lange teksten gedeactiveerd is, worden lange waarde in te stellen en druk ter beves‐ teksten in verkorte vorm weergege‐ tiging op OK. ven. Selecteer OK op het display om de ingestelde datum en tijd te bevesti‐...
  • Pagina 205 Infotainmentsysteem Stations zoeken Blader door de lijst en selecteer de De zendernaam of frequentie gewenste zender. verschijnt naast de desbetreffende Automatisch zender zoeken favoriet op het scherm. Let op Druk op H of I om het vorige of Een 6 geeft de zender aan die u Voorkeurzenders oproepen volgende station in het stationsge‐...
  • Pagina 206 Infotainmentsysteem Als de radiotekstfunctie is geacti‐ Als verkeersberichten zijn geacti‐ veerd, staat TXT boven aan het veerd, staat TA boven aan het scherm. Als een zender de radio‐ scherm. Als een zender geen tekstfunctie niet ondersteunt, staat verkeersberichten doorgeeft, staat TXT doorgekruist.
  • Pagina 207: Externe Apparaten

    Infotainmentsysteem Let op Let op Een USB-apparaat loskoppelen Deze functie is tevens te aan te Deze poort moet u altijd schoon- en Druk op SRCq om een andere audi‐ passen via de multimediamenu's. drooghouden. obron te selecteren en koppel daarna Druk op MENU en selecteer dan het USB-opslagmedium los.
  • Pagina 208 Infotainmentsysteem Het afspelen van de audiotracks start Druk op { om de/het vorige map, Let op automatisch. Deze functie is tevens te aan te artiest, album of afspeellijst af te passen via de multimediamenu's. spelen, afhankelijk van de tracklij‐ Druk op MENU en selecteer dan stopties.
  • Pagina 209: Spraakherkenning

    Infotainmentsysteem Een Bluetooth-apparaat aansluiten Een Bluetooth-apparaat loskoppelen Als de muziekweergave niet automa‐ tisch start, moet u de audiobestanden Bluetooth-compatibele audiobronnen Druk op MENU en selecteer vervol‐ mogelijk starten vanaf het Bluetooth- (zoals mobiele telefoons voor muziek, gens Verbindingen. Selecteer Beheer apparaat.
  • Pagina 210: Telefoon

    Infotainmentsysteem Spraakherkenning activeren mobiele telefoon een Bluetooth- 9 Waarschuwing verbinding hebben met het Infotain‐ Houd s op het stuurwiel ingedrukt mentsysteem. Het gebruik van de telefoon in totdat een spraakherkenningssessie Niet alle functionaliteiten van de tele‐ handsfree-modus tijdens het is gestart. foonfunctie worden door elke mobiele rijden kan gevaarlijk zijn doordat telefoon ondersteund.
  • Pagina 211: Een Ander Gekoppeld Apparaat Verbinden

    Infotainmentsysteem Selecteer Extern apparaat zoeken via van de telefoonboekvermeldingen Selecteer Beheer Bluetooth- Bluetooth en druk op OK. Zodra het kunnen op het display van het Info‐ verbindingen en druk op OK. Er apparaat wordt gedetecteerd, tainmentsysteem en op het display verschijnt een lijst met alle Bluetooth- verschijnt de lijst Gedecteerde van de mobiele telefoon verschillend...
  • Pagina 212: Contacten Versturen Van Een Mobiel Apparaat Naar Het Infotainmentsysteem

    Infotainmentsysteem OK: indrukken om de geselecteerde Telefoongesprek initiëren Druk op MENU en selecteer vervol‐ optie te bevestigen. gens Telefoon. Handmatig een nummer invoeren Kies Telefoon afsluiten. Selecteer Bellen gevolgd door Druk op MENU, selecteer Telefoon Telefoonboek. Selecteer Ja en druk op OK om het gevolgd door Bellen.
  • Pagina 213: Functies Tijdens Een Telefoongesprek

    Infotainmentsysteem opgeslagen in een permanent tele‐ Selecteer Instelling telefoon gevolgd Om de tweede oproep te beantwoor‐ foonboek zijn voor iedereen zicht‐ door Instellingen telefoon. den en het lopende gesprek te beëin‐ baar, of de telefoon waarop het digen: selecteer Ja in het op het Druk op Automatisch in de wacht contact stond nu aangesloten is of display getoond bericht.
  • Pagina 214 Infotainmentsysteem Activeer Micro OFF om de microfoon uit te schakelen. Deselecteer Micro OFF om de microfoon in te schake‐ len. Activeer Modus telefoon om het tele‐ foontje door te schakelen naar de telefoon (om bijvoorbeeld tijdens het gesprek uit de auto te kunnen stap‐ pen).
  • Pagina 215: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Temperatuur Temperatuur aanpassen door n op Verwarmings- en de gewenste temperatuur te draaien. ventilatiesysteem HI : warm Klimaatregelsystemen ....213 LO : koud Verwarmings- en ventilatiesysteem ....213 De verwarming werkt pas optimaal Airconditioning ......214 als de motor de normale bedrijfstem‐ Elektronisch peratuur heeft bereikt.
  • Pagina 216: Airconditioning

    Klimaatregeling rechtsom : vergroten ● Druk op l: de lucht wordt in de koeling neemt de luchtvochtigheid linksom : verkleinen richting van de voorruit geleid. toe waardoor de ruiten van ● Draaiknop voor temperatuur n in binnenuit kunnen aandampen. De Luchtrecirculatiesysteem u kwaliteit van de binnenlucht neemt hoogste stand zetten.
  • Pagina 217: Temperatuur Aanpassen Door N Op De Gewenste Temperatuur Te Draaien

    Klimaatregeling ● luchtdebiet x Luchtdebiet x De airconditioning koelt en ontvoch‐ tigt (droogt) de lucht wanneer de ● koeling A/C Pas de luchtopbrengst aan door x op buitentemperatuur iets boven het ● luchtrecirculatie q de gewenste snelheid te draaien. vriespunt ligt. Er kan zich dan ●...
  • Pagina 218 Klimaatregeling Luchtrecirculatiemodus met u Maximale koeling Verwarmde stoelen ß 3 39. inschakelen. Het led-lampje in de Ruiten ontwasemen en ontdooien knop brandt om activering aan te geven. Luchtrecirculatiemodus weer met u uitschakelen. 9 Waarschuwing Als het luchtrecirculatiesysteem is ingeschakeld, vermindert de lucht‐ verversing.
  • Pagina 219: Elektronisch Klimaatregelsysteem

    Klimaatregeling Let op Bedieningsorganen voor: Het led-lampje in de desbetreffende Als de instellingen voor ontwasemen knop geeft de geactiveerde functie ● handmatig bediende luchtrecir‐ en ontdooien zijn geselecteerd, is er aan. culatie u wellicht geen Autostop mogelijk. De elektronische klimaatregeling ●...
  • Pagina 220 Klimaatregeling Basisinstelling voor maximaal Druk achter elkaar op AUTO om de Druk op r voor meer of s voor comfort: gewenste automatische instellingen minder opbrengst. te selecteren: ● Druk op AUTO, de luchtverdeling Om de automatische modus opnieuw en ventilatorsnelheid worden ●...
  • Pagina 221 Klimaatregeling Druk achter elkaar op w totdat de Temperatuur selecteren Let op Als A/C wordt ingeschakeld, kan gewenste richting van de luchtverde‐ door het verlagen van de ingestelde ling verschijnt: temperatuur de motor vanuit een t : naar de voorruit en de voorste Autostop opnieuw worden gestart of zijruiten een Autostop worden belemmerd.
  • Pagina 222 Klimaatregeling Airconditioning A/C Handmatig bediende binnenuit kunnen aandampen. De luchtrecirculatie u kwaliteit van de binnenlucht neemt na verloop van tijd af, wat tot vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden. Wanneer de omgevingslucht warm en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant aandampen wanneer er koude lucht naartoe stroomt.
  • Pagina 223 Klimaatregeling ● Voorruitverwarming , inscha‐ Parkeerverwarming Ruiten ontwasemen en ontdooien h kelen. Met de parkeerverwarming kunt u het ● Om weer naar de vorige modus interieur van de auto verwarmen en te gaan: h weer indrukken. het interieur van de auto ventileren met omgevingslucht.
  • Pagina 224: Programmeer De Parkeerverwarming

    Klimaatregeling Na afloop van geprogrammeerde Car Apps indrukken. Er ka meer één startijd worden inge‐ verwarming of na uitschakeling van schakeld. Temperatuur|conditionering indruk‐ de parkeerverwarming met behulp ken. Parkeerverwarming via van de afstandsbediening dooft het Sluit pop-upberichten met Ù. afstandsbediening ledje.
  • Pagina 225: Interieurvoorbehandelingsfunc- Tie Temperatuur

    Klimaatregeling Batterij in de afstandsbediening Interieurvoorbehandelings‐ ● Ledje aan: Er is een timer inge‐ vervangen steld. functie temperatuur Als het controlelampje van de ● Ledje knippert: Het systeem is in Met de interieurvoorbehandelings‐ afstandsbediening geel wordt, is de bedrijf. functie temperatuur kunt u het interi‐ oplaadstatus van de batterij zwak.
  • Pagina 226: Programmeren Via Infotainmentsysteem

    Klimaatregeling Als er een terugkerende verwar‐ inactieve timer niet automatisch Activeer Temperatuur|conditionering ming/ventilatie wordt geprogram‐ geactiveerd. De timer moet hand‐ door op ON te drukken. meerd en er twee verwarmings-/ matig worden geactiveerd. Instellingen indrukken. ventilatieprocedures worden uitge‐ ● Als er slechts één timer is inge‐ Selecteer Verwarming of Ventilatie.
  • Pagina 227: Luchtroosters

    Klimaatregeling Luchtroosters Buitenste luchtroosters in 9 Waarschuwing dashboard Verstelbare luchtroosters Geen voorwerpen bevestigen aan de roosters van de ventilatieope‐ Luchtroosters in het ningen. Kans op schade en letsel instrumentenpaneel in geval van een ongeluk. Luchtroosters achter in de middenconsole Druk voor het verdelen van gecondi‐ tioneerde/verwarmde lucht via de luchtroosters achter op E.
  • Pagina 228: Vaste Luchtroosters

    Klimaatregeling Onderhoud Pas de luchtstroom aan om de Airconditioning regelmatig gewenste snelheid te selecteren. aanzetten Luchtinlaat x : luchtstroom verhogen Om te zorgen dat het systeem goed x : luchtstroom verlagen blijft werken, moet de koeling eenmaal per maand, ongeacht de Luchtrooster in weersgesteldheid of het seizoen, handschoenenkastje...
  • Pagina 229: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Remassistentie ......251 Opladen ........297 Hellingrem ....... 251 Algemene informatie ....297 Regeneratief remmen ....252 Oplaadmethoden ..... 297 Rijregelsystemen ....... 252 Oplaadkabel ......298 Rijtips ......... 228 Elektronische stabiliteitsregeling Programmeerbaar opladen ..304 Controle over de auto ....
  • Pagina 230: Rijtips

    Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Gebruik alleen vloermatten die goed passen en met de houders aan bestuurderszijde bevestigd zijn. Controle over de auto Nieuwe auto inrijden Tijdens de eerste ritten niet onnodig Sturen 9 Waarschuwing hard remmen. Als de stuurbekrachtiging niet meer Tijdens de eerste rit kan er rookont‐...
  • Pagina 231: Aan/Uit-Knop

    Rijden en bediening Stuurslot Motor starten Trap op het koppelingspedaal (hand‐ Trek de sleutel uit het contactslot en geschakelde versnellingsbak), draai aan het stuurwiel totdat het bedien het rempedaal en druk op vastklikt. Start/Stop. Contactslot in ingeschakelde stand 9 Gevaar zonder de motor te starten Druk op Start/Stop zonder het koppe‐...
  • Pagina 232: Bediening Op Auto's Met Elektronisch Sleutelsysteem Bij Storing

    Rijden en bediening Stuurslot Motor starten Het stuurslot werkt automatisch Auto's met contactschakelaar wanneer: ● De auto stilstaat. ● Het contact uitgeschakeld is. Hef het stuurslot op door het bestuur‐ dersportier te openen en de sluiten en zet het contact in de accessoiremo‐ dus of start de motor rechtstreeks.
  • Pagina 233 Rijden en bediening Draai de sleutel even in de stand 2 en ● Handgeschakelde versnellings‐ Uitschakelen in noodsituatie laat deze na het starten van de motor bak: koppelings- en rempedaal tijdens het rijden los. intrappen. Als u de motor in een noodsituatie Handgeschakelde versnellingsbak: ●...
  • Pagina 234: Verwarmingsfuncties

    Rijden en bediening De auto starten bij lage Turbomotor opwarmen Inschakelen temperaturen Bij het starten is het mogelijk dat het Het Stop/Start-systeem is beschik‐ beschikbare motorkoppel gedurende baar vanaf het moment dat de motor Het is mogelijk om de motor zonder een korte tijd beperkt is, vooral is gestart, de auto is vertrokken en bijkomende verwarming te starten tot...
  • Pagina 235 Rijden en bediening Schakel het stop-startsysteem manu‐ Melding ● De temperatuur van de uitlaat‐ eel uit door op Ò te drukken. De gassen is niet te hoog, bijv. na ritten met hoge motorbelasting. uitschakeling wordt aangeduid wanneer de led in de knop oplicht. ●...
  • Pagina 236 Rijden en bediening Ontlaadbeveiliging accu Auto’s met automatische ● Het stop-startsysteem is manu‐ versnellingsbak eel uitgeschakeld. Om het betrouwbaar opnieuw starten van de motor te garanderen, zijn er De motor wordt opnieuw gestart in de ● De veiligheidsgordel van de verschillende ontlaadbeveiligingen volgende gevallen bestuurders is losgemaakt en het...
  • Pagina 237: Parkeren

    Rijden en bediening Parkeren Let op ● Zet de motor af. Bij een ongeval waarbij airbags ● Trek de sleutel uit het contact‐ worden geactiveerd, wordt de motor 9 Waarschuwing slot of schakel bij auto's met automatisch uitgeschakeld als de een aan/uit-knop het contact auto binnen een bepaalde tijd tot stil‐...
  • Pagina 238: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen Als % of C tijdelijk gaat branden in Vul het reservoir dan onmiddellijk bij. De hulp van een werkplaats inroepen. combinatie met een melding op het Driver Information Center, begint het uitlaatfilter verzadigd te raken. Katalysator 9 Gevaar Regenereer zodra de verkeersom‐...
  • Pagina 239: Adblue

    Rijden en bediening korte tijd met matige snelheid en laag Let op 9 Waarschuwing motortoerental verder worden gere‐ Bevroren en weer vloeibaar gewor‐ den. den AdBlue is zonder kwaliteitsver‐ Voorkom dat er AdBlue in uw ogen liezen bruikbaar. of op uw huid komt. AdBlue Het karakteristieke AdBlue-verbruik Bij contact met de ogen of de huid...
  • Pagina 240: Waarschuwingen M.b.t. Hoge Uitstoot

    Rijden en bediening 2. Het volgende waarschuwingsni‐ 10 km totdat het additiefreservoir 1. Als een storing voor het eerst veau wordt bereikt bij een actiera‐ is bijgevuld. wordt gedetecteerd, verschijnt de dius van minder dan 800 km. Het waarschuwing Emissiestoring. 4.
  • Pagina 241 Bij het bijtanken van AdBlue bij geluidssignaal. pompstations en is te koop bij bijv. temperaturen van minder dan Roep de hulp in van een werk‐ Opel dealers en andere detailhan‐ -11 °C wordt dit wellicht niet door het plaats. delaars. systeem gedetecteerd. Parkeer de Controleer vóór het bijtanken van...
  • Pagina 242: Elektrische Aandrijving

    Rijden en bediening Elektrische aandrijving De vulopening voor AdBlue zit achter 5. Open de AdBlue-jerrycan. de tankvulklep, linksachter op de 6. Sluit een uiteinde van de slang auto. aan op de jerrycan en schroef het De auto heeft een elektrische aandrij‐ Als de auto is uitgerust met een elek‐...
  • Pagina 243: Automatische Modus B Met Eenpedaalbediening

    Rijden en bediening Geen gas geven bij het selecteren Parkeerstand P Vrij (neutraal) N van een modus. Gas- en rempedaal Druk om Pin te schakelen op toets P In deze stand brengt het aandrijvings‐ nooit gelijktijdig bedienen. Wanneer wanneer de auto stilstaat. In P zijn de systeem geen koppel over op de een rijmodus wordt geselecteerd en voorwielen van de auto geblokkeerd.
  • Pagina 244: Vrijlopen

    Rijden en bediening Gebruik B bij afdalen op steile Schakel om B te activeren D in en 5. Houd het rempedaal ingetrapt en heuvels, in diepe sneeuw, in modder druk op de knop B. druk op de elektrische parkeer‐ of bij veelvuldig stoppen en optrek‐ rem om deze los te zetten.
  • Pagina 245: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Automatische Keuzehendel type A Voorzichtig versnellingsbak Als u naar R schakelt terwijl de auto nog vooruit rijdt, kan de auto‐ P : parkeerstand matische versnellingsbak bescha‐ R : achteruitmodus digd raken. Schakel alleen over N : vrij (neutraal) naar R als de auto stilstaat.
  • Pagina 246 Rijden en bediening Keuzehendel type B De auto schakelt automatisch naar Automatische modus D P wanneer Let op ● de motor wordt uitgeschakeld Rijd bij een glad wegdek in de stand D voor verbeterde rijomstandighe‐ ● het bestuurdersportier wordt den en wegligging. geopend bij een rijsnelheid van minder dan 2 km/u Handgeschakelde modus M...
  • Pagina 247 Rijden en bediening Stuurwielpeddels In de handmatige modus wordt er bij Elektronisch gestuurde hoge toerentallen niet automatisch rijprogramma’s naar een hogere versnelling opge‐ ● Het bedrijfstemperatuurpro‐ schakeld. gramma brengt de katalysator na Aanduiding Schakelen 3 99. een koude start snel op tempera‐ tuur door het motortoerental te Versnellingsbakdisplay verhogen.
  • Pagina 248: Handgeschakelde Versnellingsbak

    Rijden en bediening Handgeschakelde Storing Met deze modus verstelt u de instel‐ lingen van de systemen naar een versnellingsbak Bij een storing verschijnt er een zuiniger brandstofverbruik, bijv. door bericht op het Driver Information optimaliseren van de schakelpunten Center. van de automatische transmissie en Boordinformatie 3 110.
  • Pagina 249: Rijsystemen

    Rijden en bediening Rijsystemen Bij bediening het koppelingspedaal helemaal intrappen. Uw voet niet op het pedaal laten rusten. Rijmodi Wanneer het systeem gedurende een De volgende rijmodi zijn selecteer‐ bepaalde tijd koppelingsslip waar‐ baar: neemt, wordt het motorvermogen ● Normale modus verlaagd.
  • Pagina 250: Energiemodus

    Rijden en bediening Remmen Normale modus Zodra een wiel dreigt te blokkeren, regelt het ABS de remdruk af op het Voor een optimaal actieradius en desbetreffende wiel. De auto blijft ook Het remsysteem omvat twee onaf‐ dynamische prestaties. Deze modus bij een noodstop bestuurbaar.
  • Pagina 251: Handrem

    Rijden en bediening Storing Handbediende parkeerrem Om minder kracht te hoeven uitoe‐ fenen bij het aantrekken van de 9 Waarschuwing handrem, tegelijkertijd het rempe‐ daal intrappen. Bij een defect aan het ABS kunnen de wielen bij krachtig remmen de Controlelampje R 3 98. neiging hebben te blokkeren.
  • Pagina 252 Rijden en bediening ring van de elektrische parkeerrem. Automatische bediening en de elektrische handrem is inge‐ Het is niet mogelijk wanneer u tege‐ Automatische bediening houdt ook in schakeld 3 98. De elektrische lijkertijd aan schakelaar j trekt. automatisch in- en uitschakelen van handrem wordt bij voldoende de elektrische parkeerrem.
  • Pagina 253: Remassistentie

    Rijden en bediening Als de auto uitgerust is met een auto‐ dat brandt op de instrumentengroep Remassistentie matische versnellingsbak en de rem 3 98. De elektrische parkeerrem is Bij het snel en krachtig intrappen van niet automatisch wordt losgezet, alleen handmatig in en uit te schake‐ het rempedaal remt het systeem controleer dan of de voordeuren goed len.
  • Pagina 254: Regeneratief Remmen

    Rijden en bediening Rijregelsystemen Regeneratief remmen wiel met de meeste slip afzonderlijk afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐ liteit van de auto op een glad wegdek Elektronische stabiliteitsre‐ 9 Waarschuwing aanmerkelijk verbeterd. geling en Traction Control- Bij extreme temperaturen of als de systeem hoogspanningsaccu bijna volledig opgeladen is, is de remkracht van...
  • Pagina 255: Uitschakelen

    Rijden en bediening Uitschakelen ESC en TC worden ook opnieuw Voorzichtig geactiveerd wanneer u het contact de volgende keer opnieuw inschakelt. Alleen gebruiken bij het steil afda‐ len op terrein. Niet gebruiken op Storing normale typen wegdek. Bij onno‐ Bij een storing in het systeem licht het dig gebruik van de functie DCS, controlelampje b ononderbroken op zoals bij het rijden op normale...
  • Pagina 256 Rijden en bediening ● Als de versnellingsbak in de Uitschakelen eerste of tweede versnelling Druk nogmaals op ò totdat de led staat, neemt de snelheid af en in de toets dooft. Het groene contro‐ knippert het controlelampje op de lelampje u op de instrumentengroep instrumentengroep snel.
  • Pagina 257: Selective Ride Control

    Rijden en bediening Selective Ride Control Het systeem past zich aan het terrein Er licht een led op en er verschijnt een aan door aansturen van de voorwie‐ statusbericht op het Driver Informa‐ len en bespaart daarbij het gewicht tion Center om de gekozen modus te Voorzichtig dat normaal bij een conventionele bevestigen.
  • Pagina 258: Moddermodus

    Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Bij het vooruitrijden optimaliseert het Voorzichtig systeem de wielspin om de beste ningssystemen acceleratie op basis van de beschik‐ Gebruik de andere modi niet op bare tractie te waarborgen. Aanbevo‐ zand, omdat de auto vast zou len bij een dikke laag sneeuw en kunnen komen te zitten.
  • Pagina 259 Rijden en bediening versnellingsbak minimaal stand D of, Systeem inschakelen in stand M, de tweede of een hogere versnelling. Bij het op- en afrijden van hellingen zijn afwijkingen van de opgeslagen snelheid mogelijk. Het systeem hanteert de ingestelde snelheid als rijsnelheid, zonder acht te geven op de stand van het gaspe‐...
  • Pagina 260 Rijden en bediening Trek op tot de gewenste snelheid en Snelheid van snelheidslimietdetectie Op het Driver Information Center overnemen duw het kartelwiel eenmaal kort naar verschijnt het maximumsnelheids‐ RES/+ of SET/-. De huidige snelheid bord op het display en licht MEM De intelligente snelheidsadaptatie wordt opgeslagen en gehandhaafd.
  • Pagina 261: Snelheidsbegrenzer

    Rijden en bediening De cruisecontrol wordt automatisch Bij het indrukken van ß om de snel‐ U kunt accelereren tot de ingestelde gedeactiveerd in de volgende geval‐ snelheid. Bij het afrijden van hellingen heidsbegrenzer uit te schakelen len: zijn afwijkingen van de snelheidsli‐ wordt u de cruisecontrol gedeacti‐...
  • Pagina 262 Rijden en bediening Duw het kartelwiel eenmaal kort naar Snelheid van verkeersbordherkenning overnemen RES/+ of SET/-. De intelligente snelheidsadaptatie Na het instellen van de snelheid kunt informeert u wanneer de verkeers‐ u de gewenste maximumsnelheid bordherkenning een snelheidslimiet instellen door het kartelwiel naar heeft gedetecteerd.
  • Pagina 263: Adaptieve Cruise Control

    Rijden en bediening Op het Driver Information Center De snelheidsbegrenzer wordt De snelheidsbegrenzer werkt moge‐ verschijnt het maximumsnelheids‐ gedeactiveerd, maar niet uitgescha‐ lijk niet goed, als de verkeersborden bord en licht MEM enkele seconden keld. De laatst opgeslagen snelheid niet voldoen aan het Verdrag van blijft voor later hervatten van de snel‐...
  • Pagina 264 Rijden en bediening snelheid niet overschrijden. De crui‐ Bij een handgeschakelde versnel‐ Systeem inschakelen secontrol kan beperkt remmen, met lingsbak kan de adaptieve cruisecon‐ geactiveerde remlichten. trol een snelheid van meer dan 30 km/h instellen. Als de voorligger te Als de voorligger accelereert of van langzaam rijdt en de gekozen volgaf‐...
  • Pagina 265 Rijden en bediening Functie activeren door de Wanneer de adaptieve cruisecontrol Druk op MEM op het stuurwiel om de werkt, wordt het Stop/Start-systeem nieuwe snelheidsinstelling te bevesti‐ snelheid in te stellen automatisch uitgeschakeld. gen en op te slaan. De adaptieve cruisecontrol moet Deze maximumsnelheid is daarmee Snelheidslimiet overnemen van handmatig worden ingeschakeld bij...
  • Pagina 266: Adaptieve Cruisecontrol Bij Auto's Met Een Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Opgeslagen snelheid hervatten u eraan te herinneren om het verkeer 9 Waarschuwing te controleren voordat u weer Duw het kartelwiel naar RES/+ bij een wegrijdt. Als de bestuurder de snelheid rijsnelheid hoger dan 30 km/h. De Wanneer de voorligger wegrijdt, moet opvoert, deactiveert het systeem adaptieve cruisecontrol wordt geacti‐...
  • Pagina 267 Rijden en bediening Druk opnieuw op Ö om de volgaf‐ Functie deactiveren zelf op de rem moet trappen om stand te wijzigen: De nieuwe instel‐ ervoor te zorgen dat de auto blijft ling verschijnt op het Driver Informa‐ stilstaan. tion Center. Verlaat de auto niet wanneer deze De geselecteerde volgafstand wordt staande wordt gehouden door de...
  • Pagina 268 Rijden en bediening ● De elektrische parkeerrem wordt Aandacht van de bestuurder ● Na aan plotselinge rijstrookwis‐ ingeschakeld. sel, heeft het systeem enige tijd ● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ nodig om de volgende voorligger ● Het Traction Control of de elek‐ trol met beleid in bochten of op te detecteren.
  • Pagina 269 Rijden en bediening Bochten heid bij het ingaan van een bocht en Bij het oprijden of verlaten van een in het algemeen voor het aanpassen snelweg kan de adaptieve cruisecon‐ van de snelheid aan het wegtype en trol de voorligger uit het zicht verlie‐ de geldende maximumsnelheid.
  • Pagina 270: Frontaanrijdingswaarschu- Wing

    Rijden en bediening Aandachtspunten in heuvelachtig Storing Als een directe voorligger te snel gebied nadert, klinkt er een geluidssignaal en Bij een storing in de adaptieve crui‐ verschijnt er een bericht op het Driver secontrol wordt u gewaarschuwd Information Center. door het oplichten van een waarschu‐...
  • Pagina 271: Inschakelen

    Rijden en bediening Inschakelen betrekking tot uw afstand tot de 9 Waarschuwing voorligger. De bestuurder is te De frontaanrijdingswaarschuwing allen tijde volledig verantwoorde‐ werkt automatisch en detecteert voer‐ De frontaanrijdingswaarschuwing lijk voor het op een veilige afstand is een waarschuwingssysteem dat tuigen bij alle snelheden tussen 5 en volgen van de voorligger, volgens de remmen niet activeert.
  • Pagina 272: Uitschakelen

    Rijden en bediening Uitschakelen ● de voorruit is beschadigd of Deze functie maakt gebruik van input bedekt met vreemde voorwer‐ uit vele bronnen (bijv. camerasensor, Het systeem is alleen uit te schakelen pen, bijv. stickers remdruk, rijsnelheid) om de waar‐ door activering van het actieve nood‐...
  • Pagina 273 Rijden en bediening Het systeem omvat: Bij een snelheid lager dan 30 km/u De bestuurder moet altijd gereed kan de actieve noodrem de auto ● automatisch noodstopsysteem zijn om actie te ondernemen en te volledig tot stilstand brengen. Bij snel‐ remmen en sturen om aanrijdin‐...
  • Pagina 274 Rijden en bediening De actieve noodrem wordt automa‐ ● radareenheid staat uit de 9 Waarschuwing tisch uitgeschakeld in de volgende normale stand als gevolg van situaties: een aanrijding op de voorbumper Het automatisch noodstopsys‐ ● Er wordt een reservewiel met een ●...
  • Pagina 275: Voetgangersbescherming Vóór

    Rijden en bediening De werking van het systeem kan Houd onderweg altijd uw aandacht bij ● als de voorbumper beschadigd of worden beïnvloed door: het verkeer en wees altijd paraat om vervormd is bij dreigende botsingen handelend op ● werken van de elektronische ●...
  • Pagina 276: Parkeerhulp

    Rijden en bediening Het systeem gebruikt de frontcamera Voetgangersbescherming vóór wordt Systeembeperkingen in de voorruit om een voetganger samen met de frontaanrijdingswaar‐ In de volgende gevallen detecteert de direct vóór u te detecteren. schuwing geactiveerd. voetgangersbescherming vóór Voetgangersbescherming vóór kan in Frontaanrijdingswaarschuwing mogelijk geen voetganger vóór de een vooruitversnelling bij snelheden...
  • Pagina 277 Rijden en bediening tot dat obstakel afneemt. Is de 9 Waarschuwing afstand kleiner dan ongeveer 30 cm, dan klinkt er een continu geluid. De bestuurder is zelf geheel verantwoordelijk voor het inparke‐ ren. Controleer bij het achteruit- en vooruitrijden en het gebruik van de parkeerhulp de zone rondom de auto.
  • Pagina 278 Rijden en bediening gedeactiveerd is. Als het systeem Inschakelen handmatig uitgeschakeld is, wordt het Wanneer bij een rijsnelheid lager dan bij de volgende keer inschakelen van 10 km/h een obstakel voor de auto het contact niet automatisch opnieuw wordt gedetecteerd, wordt naast de ingeschakeld.
  • Pagina 279: Parkeerhulp Voor-Achterzijwaarts

    Rijden en bediening inschakelen van de elektrische Inschakelen parkeerrem of door het indrukken van Naast de parkeerhulp achter en de de parkeerhulptoets ¼. parkeerhulp voor-achter wordt de Graphic-Info-Display: Het systeem is parkeerhulp voor-achter-zijwaarts klaar om te worden uitgeschakeld, geactiveerd wanneer het systeem wanneer de led in de parkeerhulp‐...
  • Pagina 280 Rijden en bediening Colour-Info-Display: Deactiveer de In het bijzonder moet gelet worden Het parkeerhulpsysteem werkt parkeerhulp in de persoonlijke instel‐ op lage obstakels die het onderste mogelijk beperkt of de functies lingen 3 111. gedeelte van de bumper kunnen werken wellicht helemaal niet als beschadigen.
  • Pagina 281: Geavanceerde Parkeerhulp

    Rijden en bediening Geavanceerde parkeerhulp De bestuurder hoeft alleen op te trek‐ Bij achteruit inparkeren houdt het ken, te remmen en te schakelen, het systeem geen rekening met een sturen gebeurt automatisch. U kunt 9 Waarschuwing gemonteerde kogelkopstang. De het sturen altijd overnemen door het bestuurder moet rekening houden stuurwiel beet te pakken.
  • Pagina 282 Rijden en bediening Om in te parkeren bij fileparkeren Kies met de richtingaanwijzers de moet het vak minimaal even lang zijn kant van de weg waar u wenst te als uw auto plus 0,6 m. Het systeem parkeren. ziet geen vakken die duidelijk kleiner De afstand tussen uw auto en de rij of groter dan de auto zijn.
  • Pagina 283: Displayweergave

    Rijden en bediening Wanneer er een vrij vak is gevonden, Uitparkeren bij fileparkeren Rijd voor- en achteruit en let daarbij wordt dit op het Info-Display aange‐ op de waarschuwingen van de Inschakelen geven in combinatie met een geluids‐ parkeerhulp totdat de handeling is signaal.
  • Pagina 284 Rijden en bediening ● het verzoek tot stoppen of tot ● als u niet binnen vijf minuten na Wanneer u het systeem deactiveert langzaam rijden selectie van een bepaalde of wanneer het systeem zichzelf parkeermanoeuvre aan de deactiveert tijdens het inparkeren, ●...
  • Pagina 285: Blindehoeksysteem

    Rijden en bediening of zelfs een kruising als een parkeer‐ Werking ● voetgangers, fietsers of dieren plek herkennen. Kijk goed of de Controleer voordat u van rijstrook voorgestelde parkeerplek inderdaad verandert altijd alle spiegels, kijk beschikbaar is. over uw schouder en gebruik de Blindehoeksysteem richtingaanwijzer.
  • Pagina 286 Rijden en bediening Gebruiksvoorwaarden Er wordt niet gewaarschuwd in de Uitschakelen volgende situaties: Voor een juiste werking moet aan de Het systeem is te deactiveren in het ● als obstakels niet bewegen, bijv. volgende voorwaarden zijn voldaan: menu Persoonlijke instellingen geparkeerde voertuigen, 3 111.
  • Pagina 287: Zijcamera Aan Passagierszijde

    Rijden en bediening Zijcamera aan Het zijaanzicht passagierszijde Uitschakelen verschijnt op het achteruitkijkscherm Bij het selecteren van een ander type passagierszijde 3 109. aanzicht wordt de camera uitgescha‐ De zijcamera aan passagierszijde keld. Inschakelen bewaakt de zijkant van de auto. Systeembeperkingen De camera wordt geactiveerd wanneer een vooruitversnelling is...
  • Pagina 288: Panoramazichtsysteem

    Rijden en bediening Panoramazichtsysteem soren vormen een aanvulling op het van de randen van de bumper of panoramische bovenaanzicht van de onder de bumper worden niet op Met dit systeem ziet u de omgeving auto. het scherm weergegeven. van de auto op het Info-Display als Wijzig het volume van de akoestische een afbeelding van bijna 180°, als het Afhankelijk van de belading van...
  • Pagina 289 Rijden en bediening Bij het kiezen van een bepaalde Het gebied achter de auto wordt De camera registreert de omgeving weergave wordt het display onmid‐ weergegeven op het scherm. De van de auto tijdens het parkeren om dellijk bijgewerkt. verticale lijnen geven de breedte van een bovenaanzicht van de achter‐...
  • Pagina 290: Achteruitkijkcamera

    ● u sneller rijdt dan 10 km/u stoomcleaner of hogedrukreini‐ eventuele reparatie aan het pano‐ ● zeven seconden na uitschakelen ger. ramazichtsysteem volgens Opel van de achteruitversnelling specificaties wordt verricht. Het panoramazichtsysteem werkt ● u het pictogram Ù in de linker Anders werkt het systeem syste‐...
  • Pagina 291: Camera Boven De Kentekenplaat Op De Achterklep / Linker Achterdeur

    Rijden en bediening Camera boven de kentekenplaat Hulplijnen 9 Waarschuwing op de achterklep / linker Dynamische hulplijnen zijn horizon‐ tale lijnen met een onderlinge afstand achterdeur De achteruitrijcamera kan nooit van een meter die op de afbeelding het zicht van de bestuurder zijn geprojecteerd om de afstand tot vervangen.
  • Pagina 292 Rijden en bediening Camera boven aan de linker Bij gebruik van een aanhangwagen is het achteraanzicht dichtbij niet langer achterdeur beschikbaar. Hulplijnen Standaardachteraanzicht De baan van de auto wordt afgebeeld overeenkomstig de stuurhoek. De camerabeelden verschijnen op het achteruitkijkscherm 3 109. Inschakelen De horizontale lijn ligt op een afstand De achteruitkijkcamera wordt auto‐...
  • Pagina 293: Verkeersbordherkenning

    Rijden en bediening Ook de openingsstraal van de achter‐ ● de auto is van achteren aangere‐ deuren worden getoond op het achteruitkijkscherm. ● bij extreme temperatuurwisselin‐ Uitschakelen De achteruitkijkcamera wordt uitge‐ Verkeersbordherkenning schakeld wanneer het achteruitkijk‐ Als de auto de maximumsnelheid met scherm wordt uitgeschakeld.
  • Pagina 294: Lane Keep Assist

    Rijden en bediening ● De zon valt rechtstreeks in de Pas uw snelheid altijd aan het lens van de camera. wegdek, de verkeerssituatie en de ● Verkeersborden geheel of weersomstandigheden aan. gedeeltelijk bedekt zijn of lastig De hulpsystemen ontnemen de waarneembaar zijn.
  • Pagina 295 Rijden en bediening het stuurwiel rustig in de tegenover‐ Er moet aan de volgende voorwaar‐ Inschakelen gestelde richting als u van rijstrook den zijn voldaan om het systeem te wilt wisselen. laten corrigeren: Wanneer het systeem stuurt om de ● de rijsnelheid moet tussen rijrichting van de auto te corrigeren, 65 km/h en 180 km/h liggen knippert a geel op het Driver Infor‐...
  • Pagina 296 Rijden en bediening Geadviseerde uitschakeling Systeembeperkingen Wellicht verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht wanneer de auto op een We adviseren om het systeem in de De werking van het systeem kan effen wegdek langdurig rechtuit rijdt, volgende situaties uit te schakelen: worden beïnvloed door: zelfs als de bestuurder het stuurwiel ●...
  • Pagina 297: Vermoeidheidsdetectie

    Rijden en bediening de eerste tekenen van vermoeidheid De telling van de rijtijdwaarschuwing Het systeem neemt door invloe‐ of ten minste om de twee uur even te wordt teruggezet als aan een van de den van buitenaf (staat van de pauzeren.
  • Pagina 298 Rijden en bediening Als het traject een bepaalde mate van Systeembeperkingen ● geavanceerde Lane Keep Assist vermoeidheid of onoplettendheid van is actief. In de volgende situaties werkt het de bestuurder doet vermoeden, acti‐ ● camera bedekt met sneeuw, ijs, systeem mogelijk niet goed of hele‐ veert het systeem het eerste waar‐...
  • Pagina 299: Opladen

    Rijden en bediening Opladen houdstopcontact, een Green'Up- Oplaadkabel 3 305. aansluiting, een wallbox of een open‐ Stroomverbruik en elektrische bare oplaadpaal. Algemene informatie actieradius De hoogspanningsaccu wordt alleen opgeladen met gelijkstroom (DC). Bij 9 Waarschuwing Het stroomverbruik (gecombineerd) opladen van de auto met wissel‐ ligt tussen 22,5 en 19,8 kWh/100 km, stroom (AC), moet AC worden omge‐...
  • Pagina 300: Opladen Via Een Huishoudstopcontact

    Rijden en bediening Opladen via wallboxes oplaadkabel van de oplaadpaal Opladen via een worden aangesloten op de oplaa‐ huishoudstopcontact daansluiting van de auto. Een wallbox is een oplaadmodules voor particuliere huishoudens. Deze De hoogspanningsaccu van de auto ● AC-oplaadpaal: De oplaadtijd is heeft een oplaadkabel die op de kan worden opgeladen via een huis‐...
  • Pagina 301 Rijden en bediening en daardoor materiële schade, niet worden opgevolgd, kan dit Onderhoud alleen door geschoold ernstig letsel of de dood veroorza‐ leiden tot een elektrische schok, personeel. Sluit de oplaadkabel ken. brand en/of ernstig letsel. met onbeschadigde kabels op een goed geaard stopcontact aan.
  • Pagina 302 Rijden en bediening een autostekker, een regeleenheid Belangrijke informatie over het contactdoos/de stekker heet is en een stekker voor het huishoud‐ en laat het stopcontact door een opladen van de auto met een stopcontact. De regeleenheid is deskundige monteur nakijken. draagbaar oplaadapparaat uitgevoerd met een geïntegreerde ●...
  • Pagina 303 Rijden en bediening Mode 3 oplaadkabels worden Opladen gebruikt voor het opladen via wall‐ boxes en AC-oplaadpalen. Een mode 9 Waarschuwing 3 oplaadkabel is voorzien van een autostekker en een stekker voor de Personen met een pacemaker of wallbox/AC-oplaadpaal. Wallboxes/ soortgelijke apparaten moeten AC-oplaadpalen zijn wellicht voorzien een arts raadplegen voor moge‐...
  • Pagina 304 Rijden en bediening 9 Waarschuwing Gebruik bij het opladen via een huishoudstopcontact alleen een stopcontact dat goed geaard is en is beveiligd met een 30mA-diffe‐ rentieelschakelaar. Gebruik alleen een huishoudstop‐ contact dat is beveiligd met een circuitonderbreker die is aange‐ past aan de stroomsterkte van het elektrische circuit.
  • Pagina 305 Rijden en bediening Het begin van het opladen wordt De oplaadprocedure buiten Opladen stoppen aangegeven door het groen knip‐ werking stellen De hoogspanningsaccu is volledig peren van het statuslampje op de opgeladen als het statuslampje op de Let op oplaadaansluiting en op de regel‐ oplaadaansluiting ononderbroken Bij openbare oplaadpalen kan het eenheid van de oplaadkabel mits...
  • Pagina 306: Programmeerbaar Opladen

    Rijden en bediening 3. Sluit de klep van de oplaadaan‐ Let op sluiting door stevig op het midden Bij auto's met het infotainmentsys‐ ervan te drukken, opdat deze teem met Multimedia werkt goed vergrendelt. programmeerbaar opladen alleen via de MyOpel App. 4.
  • Pagina 307: Oplaadstatus

    Rijden en bediening Oplaadstatus Er is een oplaadstoring als de auto op het stopcontact is aangesloten en de lamp oplaadstatus uit is. Er zitten andere lampen oplaadstatus op de regeleenheid van de basishuis‐ houdkabel (mode 2) / verbeterde huishoudkabel (mode 2). Oplaadkabel 3 298.
  • Pagina 308: Brandstof

    Rijden en bediening Brandstof Brandstof voor Voorzichtig dieselmotoren Brandstof voor Gebruik geen brandstof of brand‐ De dieselmotoren zijn compatibel met benzinemotoren stofadditieven die metalen biobrandstoffen die voldoen aan de bestanddelen bevatten, zoals huidige en komende Europese De benzinemotoren zijn compatibel additieven op mangaanbasis.
  • Pagina 309 DLP 32-600 nodig om schade aan het hierdoor de motor kan afslaan of inspuitsysteem te voorkomen. Dit slecht start en het brandstofinspuit‐ additief is alleen verkrijgbaar bij Opel systeem schade kan oplopen. De dieselmotor kan op de brandstof‐ dealers. Schenk het additief in de soort B20 of B30 die voldoet aan de tank voordat u diesel bijtankt.
  • Pagina 310: Tanken

    Rijden en bediening Tanken tankstations voorzien van dezelfde door tegen de klep te duwen of door symbolen. Tank alleen de toegestane aan de hoek rechtsonder ervan te brandstofsoort. trekken. 9 Gevaar Benzine en diesel tanken Voorzichtig Schakel het contact en externe Steek afhankelijk van de versie de verwarmingen met verbrandings‐...
  • Pagina 311: Brandstofverbruik - Co 2 -Uitstoot

    Rijden en bediening Schakel om te tanken het vulpistool De CO -emissie ligt binnen een De brandstofverbruiksmeting houdt rekening met het leeggewicht van de bereik van 137 tot 106 g/km. auto zoals vastgesteld volgens de Na het automatisch afslaan kunt de Algemene informatie richtlijnen.
  • Pagina 312: Trekhaak

    Rijden en bediening Trekhaak Rijgedrag en aanhangertips Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading Alvorens een aanhangwagen aan te 3 372. Algemene informatie koppelen, de kogel van de trekhaak smeren. Bij gebruik van een trillings‐ Alleen trekhaken gebruiken die voor Aanhanger trekken demper die slingerbewegingen uw auto zijn goedgekeurd.
  • Pagina 313: Achterasbelasting

    Rijden en bediening gering hellingspercentage (minder Achterasbelasting Kogelstang bevestigen dan 8%, bijv. snelwegen) hoeft het Bij een aangekoppelde aanhanger en maximaal toelaatbare treingewicht een maximale belading van de auto, niet te worden verminderd. mag de toelaatbare achterasbelas‐ Het maximaal toelaatbare treinge‐ ting (zie typeplaatje of autopapieren) wicht mag niet worden overschreden.
  • Pagina 314 Rijden en bediening 2. Reinig de contactpunten met een 9 Waarschuwing zachte schone doek. Rijden met een aanhanger is alleen toegestaan bij een correct gemonteerde kogelstang. Als u de kogelstang niet correct gemon‐ teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
  • Pagina 315 Rijden en bediening 6. Zet de hendel van de kogelstang Type C in de voorste stand. Type B 5. Zet de hendel van de kogelstang in de achterste stand. Verwijder 1. Verwijder de veiligheidssplitpen. de kogelstang door eraan te trek‐ ken.
  • Pagina 316: Aanhangerstabilisatie

    Rijden en bediening 3. Koppel de aanhanger aan, sluit de Aanhangerstabilisatie maakt deel uit trekring en breng de splitpen aan. van de elektronische stabiliteitsrege‐ ling 3 252. 4. Sluit de stekker van de aanhanger aan op de aansluiting en bevestig de losbreekkabel aan het oog op de drager.
  • Pagina 317: Verzorging Van De Auto

    Reservewiel ......345 Hoogspanningsaccu ....325 aanpassingen in de elektronische Dieselbrandstofsysteem Starthulp gebruiken ....349 regeleenheden) wordt de door Opel ontluchten ....... 326 Trekken ........351 geboden garantie mogelijk ongeldig. Wisserblad vervangen ..... 326 Auto slepen ......351 Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐...
  • Pagina 318: Sneeuwkappen

    Verzorging van de auto aan de typegoedkeuring en de ● Vorst- en corrosiebestendigheid Voorzichtig geldigheid van uw kentekenbewijs in koelvloeistof controleren. het geding kan komen. ● Bandenspanning instellen op de Verwijder de sneeuwkappen als er waarde voor maximale belading. sprake is van een van de volgende Voorzichtig situaties: 1.
  • Pagina 319: Langdurig Stallen (Elektrische Auto)

    Verzorging van de auto Langdurig stallen (elektrische Maximaal vier weken Weer in gebruik nemen Sluit de oplaadkabel aan. auto) Wanneer u de auto weer in gebruik Vier weken tot twaalf maanden neemt: Wanneer u de auto meerdere maan‐ ● Ontlaad de hoogspanningsaccu den moet stallen: 1.
  • Pagina 320: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto ● Koelvloeistofpeil controleren. mee. Neem als de hoogspannings‐ accu moet worden vervangen contact ● Zo nodig kentekenplaat monte‐ op met een werkplaats voor instruc‐ Werkzaamheden uitvoeren ren. ties over het afvoeren ervan. Bij onei‐ genlijk afvoeren is er gevaar voor Verwerking van sloopauto ernstige brandwonden, elektrische...
  • Pagina 321: Motorkap

    Verzorging van de auto Motorkap den en zelfs de dood tot gevolg 9 Gevaar hebben. Laat de hoogspannings‐ Openen componenten in de auto uitslui‐ Het ontstekingssysteem werkt met tend door specifiek opgeleide een extreem hoge spanning. Niet Open het voorportier links. monteurs onderhouden.
  • Pagina 322: Motorolie

    Verzorging van de auto Sluiten Alleen op een vlakke ondergrond controleren. De motor moet op Druk alvorens de motorkap te sluiten bedrijfstemperatuur zijn en minstens de steun in de houder. vijf minuten uitgeschakeld zijn Laat de motorkap zakken en laat het geweest.
  • Pagina 323: Koelvloeistof

    Verzorging van de auto Wanneer het motoroliepeil tot het Koelvloeistof merkteken MIN is gedaald, dan de motorolie bijvullen. Koelvloeistofpeil BEV Het wordt geadviseerd dezelfde soort olie te nemen als voor de laatste olie‐ verversing is gebruikt. Het motoroliepeil mag niet hoger staan dan het bovenste merkteken MAX op de peilstok.
  • Pagina 324: Sproeiervloeistof

    Verzorging van de auto treerde koelvloeistof voorhanden is. monteurs mogen het koelvloei‐ Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐ stofreservoir openen en koelvloei‐ gehalte door een werkplaats laten stof bijvullen. controleren en oorzaak van het koel‐ vloeistofverlies laten verhelpen. Aandrijvingstypen 3 4. Koelvloeistofpeil ICE Sproeiervloeistof De fabrieksmatig bijgevulde koel‐...
  • Pagina 325: Remmen

    Verzorging van de auto Remvloeistof Accu Voorzichtig De accu van de auto is onderhouds‐ 9 Waarschuwing vrij mits uw rijstijl zo is dat de accu Alleen sproeiervloeistof met voldoende antivries biedt voldoende wordt opgeladen. Bij korte Remvloeistof is giftig en bijtend. voldoende bescherming bij lage ritten en veelvuldig starten kan de Contact met ogen, huid, textiel en...
  • Pagina 326: Ontlaadbeveiliging

    Verzorging van de auto Accu vervangen Elektrische aansluiting gebruik van een acculader. De stroomaansluitingen worden Anders kan de accu van de auto Let op gedeactiveerd wanneer de accu‐ beschadigd raken. Elke afwijking van de in dit hoofdstuk spanning te laag is. gegeven instructies kan leiden tot Starthulp gebruiken 3 349.
  • Pagina 327: Stroomspaarmodus

    Verzorging van de auto ● De accu bevat zwavelzuur dat Stroomspaarmodus deactiveren Hoogspanningsaccu blindheid of ernstige brandwon‐ Bij het opnieuw starten van de motor Met het oog op de actieradius en de den kan veroorzaken. wordt de stroomspaarmodus automa‐ levensduur van de hoogspannings‐ tisch gedeactiveerd.
  • Pagina 328: Dieselbrandstofsysteem Ontluchten

    Verzorging van de auto ● Gebruik de hoogspanningsaccu ● Begeef u bij een incident of een Wisserblad vervangen niet als energiedynamo. ongeval uit de buurt van de auto, omdat de vrijkomende gassen Voorruit ● Gebruik geen dynamo om de ontvlambaar zijn en brand hoogspanningsaccu op te laden.
  • Pagina 329: Gloeilamp Vervangen

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Breng de ruitenwisserarm voorzichtig omlaag. Controleer vóór het vervangen van Achterruit een lamp of alle rijverlichting en binnenverlichting en het contact uitgeschakeld zijn. Alle portieren moeten gesloten zijn. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken.
  • Pagina 330 Verzorging van de auto 1. Verwijder de beschermkap door 3. Maak de gloeilamp los van de eraan te trekken. lampfitting en vervang de lamp. 4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis. 5. Breng de beschermkap aan. Groot licht (2) 2.
  • Pagina 331: Zijmarkeringslicht / Dagrijlicht Met Gloeilampen

    Verzorging van de auto 3. Maak de gloeilamp los van de Laat lichten bij eventuele storingen lampfitting en vervang de lamp. door een werkplaats vervangen. 4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ Mistlampen voor torhuis. 5. Breng de beschermkap aan. Zijmarkeringslicht / dagrijlicht met gloeilampen 2.
  • Pagina 332: Richtingaanwijzers Voor

    Verzorging van de auto Richtingaanwijzers voor 2. Draai de twee bouten los en eruit 4. Maak de stekkerverbinding los en verplaats de lampmodule naar door aan de borgnok te trekken. 1. Draai de lampfitting linksom los uit voren. 5. Vervang de lampmodule en klik de reflector.
  • Pagina 333: Achterlichten

    Verzorging van de auto 2. Druk de lamp iets omlaag, draai 4. Druk de borgnok naar achteren, deze linksom en neem deze uit de trek aan de lamphouder en klik de fitting. overige borgnokken los. 3. Plaats een nieuwe lamp door deze rechtsom in de fitting te draaien.
  • Pagina 334 Verzorging van de auto 7. Bevestig de kabel aan de houder. 4. Klik de borgnokken los om de lamphouder te verwijderen. 8. Bevestig de lichtmodule aan de carrosserie en haal beide bouten aan. Auto met achterdeuren 2. Trek de achterlichtmodule uit de uitsparing en verwijder deze.
  • Pagina 335: Zijrichtingaanwijzers

    Verzorging van de auto 7. Bevestig de kabel aan de houder. Zijrichtingaanwijzers 8. Bevestig de lichtmodule aan de Demonteer voor het vervangen van carrosserie en haal beide bouten de gloeilamp de lampbehuizing: aan. Derde remlicht Het derde remlicht is uitgevoerd als led-verlichting en kan niet worden vervangen.
  • Pagina 336: Kentekenverlichting

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem Kentekenverlichting 2. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze. Zekeringen 3. Bevestig de kap. Laat een defecte zekering door een Binnenverlichting werkplaats vervangen. Laat de volgende lampjes vervangen in een werkplaats: ● interieurverlichting, leeslampjes ●...
  • Pagina 337: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap Velgen en banden ● Wieldopverwijderaar ● Stopblok Gereedschap Conditie van banden en velgen De gereedschapskist bevindt zich Zo langzaam mogelijk en onder een onder de bestuurdersstoel of de rechte hoek over obstakels. Het rijden passagiersstoel. De krik bevindt zich over scherpe randen kan schade aan onder de passagiersstoel.
  • Pagina 338: Aanduidingen Op Banden

    Verzorging van de auto Aanduidingen op banden Draairichtingsgebonden banden Bandenspanning 3 372. Het informatie-etiket bandenspan‐ Bijv. 225/55 R 18 98 V Draairichtingsgebonden banden ning op het portierframe links moeten zo worden gemonteerd dat 225 : bandbreedte in mm vermeldt de originele bandenmaat en ze in de juiste richting draaien.
  • Pagina 339: Drukverliesdetectiesysteem

    Verzorging van de auto De bandenspanningswaardetabellen Als een band aan spanning verliest, overschrijden. Overschrijd nooit vermelden alle mogelijke banden‐ gaat het controlelampje w branden, de op de band aangegeven maxi‐ combinaties 3 372. klinkt er een geluidssignaal en male bandenspanning. verschijnt er een waarschuwingsbe‐...
  • Pagina 340: Profieldiepte

    Verzorging van de auto opnieuw. Neem contact op met een Het systeem moet opnieuw worden werkplaats, als het storingsbericht geïnitialiseerd, wanneer: niet van het display verdwijnt. Het ● De bandenspanning is gewijzigd systeem werkt niet, wanneer ABS of ● De belading is gewijzigd ESC een storing vertoont of wanneer ●...
  • Pagina 341: Van Banden- En Velgmaat Veranderen

    Verzorging van de auto Van banden- en velgmaat Indien geen wieldoppen en banden worden gebruikt die door de fabriek veranderen zijn goedgekeurd, mogen de banden Bij het gebruik van banden met een niet voorzien zijn van een velgbe‐ andere bandenmaat dan af fabriek schermingsrand.
  • Pagina 342: Sneeuwkettingen

    Verzorging van de auto Sneeuwkettingen Compact reservewiel Bestuurbaarheid en rijeigen‐ schappen worden mogelijk nade‐ Het gebruik van sneeuwkettingen op lig beïnvloed. een compact reservewiel is niet toegestaan. Bij een lekke band: Zet de parkeerrem aan en schakel de Bandenreparatieset eerste versnelling, achteruitversnel‐ Lichte beschadigingen van de loop‐...
  • Pagina 343 Verzorging van de auto 3. Verwijder de aansluitkabel (1) en 5. Type A: Steek eerst de fles met Type B de luchtslang (2) uit de opberg‐ afdichtmiddel in de compressor De bandenreparatieset ligt in het vakken aan de onderkant van de en zet de driehoeksymbolen opbergvak onder de passagiersstoel.
  • Pagina 344 Verzorging van de auto Type B: Schroef de compressor‐ 9. Schroef de vulslang op het 12. Zet de wipschakelaar van de luchtslang op de koppeling van de ventiel. compressor op I. De band wordt fles afdichtmiddel. nu met afdichtmiddel gevuld. 10.
  • Pagina 345 Verzorging van de auto Schakel de compressor uit Laat een teveel aan lucht teveel aan lucht ontsnappen via wanneer de juiste bandenspan‐ ontsnappen via de knop op de de knop op de luchtslang. ning is bereikt. luchtslang. Als de bandenspanning niet tot Als de voorgeschreven banden‐...
  • Pagina 346: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto Let op Wiel verwisselen 9 Waarschuwing De rijeigenschappen van de De onderstaande voorbereidingen herstelde band zijn veel minder treffen en de instructies opvolgen: Smeer de wielbouten niet. goed, daarom deze band laten ● Auto op een vlakke, stevige en vervangen.
  • Pagina 347: Kriksteunpunten

    Verzorging van de auto De positie van de voorste arm van het hefplatform is midden onder het betreffende krikpunt op de auto. Reservewiel Het reservewiel kan afhankelijk van Het aanhaalmoment voor lichtmeta‐ de uitvoering en de landelijke bepa‐ len velgen is 115 Nm. lingen ook als compact reservewiel (thuiskomer) worden aangemerkt.
  • Pagina 348 Verzorging van de auto 4. Reservewiel verwijderen. rijeigenschappen negatief worden 5. Wiel verwisselen. beïnvloed. Defecte band zo spoe‐ dig mogelijk laten vervangen. 6. Plaats het beschadigde wiel met de buitenkant omlaag in de reser‐ Het reservewiel zit in een houder vewielhouder.
  • Pagina 349 Verzorging van de auto Reservewiel monteren ● Haal vóór het opkrikken van de auto altijd eventuele zware objec‐ De onderstaande voorbereidingen ten eruit. treffen en de instructies opvolgen: ● In de op te krikken auto mogen ● Auto op een vlakke, stevige en zich geen personen of dieren slipvrije ondergrond parkeren.
  • Pagina 350 Verzorging van de auto 4. Zet de krik op de vereiste hoogte. Zet deze zo onder het krikpunt dat losschieten onmogelijk is. 2. Plaats de wielsleutel en draai elke 3. Zorg ervoor dat de krik goed wielbout een halve slag los. onder het voorziene kriksteunpunt staat.
  • Pagina 351: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Wielmoerdoppen aanbrengen. 11. Berg het vervangen wiel, het auto‐ gereedschap en de adapter voor Niet starten met behulp van een snel‐ het vergrendelen van de wielmoe‐ lader. ren op. Bij een ontladen accu kan de motor 12.
  • Pagina 352 Verzorging van de auto ● De ontladen accu niet van de Open de pluspoolbeschermkappen 9 Waarschuwing auto loskoppelen. van beide accu's. ● Alle onnodige stroomverbruikers Aansluitvolgorde van de kabels: Laat de accu niet in contact komen uitschakelen. 1. Rode kabel op de pluspool van de met de ogen, huid, weefsels en lakwerk.
  • Pagina 353: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken 4. Elektrische verbruikers zoals koplampen, achterruitverwarming van de stroom ontvangende auto Auto slepen inschakelen. 5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de omgekeerde volgorde volgen. Sleepoog inschroeven en tot aan de aanslag in horizontale stand vast‐ draaien.
  • Pagina 354: Andere Auto Slepen

    Verzorging van de auto Vervoer bij het slepen van een elek‐ Voorzichtig Voorzichtig trische auto of een auto met een auto‐ matische versnellingsbak de auto op Deactiveer de bestuurdersonder‐ Langzaam wegrijden. Schok‐ een platform of sleep deze met de steuningssystemen zoals de kende bewegingen vermijden.
  • Pagina 355: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Steek de schroevendraaier in de Voorzichtig gleuf bij het onderste deel van de kap. Maak de kap voorzichtig los. Verzorging exterieur Langzaam wegrijden. Schok‐ Het sleepoog is opgeborgen bij het kende bewegingen vermijden. Sloten boordgereedschap 3 335.
  • Pagina 356 Verzorging van de auto Bij een bezoek aan een wasstraat, de Reinig de motorruimte niet met een Ruiten en wisserbladen aanwijzingen van de exploitant opvol‐ stoomcleaner of hogedrukreiniger. Schakel de wissers vóór het werken gen. De voorruitwisser en achterruit‐ Daarna de auto grondig afspoelen en in hun bereik uit.
  • Pagina 357: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto Panoramadak De bodemplaat na het schoonspuiten Trekhaak controleren en zo nodig een nieuwe Een zachte, pluisvrije doek of een Kogelstang niet met een stoom- of waslaag laten aanbrengen. zeemleer en een ruitenreiniger hogedrukreiniger reinigen. Bitumineuze / rubber materialen gebruiken om het panoramadak te kunnen de pvc-laag aantasten.
  • Pagina 358: Vloermatten Leggen En Wegnemen

    Verzorging van de auto lichtgekleurde bekleding. Reinig Vloermatten ● Leg niets op de vloermat aan verwijderbare vlekken en bestuurderszijde. verkleuringen zo spoedig mogelijk. 9 Waarschuwing ● Gebruik aan bestuurderszijde Veiligheidsgordels met lauw water of alleen een enkele vloermat. een interieurreiniger schoonmaken. Als een vloermat niet de goede Vloermatten leggen en afmetingen heeft of niet goed is...
  • Pagina 359 Verzorging van de auto Demonteren 1. Zet de stoel zo ver mogelijk naar achteren. 2. Neem de mat weg.
  • Pagina 360: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en Algemene informatie het service-display verschijnt worden verricht. Raadpleeg een werkplaats onderhoud voor aangepaste onderhoudssche‐ Service-informatie ma's. Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ Service-display 3 93. veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 361 Service en onderhoud Onderhoudsintervallen – Combo Life DV5RC DV5RCf DV5RD Motortype EB2ADT DV5RE DV6D Elektrische auto Landengroep 1 20.000 km / 1 jaar 30.000 km / 1 jaar 40,000 km / 2 jaar Landengroep 2 15.000 km / 1 jaar 30.000 km / 1 jaar Landengroep 3 15.000 km / 1 jaar...
  • Pagina 362 Service en onderhoud DV5RC EB2ADT DV5RD DV6FE Motortype EB2ADTS DV5RE DV6FD DV6D Elektrische auto Landengroep 4 15.000 km / 1 jaar 15.000 km / 1 jaar 15.000 km / 1 jaar 15.000 km / 1 jaar Landengroep 5, 6 10.000 km / 1 jaar 10.000 km / 1 jaar 10.000 km / 1 jaar 10.000 km / 1 jaar Tenzij anders aangegeven op het service-display.
  • Pagina 363 Service en onderhoud Registraties Uitgevoerde service wordt geregistreerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantieboekje. De datum en afgelezen kilometerstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uitvoerende werkplaats. Zorg ervoor dat het service- en garantieboekje correct wordt ingevuld, omdat een sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
  • Pagina 364: Aanbevolen Vloeistoffen, Smeermiddelen En Onderdelen

    Service en onderhoud Aanbevolen De viscositeit geeft informatie over de Motorolieviscositeitswaarden dikte van de motorolie bij diverse De SAE-viscositeitswaarde geeft vloeistoffen, temperaturen. informatie over de dikte van de motor‐ smeermiddelen en olie. Selecteer de betreffende motorolie op onderdelen basis van de kwaliteit en de minimu‐ Multigrade-motorolie wordt geklas‐...
  • Pagina 365 Service en onderhoud houden. Extra koelvloeistofadditie‐ ven die bedoeld zijn om extra corro‐ siebestendigheid te bieden of om kleine lekken te dichten kunnen func‐ tiestoringen veroorzaken. Aanspra‐ kelijkheid voor eventuele gevolgen van het gebruik van extra koelvloei‐ stofadditieven wordt niet aanvaard. Sproeiervloeistof Gebruik uitsluitend voor de auto goedgekeurde sproeiervloeistof om...
  • Pagina 366: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie Typeplaatje gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....364 Voertuigidentificatienummer ..364 Typeplaatje ......364 Motor-ID ........365 Autogegevens ......366 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 366 Motorgegevens ......368 Afmetingen auto ...... 370 Het typeplaatje is aangebracht in de Inhouden .........
  • Pagina 367: Motor-Id

    Technische gegevens Het leeggewicht van de auto hangt af van de autospecificaties, dat wil zeggen optionele uitrusting en acces‐ soires. Raadpleeg de EEG-conformi‐ teitsverklaring die bij uw auto is gele‐ verd, of andere landelijke registratie‐ documenten. Deze technische gegevens zijn samengesteld volgens EU-normen.
  • Pagina 368: Autogegevens

    DV6D DV5RCf DV6DR DV5RD DV6FD DV5RE DV6FE Originele Opel motorolie B71 2010 / B71 2312 B71 2312 Motor EC5F: B71 2290, B71 2296 of B71 300 mogen ook worden gebruikt. Landen behorend tot landengroep 4 alle motoren Originele Opel motorolie B71 2302 / B71 2297 Motor EC5F: B71 2296 of B71 300 mogen ook worden gebruikt.
  • Pagina 369 Technische gegevens Landen behorend tot landengroep 6 alle motoren Originele Opel motorolie B71 2297 Motorolieviscositeitswaarden B71 2010 B71 2312 B71 2302 B71 2297 Motorolieviscositeitswaarde SAE 0W-20 SAE 0W-30 SAE 0W-30 SAE 5W-30...
  • Pagina 370: Motorgegevens

    Technische gegevens Motorgegevens D12XHL F12XHT Z16XU D15DTL D15DT Motoraanduiding F12XHL Verkoopaanduiding 1.2 Turbo 1.5 Turbo 1.5 Turbo Productiecode EB2ADT EB2ADTS EC5F DV5RE DV5RD 1199 1199 1587 1499 1499 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 5500 5500 5750 3500 3500 Koppel [Nm] bij 1/min 1750 1750...
  • Pagina 371 Technische gegevens Motoraanduiding F15DT D15DTH B16DTL A16DT B16DT Elektrische auto Verkoopaanduiding 1.5 Turbo 1.5 Turbo 1.6 Turbo 1.6 Turbo 1.6 Turbo – DV5RCf DV5RC DV6FE DV6D DV6FD – Productiecode DV6DR 1499 1499 1560 1560 1560 – Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 3750 3750...
  • Pagina 372: Afmetingen Auto

    Technische gegevens Afmetingen auto Maat Lengte [mm] 4403 4753 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1848 1848 Breedte met buitenspiegels [mm] 2107 2107 Combo Life 1800 - 1807 1812 - 1818 Hoogte zonder dakrails [mm] Combo Life 1837 - 1844 1843 - 1849 Hoogte met dakrails [mm] Combo-e LIFE 1841...
  • Pagina 373: Inhouden

    Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor DV5RC EB2ADT DV6D EC5F DV5RCf EB2ADTS DV6FE DV5RD DV6FD DV5RE inclusief filter [l] 3,95 3,75 3,25 tussen MIN en MAX [l] Combo Life Combo Brandstoftank Benzine / diesel, tankinhoud [I] 60 / 50 AdBlue-tank AdBlue, tankinhoud [I]...
  • Pagina 374: Bandenspanningswaarden

    Technische gegevens Bandenspanningswaarden Combo CARGO Nuttig draagvermogen 650 kg Auto met max. 3 inzittenden Bij maximale belading Banden voor achter voor achter [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) 195/65 R16 260/2,6 (38) 290/2,9 (42) 260/2,6 (38) 320/3,2 (46) 205/60 R16 250/2,5 (36) 250/2,5 (36)
  • Pagina 375 Technische gegevens Nuttig draagvermogen 1000 kg Auto met max. 3 inzittenden Bij maximale belading Banden voor achter voor achter [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) 205/60 R16 250/2,5 (36) 290/2,9 (42) 250/2,5 (36) 290/2,9 (42) 215/65 R16 260/2,6 (38) 280/2,8 (41) 260/2,6 (38) 300/3,0 (44)
  • Pagina 376: Klantinformatie

    Maximaal vermogen: 4 dBm elk systeem op het volgende interne‐ tadres: www.opel.com/conformity. Infotainmentsysteem Multimedia Importeur is Robert Bosch Car Multimedia GmbH Opel Automobile GmbH, Bahnhofs‐ Robert-Bosch-Straße 200, 31139 platz, 65423 Ruesselsheim am Main, Hildesheim, Germany Germany. Infotainmentsysteem Multimedia Navi Pro...
  • Pagina 377: Reach

    Maximum uitgangsvermogen: gevaren die door de chemicaliën Bedrijfsfrequentie: n.v.t. 10 dBm kunnen worden veroorzaakt. Ga naar Maximaal uitgangsvermogen: n.v.t. www.opel.com voor nadere informa‐ Startbeveiliging tie en voor inzage in de Artikel 33- Afstandsbediening, zender KOSTAL of America, Inc. communicatie. Hülsbeck & Fürst GmbH & Co. KG 350 Stephenson Hwy, Troy MI 48083, Steeger Straße 17...
  • Pagina 378: Software-Update

    Klantinformatie Software-update beheerserver tot stand. Afhankelijk Het systeem kan de ontvangst van van de uitrusting van de auto moet de een update melden zodra het is Het Infotainmentsysteem kan gese‐ configuratie van de verbinding op aangesloten op een extern wifi- lecteerde software-updates via een Connected vehicle worden gezet, om netwerk of een mobiel netwerk.
  • Pagina 379: Gedeponeerde Handelsmerken

    Klantinformatie Registratie van Omwille van de veiligheid en omdat App Store ® en iTunes Store ® zijn dit de ononderbroken aandacht van gedeponeerde handelsmerken van voertuigdata en privacy de bestuurder vereist, moet de instal‐ Apple Inc. latie worden uitgevoerd met inge‐ iPhone ®...
  • Pagina 380: Event Data Recorders (Edr)

    Klantinformatie bedrijfsauto), brandstoftype of Wanneer er een noodoproep wordt Voor meer informatie over onze stroombron, drie meest recente loca‐ geactiveerd, wordt het gegevenslog contactgegevens verwijzen wij u naar ties en rijrichting, aantal passagiers maximaal 13 uur bewaard. ons Privacy- en Cookiebeleid op onze en een logbestand met tijdstempel website.
  • Pagina 381 Klantinformatie in de desbetreffende gebruikershand‐ ditie, de belasting van componenten, Wanneer u gebruikmaakt van dien‐ leiding of in de algemene verkoop‐ de onderhoudsvereisten en techni‐ sten (bijv. reparaties, onderhoud), voorwaarden. U kunt deze ook online sche gebeurtenissen en storingen. kunnen de bedieningsgegevens inzien.
  • Pagina 382 Klantinformatie tevens onderworpen aan produc‐ U kunt uw eigen gegevens invoeren Deze gegevens zijn alleen op uw taansprakelijkheid. De fabrikant in de Infotainmentfuncties van uw verzoek door te geven tot buiten het gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ auto bij het gebruik van bepaalde bereik van de auto, in het bijzonder bij gevens van auto's nodig voor terug‐...
  • Pagina 383 Klantinformatie De integratie maakt het gebruik van Merkgebonden services verbinding met het radionetwerk acti‐ bepaalde smartphone-apps mogelijk, veren of deactiveren. Dit omvat niet In het geval van de online services zoals navigatie of het spelen van de wettelijk verplichte functies en van de fabrikant, worden de relevante muziek.
  • Pagina 384: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    RFID-technologie in Opel voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel systemen die persoonlijke infor‐...
  • Pagina 385 Klantinformatie...
  • Pagina 386: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst Airbagsysteem ......46 Airconditioning ......214 Aan/Uit-knop....... 229 Airconditioning regelmatig Aanbevolen vloeistoffen en aanzetten ....... 226 smeermiddelen ....362, 366 Alarmknipperlichten ....117 Aandrijvingstypen......4 Algemene informatie..297, 310 Aanduidingen op banden ..336 Algemene richtlijnen voor het Aanhangerkoppeling....310 rijden........
  • Pagina 387 Buitentemperatuur ....... 86 Driver Information Center... 103 Buitenverlichting......114 Drukverliesdetectiesysteem 100, 337 Bagageruimte ......19, 64 Bagageruimte-afdekking ..... 65 Bandenreparatieset ....340 Centrale vergrendeling ....10 EHBO........... 74 Bandenspanning ....... 336 Claxon ......... 83 Elektrisch bediende ruiten ... 28 Bandenspanningswaarden ..372 Conformiteitsverklaring....
  • Pagina 388 Gedeponeerde handelsmerken. . 377 Inhouden ........371 Lichtschakelaar ......114 Geluidssignalen ......110 Inklapbare spiegels ..... 25 Lichtsignaal ........ 116 Gereedschap ......335 Inleiding ......... 3 Luchtinlaat ......... 226 Gevaar, Waarschuwing en Instapverlichting ......121 Voorzichtig ......... 4 Interieurverlichting...... 120 Meters...........
  • Pagina 389 Opbergvak middenconsole ..63 Portieren......16, 17, 19 Rijgedrag en aanhangertips ..310 Opbergvak onder passagiersstoel 62 Portier open ....... 103 Rijmodi........247 Opel Connect......113 Profieldiepte ....... 338 Rijregelsystemen......252 Opklapbare achterbank..39, 41 Programmeerbaar opladen..304 Rijverlichting ......102 Oplaadkabel.......
  • Pagina 390 Stoelen aanbrengen..... 41 Uitrol-brandstofafsluiter ..... 232 Verwerking van sloopauto ..318 Stoelen verwijderen...... 41 Uitstapverlichting ....... 121 Verzorging........353 Stoelpositie ........34 USB-apparaten... 139, 174, 189, 205 Verzorging exterieur ....353 Stoelverstelling ......35 USB-poort........86 Verzorging interieur ....355 Stoelverwarming......
  • Pagina 391 Zonnekleppen ......31 Zijcamera aan passagierszijde... 285 Zijdelings airbagsysteem ..... 50 Zijmarkeringslichten....114 Zijrichtingaanwijzers ....333 Zijschuifdeur......... 16...
  • Pagina 393 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Opel Automobile GmbH voorbehouden.

Inhoudsopgave