● de accu is voldoende opgeladen
en in goede staat
● de motor is opgewarmd
● de koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog
● de omgevingstemperatuur is niet
te laag
● de hoogte is niet te hoog
● de helling is niet te steil
● de ontdooifunctie is niet geacti‐
veerd
● de parkeerhulp werkt niet
● het aircosysteem verhindert
geen Autostop
● de airconditioning achterin is niet
geactiveerd
● het remvacuüm is voldoende
● de zelfreinigende functie van het
roetfilter is niet actief 3 247
● de auto is verreden sinds de laat‐
ste Autostop
Anders is een Autostop niet mogelijk.
Een Autostop is wellicht niet meer
mogelijk wanneer de omgevingstem‐
peratuur het vriespunt bereikt.
Bepaalde instellingen van de klimaat‐
regeling kunnen eveneens een Auto‐
stop verhinderen. Zie het hoofdstuk
"Klimaatregeling" voor nadere infor‐
matie 3 220.
Onmiddellijk na het rijden op de snel‐
weg kan mogelijk geen Autostop
gebeuren.
Nieuwe auto inrijden 3 239.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten
van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Handgeschakelde versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal met de
keuzehendel op neutraal in om de
motor weer te starten.
Let op
Trap als er een versnelling inge‐
schakeld is het koppelingspedaal
geheel in om de motor te starten.
Rijden en bediening
Trap als de motor niet meteen start
het koppelingspedaal stevig in.
Geautomatiseerde versnellingsbak
Laat met de keuzehendel in stand D,
M of N en losgezette handrem het
rempedaal los om de motor weer te
starten.
Bij inschakelen van de achteruitver‐
snelling of intrappen van het gaspe‐
daal kunt u de motor ook weer star‐
ten.
De controlelamp Ï op de instrumen‐
tengroep dooft wanneer de motor
opnieuw wordt gestart. Als er aan
bepaalde voorwaarden niet wordt
voldaan, start de motor niet opnieuw.
Start met behulp van de contactsleu‐
tel.
Motor starten 3 240.
Bus
De motor wordt automatisch opnieuw
gestart wanneer u tijdens een Auto‐
stop de schakelaar elektrisch
bediende schuifdeur op het instru‐
mentenpaneel indrukt.
Schuifdeur 3 31.
243