Let op
Mits aanwezig, kan de stemherken‐
ningsknop 5 op de knoppen op de
stuurkolom zitten.
Gebruik
Bedieningselementen van
infotainment
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met toetsen, draaiknoppen
en/of displaymenu's.
Invoer kan plaatsvinden via:
● de centrale bedieningseenheid in
het instrumentenpaneel 3 124 of
● de bedieningselementen op de
stuurkolom 3 124
● het stemherkenningssysteem
(indien beschikbaar) 3 200
● het touchscreen
(NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink) 3 139
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden alleen de meest recht‐
streekse manieren voor de menube‐
diening beschreven. In sommige
gevallen kunnen er andere opties
zijn.
Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in.
De eerder gebruikte audiobron is
actief.
Druk op X (of houd deze ingedrukt,
afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem) om het Infotainmentsysteem
weer uit te schakelen.
Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem
uitgeschakeld is (afhankelijk van de
versie), wordt/-en mogelijk de klok
en/of de buitentemperatuur weerge‐
geven.
NAVI 50 IntelliLink:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in/uit wanneer het
contact in/uit wordt geschakeld. Of
druk zo nodig op X.
Houd X 5 seconden ingedrukt om het
systeem opnieuw te starten.
Infotainmentsysteem
NAVI 80 IntelliLink:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in wanneer het contact
wordt ingeschakeld (afhankelijk van
de versie). Of druk zo nodig op X.
De volgende opties kunnen verschij‐
nen (afhankelijk van versie):
● Instellingen wijzigen (om het
delen van gegevens goed te
keuren of te weigeren)
Op het systeem verschijnt een
scherm ter bevestiging van de
goedkeuring van het delen van
gegevens na aantikken van
Instellingen wijzigen.
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde functies
wellicht niet naar behoren.
● Taal (om de systeemtaal te wijzi‐
gen)
● Gereed (om door te gaan naar de
startpagina)
● Help (voor nadere informatie)
131