Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..18 Stoelen, veiligheidssystemen ..34 Opbergen ........56 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 64 Verlichting ........83 Klimaatregeling ......90 Rijden en bediening ....102 Verzorging van de auto ....129 Service en onderhoud ....
Pagina 5
Opel Service Partner aan. u de informatie kunt vinden die u Deze informatie is beschikbaar in de zoekt. Elke Opel Service Partner biedt u eer‐ paragrafen "Service en onderhoud" steklas service tegen redelijke prij‐ ■ Met behulp van het trefwoordenre‐...
Pagina 6
Het niet naleven "zie pagina". van deze richtlijnen kan levensge‐ We wensen u vele uren autorijplezier. vaar inhouden. Adam Opel AG 9 Waarschuwing Teksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken of verwondingen. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot ver‐...
Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Ontgrendelen met handzender Ontgrendelen met sleutel Basisinformatie Toets c indrukken om de voorportie‐ ren te ontgrendelen. Nogmaals in‐ drukken om auto volledig te ontgren‐ Sleutel in het slot van de bestuurders‐ delen. deur omdraaien.
Pagina 9
Kort en bondig Stoelverstelling Rugleuning voorstoelen Zithoogte Zitpositie Aan hendel trekken, hellingshoek in‐ Hendelbeweging stellen en hendel loslaten. Laat de omhoog = stoel omhoog stoel hoorbaar vastklikken. Aan handgreep trekken, stoel ver‐ omlaag = stoel omlaag schuiven, handgreep loslaten. Stoelpositie 3 35, stoelverstelling Stoelpositie 3 35, stoelverstelling 3 36.
Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Spiegelverstelling Binnenspiegel Ontgrendeling indrukken, hoogte ver‐ Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐ stellen, vastklikken. delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet Om verblinding te verminderen, de Hoofdsteunen 3 34. strak tegen het lichaam aanliggen. De hendel aan de onderkant van de spie‐...
Pagina 11
Kort en bondig Stuurwiel instellen Buitenspiegels Elektrisch verstelbare buitenspiegels Handmatig verstellen Desbetreffende buitenspiegel selec‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel teren en verstellen. instellen, hendel omhoogbewegen en Spiegel in gewenste richting draaien. Bolle buitenspiegels 3 29, elektri‐ vergrendelen. Buitenspiegels 3 29. sche verstelling 3 29, inklapbare Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande buitenspiegels 3 30, verwarmde auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐...
Pagina 12
Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
Pagina 13
Kort en bondig Vaste uitstroomkanalen ..100 Claxon ........65 17 Schakelhefboom, handgeschakelde Instellen koplampreikwijdte . . 84 Bestuurdersairbag ....44 versnellingsbak ....110 Park pilot met Afstandsbediening op Geautomatiseerde ultrasoonsensoren ....122 stuurwiel ........ 64 versnellingsbak ....110 Traction Control-systeem ..116 Cruise control .....
Pagina 14
Kort en bondig Rijverlichting Mistlampen en mistachterlicht Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Lichtschakelaar draaien: Lichtschakelaar draaien: Hendel naar u toe trekken. > = Mistlampen = Uit r = Mistachterlicht Grootlicht 3 84, lichtsignaal 3 84. = Stadslichten 9 P = Dimlicht of grootlicht AUTO = Automatische verlichting: Koplampen worden auto‐...
Pagina 15
Kort en bondig Claxon Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten Hendel = rechter richtingaanwij‐ Bediening met toets ¨. j indrukken. omhoog zersignaal Alarmknipperlichten 3 85. Hendel = linker richtingaanwij‐ omlaag zersignaal Richtingaanwijzers 3 85.
Pagina 16
Kort en bondig Wis-/wasinstallatie Klimaatregeling Voorruitsproeiers Voorruitwissers Verwarmbare achterruit, verwarmbare buitenspiegels Hendel naar u toe trekken. kort = wisser maakt één slag 0 = uit trekken en er wordt sproeier‐ vloeistof tegen de voor‐ Ü-toets indrukken om verwarming in P = intervalschakeling of automa‐ ruit gespoten te schakelen.
Kort en bondig Versnellingsbak Ruiten ontwasemen en Modellen met elektronische klimaat‐ regeling, toets V indrukken. Tempe‐ ontdooien ratuur en luchtverdeling worden auto‐ Handgeschakelde matisch ingesteld, de aanjager draait versnellingsbak met een hoge snelheid. Elektronisch klimaatregelsysteem 3 92. ■ Luchtverdeling op V. ■...
Kort en bondig Voordat u wegrijdt Geautomatiseerde Motor starten versnellingsbak Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 149, 3 185. ■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 131. ■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar. ■...
Pagina 19
Kort en bondig Parkeren Stop/Start-systeem Bovendien de voorwielen naar de stoeprand toedraaien. ■ Handrem altijd zonder indrukken ■ De auto vergrendelen en het dief‐ van de ontgrendelingsknop stevig stalalarmsysteem 3 27 activeren aantrekken. Op een aflopende of met de toets e op de handzender. oplopende helling zo stevig moge‐...
Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren en Sleutels, sloten Handzender ruiten Sleutels Reservesleutels Sleutels, sloten ......18 Het sleutelnummer staat in de Car Pass of op een afneembaar label. Portieren ........23 Bij het bestellen van reservesleutels Antidiefstalbeveiliging ....26 moet het sleutelnummer worden ver‐...
Sleutels, portieren en ruiten Afstandsbediening met zorg behan‐ De twee helften van de behuizing op delen, vochtvrij houden, beschermen elkaar plaatsen en erop letten dat ze tegen hoge temperaturen en onnodig goed ingrijpen. gebruik vermijden. Boutje terugplaatsen en aanhalen. Storing Centrale vergrendeling Als de centrale vergrendeling niet met Batterijen horen niet in het huisvuil...
Sleutels, portieren en ruiten Auto ontgrendelen Ontgrendelen met handzender met Auto vergrendelen drie toetsen Alle portieren en de bagageruimte Ontgrendelen met handzender met sluiten. Bij een niet goed gesloten twee toetsen deur werkt de centrale vergrendeling niet. Vergrendelen met handzender met twee toetsen Afhankelijk van voertuigconfiguratie: ■...
Sleutels, portieren en ruiten Vergrendelen met handzender met Laadruimte Bagageruimte vergrendelen en drie toetsen ontgrendelen met handzender met Bagageruimte vergrendelen en drie toetsen ontgrendelen met handzender met twee toetsen Toets e indrukken: alle deuren en de Afhankelijk van voertuigconfiguratie: bagageruimte worden vergrendeld. ■...
Sleutels, portieren en ruiten Automatisch vergrendelen Vergrendelen Vergrendel het voorportier handmatig door de sleutel in het slot te ver‐ Automatisch vergrendelen na draaien. wegrijden U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐ Storing in centrale nig configureren dat alle portieren en vergrendeling de bagageruimte automatisch wor‐ den vergrendeld zodra de auto begint Ontgrendelen te rijden.
Sleutels, portieren en ruiten Portieren Uitschakelen Kinderslot omlaag drukken, portier kan niet van binnen uit worden ge‐ Met ingeschakeld contact e indruk‐ opend. Omhoog zetten om te deacti‐ ken en ca. 5 seconden lang ingedrukt Schuifdeur veren. houden. Een geluidssignaal zal de uitschakeling bevestigen.
Pagina 26
Sleutels, portieren en ruiten Elektrische schuifdeur In geval van nood moet u de binnen‐ 9 Waarschuwing handel loszetten en de deur handma‐ Openen tig naar achteren schuiven om ze te Wees voorzichtig wanneer u de openen. elektrische schuifdeur bedient. Ri‐ sico op letsel, vooral bij kinderen.
Pagina 27
Sleutels, portieren en ruiten Achterdeuren Elektrische treeplank 9 Waarschuwing Om de rechter achterdeur te openen, aan de buitenkruk trekken. Wanneer de auto langs de kant van de weg geparkeerd is en de De deur wordt van de binnenkant ge‐ achterportieren openstaan, zijn de opend door aan de binnenste hand‐...
Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Om de deuren 180º of verder te ope‐ Bij het sluiten van de deuren bevestigt nen, de deurvangers van de pallen op u elke deurvanger op de pal op het de deurframes halen en de deuren tot deurframe.
Pagina 29
Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen ■ Laadruimte Als de alarmknipperlichten bij inscha‐ keling van het diefstalalarmsysteem ■ Hellingshoek van de auto, bijv. bij niet knipperen, zit een van de deuren het wegslepen of de motorkap niet goed dicht. ■ Ontsteking Uitschakelen ■...
Sleutels, portieren en ruiten bewegingen het alarm in werking stel‐ Om een alarmsirene uit te zetten (in‐ len; bijv. als de auto op een veerpont dien geactiveerd) en hiertoe het dief‐ of trein staat: stalalarmsysteem uit te schakelen, de voertuigaccu opnieuw aansluiten en Contact driemaal snel achter elkaar de auto ontgrendelen met toets c op in- en uitschakelen en dan de portie‐...
Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Elektrische verstelling Let op De startbeveiliging vergrendelt de portieren niet. Vergrendel daarom Bolle vorm steeds na het verlaten van de auto De vergrotende buitenspiegel ver‐ de portieren en schakel het diefstal‐ kleint de dode hoek. Door de vorm alarmsysteem in 3 19, 3 27.
Sleutels, portieren en ruiten Inklappen Verwarmd De verwarming werkt bij een draai‐ ende motor. Deze wordt na korte tijd automatisch uitgeschakeld. Klimaatregelsysteem 3 90. Elektronisch klimaatregelsysteem 3 92. Werkt via de toets Ü op één van Voor de veiligheid van voetgangers beide systemen.
Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Ruiten Handmatige dimfunctie Handbediende ruiten De portierruiten zijn met de handslin‐ gers te bedienen. Elektrisch bediende ruiten 9 Waarschuwing Wees voorzichtig bij het gebruik van de elektrische ruitbediening. Druk de schakelaar van de betref‐ Er bestaat verwondingsgevaar, fende ruit in om de ruit te openen of met name voor kinderen.
Sleutels, portieren en ruiten Achterste zijruiten Nooduitgang Schuiframen zijkant Druk op de grendel en schuif de ruit om te openen. Zorg ervoor dat de Om een nooduitgang uit de auto te grendel bij het sluiten vastzit. maken, moet u hamer 1 gebruiken om het glas te breken 2.
Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming De verwarming werkt bij een draai‐ ende motor. Deze wordt na korte tijd automatisch uitgeschakeld. Panoramadak Klimaatregelsysteem 3 90. Nooduitgang Elektronisch klimaatregelsysteem 3 92. Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen de zonnekleppen worden neerge‐ klapt en opzij worden gedraaid. Afdekkingen van eventueel in de zon‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen ten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste stand veiligheidssystemen zetten). Stand Hoogteverstelling 9 Waarschuwing Hoofdsteunen ......34 Voorstoelen ........35 Alleen met correct ingestelde hoofdsteunen rijden. Achterbank ........40 Veiligheidsgordels ....... 41 Airbagsysteem ......
Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Demonteren ■ Schouders zo dicht mogelijk tegen de rugleuning houden. De hoek van de rugleuning zo instellen dat u het Stoelpositie stuurwiel met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien 9 Waarschuwing van het stuurwiel contact blijven houden tussen schouders en rug‐...
Pagina 38
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelverstelling Aan handgreep trekken, stoel ver‐ Rugleuning voorstoelen schuiven, handgreep loslaten. 9 Gevaar Geveerde stoel instellen Altijd op minstens 25 cm afstand van het stuurwiel zitten zodat de airbag veilig in werking kan treden. 9 Waarschuwing Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐ stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Pagina 39
Stoelen, veiligheidssystemen Rugleuning geveerde stoel Zithoogte Hoogte geveerde stoel Aan hendel trekken, hellingshoek in‐ Trek de voorste ontgrendelhendel Hendelbeweging stellen en hendel loslaten. Laat de omhoog om de hoogte van het voor‐ omhoog = stoel omhoog stoel hoorbaar vastklikken. ste deel van de stoel in te stellen. omlaag = stoel omlaag Trek de achterste ontgrendelhendel omhoog om de hoogte van het ach‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Lendensteun Lendensteun geveerde stoel Gevoeligheid geveerde stoel Lendesteun naar wens afstellen. Lendesteun naar wens afstellen. Draai aan de knop om de gevoelig‐ heid van de geveerde stoel af te stel‐ Bedien de handpomp een aantal Draai voor meer of voor minder steun len.
Stoelen, veiligheidssystemen Armsteun Verwarming De stoelverwarming werkt bij een draaiende motor. Op de knop ß voor de respectieve‐ Zo nodig kan de armsteun worden op‐ lijke stoel drukken. Voor uitschakeling geklapt. dezelfde knop ß nogmaals indruk‐ ken. De stoelverwarming wordt met een thermostaat geregeld en schakelt au‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Veiligheidsgordel aanbrengen ■ Verplaats de stoel naar achter om 3 42. hem los te maken van de anker‐ punten op de vloer. Zitplaatsen achterin Verwijderbare achterbank ■ Til de stoel op om hem te verwijde‐ ren. Achterinstap Demonteren Bij sommige modellen kan de laad‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels De stoel vergrendelt automatisch en de pennen 3 zijn niet langer zichtbaar, om aan te geven dat de stoel is ver‐ grendeld. Voorzichtig Bij het monteren ervoor zorgen dat de stoelen goed op de veranke‐ ringspunten vastzitten en dat de pallen volledig ingrijpen.
Stoelen, veiligheidssystemen Gordelverklikker X 3 74. Let op 9 Waarschuwing Bevestig of monteer geen accessoi‐ Gordelkrachtbegrenzers res of andere voorwerpen die de Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ werking van de gordelspanners kun‐ De gordelkrachtbegrenzers van de doen. nen verstoren. Geen aanpassingen voorstoelen beperken de krachten die Inzittenden die geen gebruik ma‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Heupgordel tijdens het rijden van tijd Hoogteverstelling Demonteren tot tijd strak trekken door aan de schoudergordel te trekken. 1. Gordel iets uittrekken. Om de gordel los te maken, de rode knop van het gordelslot indrukken. 2. Toets indrukken. Loszittende kleding belemmert het 3.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Gebruik van de Elke airbag treedt slechts eenmaal in werking. Geactiveerde airbags veiligheidsgordel tijdens de onmiddellijk laten vervangen door zwangerschap Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ een werkplaats. Ook moeten even‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Stoelen, veiligheidssystemen De zijdelingse airbags bestaan uit air‐ 9 Waarschuwing bags in de rugleuningen van de beide voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan Alleen bij een correcte zitpositie is het opschrift AIRBAG. optimale bescherming mogelijk Het zijairbagsysteem treedt in wer‐ 3 35.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbag deactiveren 9 Gevaar De frontale en zijdelingse airbags voor de passagiersstoel voor moeten Levensgevaar voor kinderen in worden uitgeschakeld wanneer op een kinderveiligheidssysteem te‐ deze stoel een kinderzitje moet wor‐ zamen met een geactiveerde air‐ den geplaatst. De gordelspanners en bag op de passagiersstoel voorin.
Dit is vooral van belang wanneer Wij bevelen het Opel-kinderveilig‐ kinderveiligheidssysteem te gebrui‐ naar achteren gerichte kindervei‐ heidssysteem aan dat specifiek voor ken, zelfs als dit vanwege de leeftijd ligheidssystemen op de passa‐...
Pagina 50
Stoelen, veiligheidssystemen ■ Kinderen alleen in en uit de auto la‐ ten stappen aan de rechterkant, weg van het verkeer. ■ Wanneer het kinderveiligheidssys‐ teem niet wordt gebruikt, moet u vastzetten met een veiligheidsgor‐ del of verwijderen. Let op Kinderveiligheidssystemen niet be‐ plakken of met andere materialen af‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderzitje Voorstoelen - alle varianten Gewichts- of leeftijdsgroep Enkele stoel - passagierszijde voorin Bijrijdersbank - passagierszijde voorin zonder airbag met airbag zonder airbag met airbag middelste buitenste middelste buitenste zitplaats zitplaats zitplaats...
Pagina 52
Stoelen, veiligheidssystemen Dubbele cabine - zitplaatsen achterin Gewichts- of leeftijdsgroep Bank op 2e zitrij Buitenste zitplaats Midden Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca. 2 jaar Groep I: 9 tot 18 kg of ca.
Pagina 53
Stoelen, veiligheidssystemen Combi - achterbank Gewichts- of leeftijdsgroep Bank op 2e zitrij Bank op 3e zitrij Bestuurderszijde Passagierszijde buitenste zitplaats Middelste stoel buitenste zitplaats Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden , < Groep 0+: tot 13 kg of ca.
Pagina 54
Stoelen, veiligheidssystemen Bus - zitplaatsen achterin Gewichts- of leeftijdsgroep Zitrijen achterin Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca. 2 jaar Groep I: 9 tot 18 kg of ca. 8 maanden tot 4 jaar Groep II: 15 tot 25 kg of ca.
Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Combi Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Voorstoelen Bank op 2e zitrij Bank op 3e zitrij Bestuurders‐ zijde Passagierszijde buitenste Middelste zitplaats stoel buitenste zitplaats Groep 0: tot 10 kg E ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg E ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3...
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid A - ISO/F3 = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B - ISO/F2 = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B1 - ISO/F2X = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
Pagina 57
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX- Toegestane montageplaatsen voor ogen. Daarbij moet de bijbehorende ISOFIX -kinderveiligheidssystemen gordel tussen de glijstangen van de kinderveiligheidssystemen worden in de tabellen gemarkeerd hoofdsteun lopen. met <, IL en IUF. ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie worden in Top-Tether- de tabel aangeduid met IUF.
Opbergen Opbergen Opbergruimten Documenthouder Opbergvakken instrumentenpaneel Opbergruimten ......56 Bagageruimte ......59 Dakdragersysteem ....... 62 Beladingsinformatie ..... 63 Trek de documenthouder uit het in‐ strumentenpaneel door de onderkant naar u toe te trekken en deze omlaag te zwenken. Het instrumentenpaneel is uitgevoerd Wegklappen door de onderkant hori‐...
Opbergen Handschoenenkastje Opbergruimte voor pen van de rugleuning van de stoel weer in de oorspronkelijke stand wor‐ Op het cabineschutbord zitten drie den gezet. kledinghaken. De voorportiervakken bevatten fles‐ Zonnebrilhouder senhouders. Rugleuning passagier neerklappen Het handschoenenkastje tijdens het rijden gesloten houden. Koeling handschoenenkastje 3 100.
Opbergen Plafondconsole Opbergvak onder Opbergruimte plafond passagiersstoel Niet meer dan 35 kg aan spullen in dit Niet meer dan 5 kg aan spullen in opbergvak bewaren. deze opbergvakken bewaren. Trek het kussen van de passagiers‐ stoel aan de twee lussen naar voren Opbergruimte achterin om toegang tot de opbergruimte on‐...
Opbergen Bagageruimte Verwijderbare sjorogen Sjorogen Druk de grendel naar onder om de wand los te zetten en hem zoals ge‐ Druk de middelste dop naar onder en wenst te verplaatsen. Zorg ervoor dat schuif in de gewenste positie om op‐ de grendel volledig vastzit en dat de nieuw op zijn plaats te zetten.
Pagina 62
Opbergen Telescopische blokkeerstangen Spanbanden Met de juiste spanbanden kunt u voorwerpen vastmaken aan de ver‐ wijderbare sjorogen op de laadrails in de zijkant of vloer. Berg de verdeelwand op aan één kant van de bagageruimte wanneer u hem De telescopische blokkeerstangen niet gebruikt.
Opbergen Veiligheidsnet Gevarendriehoek De gevarendriehoek kan worden op‐ geborgen in de ruimte onder de voor‐ stoelen. Opbergvak onder passagiersstoel 3 58. Verbanddoos De verbanddoos kan worden opge‐ borgen in de ruimte onder de voor‐ stoelen of in de dakconsole. De maximale belasting voor de zijrails Er zit een etiket op de dakconsole als is 100 daN/700mm.
Opbergen Dakdragersysteem Er bevindt zich mogelijk een extra brandblusser in het paneel van het voorportier. Dakdrager In dat geval zit er een etiket op de Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ dakconsole. ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐ gersysteem te gebruiken.
Opbergen Beladingsinformatie Noteer de gegevens van uw auto in de gewichtstabel voorin deze hand‐ leiding om het EU-leeggewicht te ■ Zware voorwerpen zo ver mogelijk berekenen. vooraan en gelijkmatig verdeeld in Het EU-leeggewicht omvat ook het de laadruimte plaatsen. Bij stapel‐ gewicht van de bestuurder (68 kg), bare voorwerpen de zwaarste voor‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen bedieningsorganen Stuurwielverstelling Bedieningsorganen ...... 64 Waarschuwingslampen, meters en controlelampen ....... 69 Informatiedisplays ......78 Boordinformatie ......79 Tripcomputer ........ 80 Tachograaf ........82 De cruisecontrol en de snelheidsbe‐ grenzer werken via de toetsen op het stuurwiel.
Instrumenten en bedieningsorganen Claxon Wis-/wasinstallatie voorruit Automatische wisfunctie met regensensor Voorruitwissers j indrukken. K = Automatische wisfunctie met De claxon klinkt ongeachte de stand regensensor K = intervalschakeling van de contactschakelaar. = langzaam De regensensor registreert de hoe‐ = snel veelheid neerslag op de voorruit en Knoppen op stuurkolom stuurt automatisch de wissnelheid...
Instrumenten en bedieningsorganen Buitentemperatuur Instelbare gevoeligheid regensensor Voorruitsproeiers Aan stelwiel draaien om de gevoelig‐ heid in te stellen: Geringe = stelwiel omlaag‐ gevoeligheid draaien Hoge = stelwiel omhoog‐ gevoeligheid draaien Hendel naar u toe trekken. Er wordt Een dalende temperatuur wordt on‐ sproeiervloeistof tegen de voorruit middellijk aangeduid, een stijgende gespoten.
Instrumenten en bedieningsorganen De uren en minuten kunnen worden ■ Onderste knop ingedrukt houden 9 Waarschuwing aangepast met de betreffende knop‐ ■ Uren knipperen pen naast het display of de bedie‐ ■ Bovenste knop indrukken om uren Ook bij een aanduiding van enkele ningsorganen van het infotainment‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Asbakken Er zitten 12V-aansluitingen op het in‐ Voorzichtig strumentenbord en achter in de auto. Voorzichtig Aansluitbus niet beschadigen door het gebruik van ongeschikte Alleen voor as en niet voor brand‐ stekkers. baar afval. Aansteker Verplaatsbare asbak Bij aansluiting van elektrische acces‐ soires terwijl de motor stilstaat, raakt de accu ontladen.
Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Let op Terugzetten door, met weergegeven In bepaalde omstandigheden (bijv. dagteller en ingeschakeld contact, pen, meters en op steile aflopende hellingen) kan de een van beide knoppen enkele se‐ controlelampen rijsnelheid de ingestelde grens over‐ conden ingedrukt te houden. Het dis‐ schrijden.
Instrumenten en bedieningsorganen Tank nooit leegrijden. Dieselbrand‐ linker zone = bedrijfstemperatuur Voorzichtig stofsysteem ontluchten 3 135. motor nog niet be‐ reikt Door brandstofresten in de tank kan Als de naald in het rode gebied middelste = normale bedrijfstem‐ de hoeveelheid brandstof die kan komt, betekent dit dat het maxi‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Peilsensor motorolie trolelampje A na het inschakelen mentengroep en verschijnt van het contact gedurende VERVANG ZSM DE MOTOROLIE in De bewaking van het motoroliepeil is 30 seconden. Motorolie controleren het Driver Information Center. alleen juist bij een koude motor en als en bijvullen 3 131.
Instrumenten en bedieningsorganen Versnellingsbakdisplay Controlelampen De beschreven controlelampen zijn niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐ schrijving geldt voor alle instrument‐ uitvoeringen. Bij het inschakelen van het contact lichten de meeste contro‐ lelampen korte tijd op bij wijze van functietest. Betekenis kleuren controlelampen: Rood = gevaar, belangrijke her‐...
Pagina 75
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
Instrumenten en bedieningsorganen Richtingaanwijzer Geactiveerde gordelspanners of air‐ 9 Waarschuwing bags worden aangeduid door aan‐ O knippert groen. houdend branden van v. Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ Knippert bij ingeschakelde richting‐ Gordelspanners, airbagsysteem doen. aanwijzer of alarmknipperlichten. 3 41, 3 44. Inzittenden die geen gebruik ma‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Storingsindicatielamp Kan oplichten in combinatie met een 9 Gevaar ander controlelampje of een melding Z brandt of knippert geel. in het driver information center. On‐ Levensgevaar voor kinderen in Brandt na het inschakelen van de ont‐ middellijk hulp van een werkplaats in‐ een kinderveiligheidssysteem te‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Als controlelampen u en A oplich‐ Knippert tijdens het rijden 9 Waarschuwing ten en de berichten CONTROLEER Het systeem grijpt actief in. Het mo‐ ABS en CONTROLEER ESP in het torvermogen kan worden begrensd Stoppen. De auto meteen stilzet‐ Driver Information Center verschij‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Is het koelvloeistofpeil hoog genoeg, 1. Koppelingspedaal intrappen. Katalysator 3 109. dan de hulp van een werkplaats in‐ 2. Versnellingsbak in neutrale stand Dieselbrandstofsysteem ontluchten roepen. zetten, keuzehendel in stand N 3 135. zetten. Voorverwarming Brandstoffilter aftappen 3.
Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays Cruise control Knippert Knippert groen tijdens automatisch m, U brandt groen. Driver Information Center opnieuw starten. m brandt groen als een bepaalde Stop/Start-systeem 3 104. snelheid wordt opgeslagen. U brandt groen als het systeem aan Rijverlichting 9 brandt groen.
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Triple-Info-Display Storingsmeldingen CONTROLEER ESP Er verschijnen berichten in het Driver Information Center, in combinatie met VERVANG DIESELFILTER controlelamp A of C. TRANSMISSIE CONTROLEREN Informatieberichten CONTROLEER VERLICHTING Informatieberichten SPAARSTAND ACCU Waarschuwingsmeldingen Deze kunnen verschijnen bij contro‐ ANTISLIP-SYSTEEM UIT lelampje C of in combinatie met an‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer Geluidssignalen ■ Tijdens het sluiten van de elektri‐ sche schuifdeur. Bij het starten van de motor of ■ Tijdens het in- en uitschakelen van De boordcomputer geeft informatie tijdens het rijden de alarmbewaking van de kanteling over rijgegevens die voortdurend ge‐...
Pagina 83
Instrumenten en bedieningsorganen ■ Actieradius Momentaan verbruik Geeft de gemiddelde snelheid sinds de laatste reset aan. De waarde verschijnt na het bereiken ■ Afgelegde weg van een snelheid van 30 km/u. De meting kan op ieder gewenst mo‐ ■ Gemiddelde snelheid ment opnieuw gestart worden.
Instrumenten en bedieningsorganen Tachograaf Onderbreking van de voeding Als de voeding werd onderbroken of de accuspanning te laag is gezakt, zullen de waarden opgeslagen in de boordcomputer verloren gaan. De tachograaf is te bedienen zoals aangegeven in de geleverde gebrui‐ kershandleiding.
Verlichting Verlichting Rijverlichting Automatische verlichting Lichtschakelaar Rijverlichting ........ 83 Binnenverlichting ......86 Verlichtingsfuncties ...... 88 Bij het inschakelen van de automati‐ sche verlichting terwijl de motor draait, schakelt het systeem afhanke‐ Lichtschakelaar draaien: lijk van het omgevingslicht tussen het = Uit dagrijlicht (voor zover aanwezig) en = Stadslichten de koplampen.
Verlichting Koplampverstelling Koplampinstelling in het Automatische koplampinschakeling buitenland Handmatig instellen Wanneer het omgevingslicht zwak is, Het asymmetrische dimlicht biedt koplampreikwijdte worden de koplampen ingeschakeld. meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant. Grootlicht Stel bij het rijden in landen met links‐ rijdend verkeer de koplampen bij om tegenliggers niet te verblinden.
Verlichting Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers Bij het wisselen van rijstrook de hen‐ del slechts tot aan de eerste aanslag bewegen. Bij het loslaten van de hen‐ del springt deze terug naar de uit‐ gangspositie. Als de hendel voorbij de eerste aan‐ slag wordt bewogen, blijft de richting‐ aanwijzer ingeschakeld.
Verlichting Binnenverlichting Achteruitrijlichten De mistlampen vóór werken alleen wanneer het contact en de koplam‐ De achteruitrijlichten gaan branden pen zijn ingeschakeld. Met de schakelaar in de middelste wanneer het contact is ingeschakeld stand doet de lamp dienst als instap‐ en de auto in de achteruitversnelling Mistachterlichten verlichting en brandt de lamp bij het staat.
Verlichting Bagageruimteverlichting Achterste binnenverlichting Wanneer de deuren worden gesloten, dooft de instapverlichting na enige tijd De bagageruimteverlichting kan zo‐ of direct als het contact wordt inge‐ danig worden ingesteld dat deze gaat schakeld. De interieurverlichting onderaan en in branden bij het openen van de zij- of het dak bevinden zich in de passa‐...
Verlichting Verlichtingsfuncties Leeslampen achteraan Uitstapverlichting Elke leeslamp kan afzonderlijk wor‐ den bediend en naar wens worden gericht. Bedien de tuimelschakelaar op het in‐ Koplampen gaan ca. 1 minuut lang strumentenpaneel: branden, nadat de auto geparkeerd druk op l = aan. en het systeem geactiveerd is.
Pagina 91
Verlichting Deze handeling kan tot viermaal wor‐ den herhaald tot een maximale duur van 4 minuten. De verlichting wordt onmiddellijk uit‐ geschakeld door de lichtschakelaar in een eender welke stand en weer op 7 te zetten.
Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐ peratuur heeft bereikt. Verwarmings- en ventilatiesysteem Luchtdebiet Klimaatregelsystemen ....90 Luchtdebiet instellen door de ventila‐ Luchtroosters ......100 torknop in de gewenste stand te zet‐ Onderhoud ......... 101 ten.
Klimaatregeling ■ verwarming achterruit Koeling (AC) Luchtrecirculatiesysteem Ü inschakelen, Wordt bediend met toets AC en werkt Bediening met toets u. alleen wanneer de motor draait en de ■ zijdelingse ventilatieopeningen aanjager is ingeschakeld. 9 Waarschuwing openen naar wens en op de zijrui‐ ten richten, Het airconditioningsysteem koelt en Als het luchtrecirculatiesysteem is...
Klimaatregeling Elektronisch De voorgeselecteerde temperatuur Wijzig de temperatuur omwille van wordt automatisch geregeld. In de au‐ het comfort slechts zeer geleidelijk. klimaatregelsysteem tomatische modus regelen het lucht‐ Rood bereik = warm debiet en de luchtverdeling de lucht‐ Blauw bereik = koud stroom automatisch.
Klimaatregeling Temperatuur en luchtverdeling wor‐ Als de motor uitgeschakeld is, kan de 9 Waarschuwing den automatisch ingesteld en de ven‐ achterruimte worden verwarmd door tilator draait op een hoog toerental. de extra verwarming via de roosters Als het luchtrecirculatiesysteem is aan de onderkant.
Pagina 96
Klimaatregeling De tijd en dag instellen De periode wijzigen waarin de Gebruik de m of n-toetsen om de gewenste tijd in te stellen en zodra het verwarming werkt Druk op toets Ö tot de tijdsdisplay tijdsdisplay stopt met knipperen, past knippert.
Klimaatregeling Naar = temperatuur verhogen Er wordt extra airco geleverd aan de Combi rechts passagiersruimte achteraan door de Er wordt extra airco geleverd aan de draaien luchtroosters in het dak. passagiersruimte achteraan via de Naar links = temperatuur verlagen luchtroosters boven de bestuurder en Luchtdebiet draaien de passagiersruimte vooraan.
Pagina 98
Klimaatregeling Regeleenheden = Schakelt de re‐ 9 Waarschuwing geleenheid Activeringsknop De timer of de afstandsbediening zet‐ aan/uit en wij‐ ten het systeem aan en uit en worden Werk niet met het systeem wan‐ zigt de ge‐ gebruikt om specifieke vertrektijden neer u bijtankt, wanneer er stof of toonde infor‐...
Pagina 99
Klimaatregeling Handzender De verwarming kan niet alleen met de 9 Waarschuwing afstandsbediening worden in- of uit‐ geschakeld, maar ook voor een pe‐ Schakel tijdens het bijtanken zo‐ riode van 30 minuten met de knop op wel de afstandsbediening als de het instrumentenpaneel.
Klimaatregeling Batterijen horen niet in het huisvuil Er kunnen ook bijkomende afstands‐ Om uit te schakelen, selecteert u op‐ thuis. Ze moeten via speciale inza‐ bedieningen worden geconfigureerd. nieuw Y en bevestigt u. melpunten gerecycled worden. Druk op de knop tot de LED gaat knip‐ Ventilatie x peren, schakel de afstandsbediening Meldingen van afstandsbedienings‐...
Pagina 101
Klimaatregeling ■ Selecteer Y of x en bevestig Let op Verwarmingsniveau Y Het afstandsbedieningssysteem is Het gewenste verwarmingsniveau ■ Indien nodig kunt u voorafgaand voorzien van een temperatuursen‐ voor geprogrammeerde vertrektijden aan het vertrek de duurtijd van de sor die de looptijd berekent volgens kan worden ingesteld op ECO of werking aanpassen en bevestigt u de omgevingstemperatuur en het...
Klimaatregeling Luchtroosters Vaste luchtroosters Rooster sluiten door ertegen te du‐ wen. Er bevinden zich bovendien nog uit‐ Verstelbare luchtroosters stroomkanalen onder de voorruit en Zijdelingse ventilatieopeningen de zijramen, alsook in de voeten‐ Bij ingeschakelde koeling moet er mi‐ ruimte. nimaal één ventilatieopening ge‐ opend zijn om te voorkomen dat de Koeling verdamper door gebrek aan luchtcir‐...
Klimaatregeling Onderhoud Airconditioning regelmatig aanzetten Luchtinlaat Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling een‐ maal per maand, ongeacht de weers‐ gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐ nuten worden ingeschakeld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koe‐ ling niet worden ingeschakeld.
Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Controle over de auto Nieuwe auto inrijden De eerste paar ritten tijdens de inrij‐ Rijtips ......... 102 Nooit laten vrijlopen wanneer de periode en ook na het aanbrengen Starten en bediening ....102 motor niet draait (uitgezonderd van nieuwe remblokken niet onnodig tijdens Autostop)
Rijden en bediening Contactslotstanden Motor starten Het verhoogde motortoerental wordt automatisch verlaagd tot het normaal stationaire toerental naarmate de mo‐ tortemperatuur stijgt. Startpogingen niet langer dan 15 seconden laten duren. Als de mo‐ tor niet start, 15 seconden wachten alvorens de startprocedure te herha‐ len.
Rijden en bediening Regeling stationair Stop/Start-systeem ■ de auto sneller dan 0 km/u rijdt toerental ■ controlelamp A, W of C op de in‐ Het stop-startsysteem helpt brandstof strumentengroep gaat branden te besparen en uitlaatemissies te be‐ Neem contact op met een werkplaats perken.
Rijden en bediening Uitschakelen Indien aan de voorwaarden wordt vol‐ ■ Het stop/start-systeem is niet hand‐ daan wordt de motor uitgeschakeld matig uitgeschakeld terwijl het contact aan blijft. ■ de motorkap is volledig gesloten ■ het bestuurdersportier is gesloten of de veiligheidsgordel van de be‐ stuurder is vastgemaakt ■...
Rijden en bediening Bepaalde instellingen van het airco‐ Controlelampje Ï op de instrumen‐ ■ de ontdooifunctie is geactiveerd systeem kunnen een Autostop ver‐ tengroep dooft wanneer de motor op‐ ■ het aircosysteem vereist het starten hinderen. Zie het hoofdstuk Klimaat‐ nieuw start.
Rijden en bediening Luchtvering oplopende helling zo stevig moge‐ lijk. Om voor het bedienen minder Werkt onderweg automatisch. Het kracht te hoeven gebruiken tegelij‐ luchtveringssysteem past de rij‐ kertijd het rempedaal intrappen. hoogte voortdurend aan de belasting ■ Motor en ontsteking uitschakelen. van de auto aan.
Rijden en bediening Als er meer rijhoogte of een betere l = lage stand U sluit de onderhoudsmodus af door toegang tot de auto gewenst is, kan k = normale stand de knop i nogmaals gedurende het veringssysteem met de afstands‐ j = hoge stand 5 seconden in te drukken.
Rijden en bediening Uitlaatgassen riodiek bij een hoge temperatuur te leegrijden van de brandstoftank of verbranden. Dit proces verloopt auto‐ starten van de motor door middel matisch en enige geur- en rookont‐ van aanduwen of trekken. wikkeling hierbij is normaal. 9 Gevaar Wanneer het filter moet worden ge‐...
Rijden en bediening Handgeschakelde Geautomatiseerde Bij bediening het koppelingspedaal helemaal intrappen. Uw voet niet op versnellingsbak versnellingsbak het pedaal laten rusten. Met de geautomatiseerde versnel‐ Voorzichtig lingsbak (MTA) is zowel handmatig schakelen (handgeschakelde mo‐ Het wordt afgeraden uw hand tij‐ dus) als automatisch schakelen (au‐...
Pagina 113
Rijden en bediening Motor starten Keuzehendel = Achteruitversnelling. Uitsluitend inschakelen als de Bij het starten van de motor het rem‐ auto stilstaat. Bij inschakeling pedaal bedienen. Wordt het rempe‐ van de achteruitversnelling daal niet bediend, dan brandt T op staat er "R" op het versnel‐ het versnellingsbakdisplay en kan de lingsbakdisplay.
Pagina 114
Rijden en bediening Om de handgeschakelde modus in te Motor afzetten tijdens langere perio‐ Auto heen en weer schommelen schakelen de keuzehendel naar A/M den van stilstand, zoals bij files. Het is alleen toegestaan de auto heen halen. De actuele versnelling ver‐ en weer te schommelen als de auto Als de auto wordt geparkeerd en de schijnt op het versnellingsbakdisplay.
Rijden en bediening Handgeschakelde modus Elektronische Uitschakelen De wintermodus wordt uitgeschakeld rijprogramma's Wordt bij te lage toeren een hogere door: versnelling geselecteerd of een la‐ ■ het opnieuw indrukken van toets V, Wintermodus V gere versnelling bij te hoge toeren, dan schakelt de auto niet.
Rijden en bediening Beladingsmodus kg Uitschakelen Oorzaak van de storing onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen. De beladingsmodus wordt uitgescha‐ keld door: Stroomonderbreking ■ het opnieuw indrukken van toets kg, Bij een stroomonderbreking en een ■ het uitschakelen van het contact. ingeschakelde versnelling kan de koppeling niet worden gelost.
Rijden en bediening Remmen Controlelamp F 3 76. 9 Waarschuwing Antiblokkeersysteem Het remsysteem omvat twee onaf‐ Bij een defect aan het ABS kunnen hankelijke remcircuits. de wielen bij krachtig remmen de Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐ neiging hebben te blokkeren. De Wanneer een remcircuit uitvalt, kan komt dat de wielen blokkeren.
Rijden en bediening Rijregelsystemen Handrem Remassistentie Bij het snel en krachtig intrappen van Traction Control het rempedaal wordt automatisch met de maximale remkracht (noodstop) Traction Control (TC) is een onder‐ geremd. deel van het elektronische stabiliteits‐ programma (ESP® Plus ) dat helpt bij De druk op het rempedaal niet ver‐...
Rijden en bediening v-toets indrukken. Controlelamp v door wordt de rijstabiliteit van de auto 9 Waarschuwing op een glad wegdek aanmerkelijk op de instrumentengroep gaat bran‐ verbeterd. den. Laat u door dit speciale veilig‐ U kunt de TC weer activeren door ESP®...
Rijden en bediening Cruise control Uitschakelen keer dat het contact wordt ingescha‐ keld is het ESP® Plus opnieuw geacti‐ veerd. De cruisecontrol kan snelheden van Wanneer de auto een snelheid van 30 km/u en hoger opslaan en hand‐ 50 km/u bereikt, wordt ESP® Plus au‐...
Rijden en bediening Inschakelen Naar de gewenste snelheid optrek‐ Controlelampje m brandt groen op de ken en schakelaar < of ] indrukken. instrumentengroep samen met U en Schakelaar m indrukken, controle‐ De huidige snelheid wordt nu opge‐ een bijbehorend bericht verschijnt in lamp U licht groen op instrumenten‐...
Pagina 122
Rijden en bediening Snelheid verhogen Automatisch uitschakelen: Snelheidsbegrenzer cruisecontrol Na het activeren van de cruisecontrol ■ rijsnelheid daalt tot onder 30 km/u, kan de rijsnelheid gestaag of in kleine De snelheidsbegrenzer voorkomt dat ■ het rempedaal wordt ingetrapt, stapjes worden verhoogd door scha‐ de auto een vooraf ingestelde maxi‐...
Pagina 123
Rijden en bediening Naar de gewenste snelheid optrek‐ Snelheidslimiet overschrijden Snelheidslimiet wissen ken en schakelaar < of ] indrukken. In noodgevallen is het mogelijk de Schakelaar U indrukken. De huidige snelheid wordt opgesla‐ snelheidslimiet te overschrijden door Gele controlelamp U in de instru‐ gen.
Rijden en bediening Detectiesystemen Let op Uitschakelen Accessoires e.d. die in het detectie‐ gebied van de sensoren gemon‐ Parkeerhulp teerd zijn kunnen storingen in het De Park Pilot vereenvoudigt het ach‐ systeem veroorzaken. teruit inparkeren door de afstand tus‐ Inschakelen sen de achterkant van de auto en Het systeem wordt automatisch ge‐...
Pagina 125
Rijden en bediening Achteruitkijkcamera Het systeem wordt bij het indrukken achteruitversnelling. Contact opne‐ van toets r of de volgende keer dat men met een werkplaats om de oor‐ zaak van de storing te laten verhel‐ het contact wordt ingeschakeld, op‐ pen.
Rijden en bediening Brandstof Met de overige toetsen op de monitor De hulpsystemen voor de bestuur‐ kan de gebruiker bron AV1 of AV2 se‐ der ontheffen de bestuurder niet lecteren en de helderheid en het con‐ Brandstof voor van zijn volledige verantwoorde‐ trast van de displaymonitor aanpas‐...
Pagina 127
Rijden en bediening Tanken De tankdop kan aan de onderste Voorzichtig haak van de tankklep hangen. Breng de dop na het tanken weer aan 9 Gevaar Wanneer u foute brandstof hebt en draai deze rechtsom vast. getankt, mag u het contact niet Vóór het tanken motor en hulpver‐...
Rijden en bediening Trekken Het brandstofverbruik hangt af van de Niet sneller rijden dan 80 km/u, ook al persoonlijke rijstijl, de staat van het zijn hogere snelheden toegestaan in wegdek en de verkeersomstandighe‐ het land waar u rijdt. Algemene informatie den.
Rijden en bediening Trekhaak Het maximaal toelaatbare trekge‐ Kogeldruk wicht staat in de autopapieren ver‐ De kogeldruk is de kracht waarmee meld. Het geldt normaal bij hellings‐ de aanhanger op de koppelingskogel Voorzichtig percentages tot maximaal 12 %. drukt. De gewichtsverdeling bij het la‐ den van de aanhanger is van invloed Het maximaal toelaatbare trekge‐...
Rijden en bediening Extra functies Als het systeem niet werkt, herhaalt u de procedure of laat u het koppelings‐ pedaal langzaam los. Krachtafnemer Om uit te schakelen, drukt u het kop‐ pelingspedaal in en drukt u op de schakelaar op het instrumentenpa‐ neel.
Verzorging van de auto Verzorging van de Algemene informatie Auto stallen auto Accessoires en Langdurig stallen Wordt de auto meerdere maanden modificaties van auto gestald, dan het volgende doen: Het wordt geadviseerd alleen gebruik Algemene informatie ....129 ■ Auto wassen en conserveren. te maken van originele onderdelen, Controle van de auto ....
Verzorging van de auto Controle van de auto Motorkap ■ Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen. Werkzaamheden Openen ■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat uitvoeren geen van de systemen werkt, bijv. het diefstalalarmsysteem. 9 Waarschuwing Weer in gebruik nemen Controles in de motorruimte alleen...
Pagina 133
Verzorging van de auto Sluiten Voorzichtig Steun vóór het sluiten van de motor‐ kap stevig in de houder duwen. De eigenaar van de auto dient Motorkap laten zakken en in het slot erop te letten dat er genoeg mo‐ laten vallen. Controleer of de motor‐ torolie van de juiste kwaliteit in de kap vergrendeld is.
Pagina 134
Verzorging van de auto Het olieverbruik stabiliseert niet voor‐ Koelvloeistofpeil dat de auto enkele duizenden kilome‐ ters heeft afgelegd. Pas dan kan het Voorzichtig werkelijke olieverbruik worden be‐ paald. Een te laag koelvloeistofpeil kan motorschade veroorzaken. Bij een verbruik van meer dan 0,5 liter per 1000 km na deze inrijpe‐...
Pagina 135
Verzorging van de auto Stuurbekrachtigingsvloei‐ Sproeiervloeistof 9 Waarschuwing stof Vóór het openen van de dop de motor laten afkoelen. Dop voor‐ zichtig openen zodat de druk lang‐ zaam kan ontsnappen. Met antivries bijvullen. Is geen anti‐ vries beschikbaar, dan schoon drink‐ water of gedestilleerd water gebrui‐...
Pagina 136
Verzorging van de auto Na de montage van nieuwe remblok‐ Bij het bijvullen schoon te werk gaan, Accu blootleggen ken de eerste paar ritten niet onnodig omdat verontreinigde remvloeistof hard remmen. storingen in het remsysteem tot ge‐ volg kan hebben. Oorzaak van het Lampje remblokslijtage F 3 76.
Verzorging van de auto Dieselbrandstoffilter Dieselbrandstoffilter met kortere in‐ Tank met brandstof vullen en als volgt tervallen controleren als de auto te werk gaan: dienstdoet in buitengewone omstan‐ 1. Passende opvangbak onder de digheden. ontluchtingsschroef van het brandstoffilter plaatsen om brand‐ Dieselbrandstofsysteem stof in op te vangen.
Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Wisserblad vervangen Grootlicht Wisserbladen voorruit Contact uitschakelen en bijbeho‐ rende schakelaar uitzetten of deuren sluiten. Nieuwe lamp alleen aan fitting vast‐ pakken! Het glas van de lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type lamp gebruiken.
Pagina 139
Verzorging van de auto Dimlicht 3. Veerklem losmaken. 5. Gloeilamp van lamphouder halen en de geloeilamp vervangen. 4. Gloeilamp uit reflectorhuis trek‐ 1. Beschermkap koplamp demonte‐ ken. 6. Lamphouder plaatsen, de twee ren. nokken in het reflectorhuis klikken 5. Gloeilamp vervangen en met 2.
Verzorging van de auto Adaptief rijlicht (AFL) Stadslichten Bochtlicht 5. Gloeilamp van lamphouder halen en de geloeilamp vervangen. 1. Beschermkap demonteren. 6. Lamphouder plaatsen, de twee 2. Kabelboomstekker van gloeilamp nokken in het reflectorhuis klikken Koplampen hebben gescheiden sys‐ loskoppelen. en deze rechtsom vastklikken.
Verzorging van de auto Richtingaanwijzers vooraan 5. Gloeilamp uit lamphouder verwij‐ 5. Gloeilamp van lamphouder halen deren en nieuwe gloeilamp plaat‐ en de geloeilamp vervangen. sen. 6. Lamphouder plaatsen, de twee 6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikken 1.
Verzorging van de auto Achterlichten 4. Kabelboomstekker van lamphuis loskoppelen. Remlichten, achterlichten, richtingaanwijzers, achteruitrijlichten en mistachterlicht 7. Gloeilamp iets in fitting duwen, linksom draaien, gloeilamp uitne‐ men en vervangen. 5. Drie schroeven van lamphuis ach‐ ter losdraaien. Richtingaanwijzer (1) 6. Lamphouder van lamphuis de‐ Achter- en remlicht (2) monteren.
Verzorging van de auto 11. Lamphuis van buiten af in oor‐ 3. Lamphouder 90° draaien, uit spronkelijke stand terugplaatsen lamphuis verwijderen en lamp en erop letten dat het goed vastzit. vervangen. 12. Twee moeren weer op centreer‐ 4. Lamphouder in lamphuis aan‐ pennen achter op lamphuis brengen.
Verzorging van de auto Derde remlicht 8. Moer weer op centreerpen achter op lamphuis schroeven. 9. Kap op binnenkant van achterpor‐ tier aanbrengen. Kentekenverlichting 3. Lamphuis uit opening aan buiten‐ kant trekken. 1. Kap van binnenkant van achter‐ 4. Kabelboomstekker van lamphuis portier halen.
Pagina 145
Verzorging van de auto Binnenverlichting Laadruimteverlichting Verlichting voorportierplaat Voorste binnenverlichting 1. Lamphuis verwijderen met een 1. Lamphuis verwijderen met een platte schroevendraaier. platte schroevendraaier. 1. Lens verwijderen met een platte 2. Kabelboomstekker van lamphuis 2. Glas op lamphuis weghalen. schroevendraaier. loskoppelen.
Verzorging van de auto Elektrisch systeem Verlichting handschoenenkastje Zekeringen Lampen door een werkplaats laten vervangen. Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met Instrumentenverlichting dat op de defecte zekering. Er zitten twee zekeringendozen in de Lampen door een werkplaats laten auto: vervangen.
Verzorging van de auto Het wordt geadviseerd altijd een vol‐ Zekeringtrekker van bovenaf of van ledige set zekeringen mee te nemen. opzij op zekering steken en zekering De hulp van een werkplaats inroepen. lostrekken. Sommige functies worden door meer‐ Zekeringenkast in dere zekeringen beveiligd.
Verzorging van de auto Boordgereedschap Symbool Stroomkring Extra aanpassingen Gereedschap Elektrisch bediende ruiten, carrosserieregelmodule Auto's met achterwielaandrijving: Een hydraulische krik en een set ver‐ lengstukken voor gebruik bij de krik zijn ook meegeleverd. De krik, wielsleutel, adapter, wieldop‐ haak, steeksleutel en het trekoog be‐ vinden zich als één geheel onder de voorstoel.
Verzorging van de auto Velgen en banden U hebt toegang tot het geheel door de Afhankelijk van de voorschriften die in stoel geheel naar voren te schuiven uw land gelden dient er een sticker in en de rugleuning neer te klappen. het zicht van de bestuurder te worden Conditie van banden en velgen aangebracht met daarop de toelaat‐...
Verzorging van de auto V = tot 240 km/u 9 Waarschuwing W = tot 270 km/u Een te lage bandenspanning kan Bandenspanning aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐ De bandenspanning minstens om de digingen, wat bij hoge snelheden 14 dagen en vóór elke lange rit bij loslatende loopvlakken en zelfs koude banden controleren.
Verzorging van de auto Van banden- en velgmaat Als geen wieldoppen en banden wor‐ Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐ den gebruikt die door de fabriek zijn staan op de aangedreven as. veranderen goedgekeurd, mogen de banden niet Bij modellen met dubbele banden voorzien zijn van een velgbescher‐...
Pagina 153
Verzorging van de auto Het gebruik van sneeuwkettingen op Handrem aantrekken en eerste ver‐ een compact reservewiel is niet toe‐ snelling of achteruitversnelling in‐ gestaan. schakelen. De bandenreparatieset zit onder de Bandenreparatieset voorstoel. Stoel geheel naar voren schuiven en de rugleuning neerklap‐ Lichte beschadigingen van de loop‐...
Pagina 154
Verzorging van de auto 8. De rode voedingskabel < op de 11. De drukmeter van de compressor compressor op de starthulpaan‐ slaat kortstondig uit tot 6 bar. sluiting 3 157 aansluiten. Daarna begint de druk te dalen. 9. De andere zwarte voedingska‐ 12.
Pagina 155
Verzorging van de auto één wielomwenteling verrijden 16. Etiket met toelaatbare maximum‐ 18. Bij een bandenspanning hoger (ca. 2 meter). De bandenrepara‐ snelheid van de fles met afdicht‐ dan 3,1 bar de bandenspanning tieset weer aansluiten en het vul‐ middel halen en in het zicht van de op de voorgeschreven waarde proces 10 minuten lang voortzet‐...
Verzorging van de auto Het ingebouwde veiligheidsventiel De onderstaande voorbereidingen ■ Bij een opgekrikte auto de motor opent bij een druk van 7 bar. treffen en de instructies opvolgen: niet starten. Let op de vervaldatum van de set. ■ Auto op een vlakke, stevige en slip‐ ■...
Pagina 157
Verzorging van de auto punt plaatsen dat zich het dichtst derdelen volgens de specificaties bij het te verwisselen wiel bevindt. in elkaar. Erop letten dat de krik goed onder Adapter plaatsen bij het krikgat het kriksteunpunt staat. De krik‐ dat het dichtst bij het desbetref‐ voet dient loodrecht onder het fende wiel zit.
Pagina 158
Verzorging van de auto 172 Nm (voorwielaandrijving), negatief worden beïnvloed. Defecte Voorzichtig 235 Nm (achterwielaandrijving band zo spoedig mogelijk laten ver‐ met dubbele banden achter), vangen. Laat het reservewiel alleen met de 264 Nm (achterwielaandrijving Het reservewiel zit met een spil onder wielsleutel en de adapter zakken.
Verzorging van de auto Starthulp gebruiken aan gebruik van het wiel de moer Zomer- en winterbanden losdraaien en de montageplaat ver‐ Bij gebruik van winterbanden kan blij‐ wijderen. ken dat er nog een zomerband om het Niet starten met een snellader. reservewiel ligt.
Verzorging van de auto ■ Starthulpkabels met geïsoleerde Starthulpaansluiting Voorzichtig aansluitklemmen en een diameter van minstens 25 mm gebruiken. Vóór het gebruik van de starthulp ■ De ontladen accu niet van het moet het luchtveringssysteem uit‐ boordnet loskoppelen. geschakeld zijn. ■...
Verzorging van de auto Trekken Starthulpprocedure hanging. Zover mogelijk van de ontladen accu aansluiten; mini‐ maal 60 cm. Auto slepen De kabels zo leggen dat ze niet door Het sleepoog is opgeborgen bij het de draaiende delen in de motorruimte boordgereedschap 3 147.
Verzorging van de auto Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐ Achterste sleepoog alleen gebruiken Voorzichtig men en sturen aanmerkelijk zwaar‐ om de auto weg te slepen en niet om der. deze te bergen. Sleep de auto niet vanaf de ach‐ Om uitlaatgassen buiten de slepende terkant.
Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Bij een bezoek aan een wasstraat, de Daarna de auto grondig afspoelen en aanwijzingen van de exploitant opvol‐ afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen. gen. Voorruitwissers moeten uitge‐ Voor de carrosserie en de ruiten ver‐ Verzorging exterieur schakeld zijn.
Verzorging van de auto Autopolish met siliconen vormt een Velgen met een pH-neutrale velgen‐ De bodemplaat vóór en ná de winter vuilwerende laag, waardoor in de was reiniger reinigen. schoonspuiten en daarna de be‐ zetten overbodig is. schermende waslaag laten controle‐ Velgen zijn gelakt en kunnen met de‐...
Pagina 165
Verzorging van de auto Veiligheidsgordels met lauw water of een interieurreiniger schoonmaken. Voorzichtig Klittenbandsluitingen sluiten om‐ dat geopende klittenbandsluitin‐ gen schade aan de stoelbekleding kunnen toebrengen. Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐ ken met scherpe voorwerpen zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐ ten.
Service en onderhoud Service en onderhoud Algemene informatie Europese service-intervallen - alleen Bus Service-informatie Onderhoud van uw auto is nodig om de 30.000 km of na 1 jaar, afhankelijk Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ Algemene informatie ....164 van wat zich het eerst voordoet, tenzij veiligheid en voor het behoud van de anders aangegeven op het service-...
Service en onderhoud Aanbevolen Turkse service-intervallen meterstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uit‐ Onderhoud van uw auto is nodig om vloeistoffen, voerende werkplaats. de 20.000 km of na 1 jaar, afhankelijk smeermiddelen en van wat zich het eerst voordoet, tenzij Zorg ervoor dat het Service- en ga‐...
Service en onderhoud Door de oliekwaliteit blijft de motor Motorolie bijvullen aan bij lage temperaturen en het schoon, is de slijtage minimaal en tweede getal de viscositeit bij hoge Motoroliesoorten van verschillende veroudert de olie minder snel. De vis‐ temperaturen. fabrikanten en merken kunnen wor‐...
Service en onderhoud eventuele gevolgen van het gebruik van extra koelvloeistofadditieven wordt niet aanvaard. Rem- en koppelingsvloeistof Gebruik alleen DOT4-remvloeistof. Remvloeistof absorbeert na verloop van tijd vocht waardoor de remmen minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Technische gegevens Technische gegevens Voertuigidentificatie Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....168 Autogegevens ......170 Het VIN staat ook onder een uitneem‐ bare kunststof afdekking in de dorpel‐ lijst rechtsvoor. Klik de afdekkingen los met een platte schroevendraaier om erbij te kunnen komen. Het voertuigidentificatienummer (VIN) is zichtbaar door de voorruit.
Technische gegevens Typeplaatje = Productienummer 10 = Binnenafwerkingscode De som van de voor- en achterasbe‐ lasting mag niet groter zijn dan het maximale totaalgewicht van de auto. Indien bijv. de vooras maximaal wordt belast, mag de achteras slechts met een gewicht worden belast dat gelijk is aan het maximaal toelaatbare to‐...
Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Vereiste motoroliekwaliteit Motoroliekwaliteit dexos 2 ✔ Indien dexos-kwaliteit niet voorhanden is, maximaal 1 liter motorolie van het type ACEA C3 gebruiken (slechts eenmaal tussen elke olieverversing). Indien dexos-kwaliteit op overzeese markten niet voorhanden is, mag u olie van de onderstaande types gebruiken: Motoroliekwaliteit GM-LL-A/B-025 ✔...
Pagina 187
Technische gegevens Inhouden Motor Motorolie inclusief filter [l] Voorwielaandrijving 8,0 Achterwielaandrijving 8,9 tussen MIN en MAX [l] 1,5 - 2,0 Brandstoftank, nominale inhoud [l] 80 of 105 Bandenspanningswaarden Voorwielaandrijving Bandenspanning bij maximale belading Motor Maximaal toelaatbaar totaalgewicht Band voor achter [kPa/bar] (psi) [kPa/bar] (psi) 2800...
Pagina 188
Technische gegevens Achterwielaandrijving, met dubbele achterbanden Bandenspanning bij maximale belading Motor Maximaal toelaatbaar totaalgewicht Band voor achter [kPa/bar] (psi) [kPa/bar] (psi) 3500 195/75 R16 C 420/4,2 (61) 420/4,2 (61) 4500 195/75 R16 C 420/4,2 (61) 420/4,2 (61) Het reservewiel dient de maximale bandenspanning te hebben die in de tabel staat.
Technische gegevens Inbouwmaten trekhaak Rijstand Maat A Voorwielaandrijving [mm] 1100 Achterwielaandrijving, met 1760 enkele achterbanden [mm] Achterwielaandrijving, met 1753 dubbele achterbanden [mm]...
Sommige diagno‐ segegevens worden elektronisch Event Data Recorders naar systemen van Opel over de hele Registratie van voertuigdata en (EDR) wereld gestuurd wanneer onderhoud privacy ........189 aan de auto wordt verricht in een De auto heeft een aantal geavan‐...
RFID- tingsgegevens te delen die niet aan technologie in Opel-voertuigen ge‐ een bepaalde auto zijn verbonden bruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen die per‐ soonlijke informatie bevatten.
Pagina 199
De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.