270
Rijden en bediening
De ultrasone parkeersensoren
kunnen worden in- of uitgeschakeld
via het instellingenmenu op het Info-
Display.
Let op
Accessoires e.d. die in het detectie‐
gebied van de sensoren gemon‐
teerd zijn kunnen storingen in het
systeem veroorzaken.
Activering
De parkeerhulp achter wordt geacti‐
veerd wanneer de achteruitversnel‐
ling wordt ingeschakeld. De parkeer‐
hulp voor-achter wordt geactiveerd
wanneer een versnelling wordt inge‐
schakeld. Een kort geluidssignaal
geeft aan dat het systeem gereed is
voor gebruik.
Melding
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto het
obstakel nadert. Is de afstand minder
dan 30 cm, dan klinkt er een continu
geluidssignaal. Ook wordt de afstand
tot obstakels weergegeven door
veranderlijke afstandslijnen op het
Info-Display.
Deactivering
Het systeem kan worden uitgescha‐
keld door op = te drukken. Na het
uitschakelen brandt de led in de knop.
Afhankelijk van de versie kan het
systeem ook worden gedeactiveerd
in het instellingenmenu op het Info-
Display.
Handmatig deactiveren
Het systeem moet worden gedeacti‐
veerd vóór het slepen of als de senso‐
ren beschadigd zijn.