Afhankelijk van de voertuigconfigura‐
tie verschijnen de volgende opties
door steeds op een van de knoppen
aan het einde van de ruitenwisser‐
hendel te drukken:
● buitentemperatuur 3 89
● klok 3 90
● kilometerteller, dagteller 3 94
● brandstofmeter 3 95
● AdBlue-meter 3 95
● motorkoelvloeistoftemperatuur‐
meter 3 95
● service-display 3 96
● boordinformatie 3 108
Instrumenten en bedieningsorganen
● tripcomputer 3 109
● actief noodstopsysteem 3 267
Sommige weergegeven functies
verschillen onderweg ten opzichte
van stilstand van de auto. Sommige
functies zijn alleen onderweg
beschikbaar.
Info-Display
Het centrale display op het Infotain‐
mentsysteem toont de tijd (en / of de
buitentemperatuur, afhankelijk van
de versie) en gegevens van het Info‐
tainmentsysteem.
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in. Het schakelt eventueel
automatisch in wanneer het contact
wordt ingeschakeld.
Afhankelijk van het systeem werkt het
Infotainmentsysteem via knoppen en
draaiknoppen op de console van het
Infotainmentsysteem, de knoppen op
de stuurkolom, het stemherkennings‐
systeem (mits beschikbaar) of via het
aanraakschermdisplay.
Bediening met aanraakscherm
Gewenste optie uit de beschikbare
menu's en opties selecteren door het
displayscherm met de vinger aan te
raken.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding van het infotainmentsys‐
teem.
Ritverslag
Wanneer de motor uitgeschakeld is,
verschijnt er mogelijk een verslag van
de laatste rit op het Info-Display.
De volgende informatie verschijnt:
● gemiddeld brandstofverbruik
● dagteller
● bespaarde brandstof in km
Indien aanwezig, verschijnt er een
cijfer van 0 tot 100 op het Info-Display
ter beoordeling van het brandstofver‐
bruik op basis van rijstijl. Hoe hoger
het cijfer, hoe beter het brandstofver‐
bruik.
Op het display verschijnen ook tips
voor een beter brandstofverbruik.
Ritten kunnen worden opgeslagen in
het systeemgeheugen, om prestaties
107