Inhoud Inleiding ......... 2 Sleutels, portieren en ruiten ... 6 Stoelen, veiligheidssystemen ..26 Opbergen ........47 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 53 Verlichting ........86 Infotainmentsysteem ....96 Klimaatregeling ......165 Rijden en bediening ....176 Verzorging van de auto ....266 Service en onderhoud ....
Pagina 5
Opel Service Partner aan. ● Met behulp van het trefwoorden‐ gende veiligheid, milieuvriendelijk‐ register kunt u specifieke infor‐ Elke Opel Service Partner biedt u heid en zuinigheid. matie zoeken. eersteklas service tegen redelijke prij‐ In deze gebruikershandleiding vindt u zen.
- diesel of benzine - aangedre‐ 9 Waarschuwing We wensen u vele uren autorijplezier. ven. Uw Opel-team Teksten met de vermelding Elektrisch voertuig (BEV) 9 Waarschuwing wijzen op een BEV's worden alleen via een elektro‐...
Sleutels, portieren en ruiten Elektronische sleutel 3 8. Handzender ● buitenspiegels in-/uitklappen 3 20 Het codenummer van de adapter voor de wielborgmoeren vindt u op ● autozoekverlichting 3 94 een kaart. Vermeld het wanneer u De handzender heeft een bereik van een nieuwe adapter bestelt.
Sleutels, portieren en ruiten Batterijen horen niet in het huisvuil Storing thuis. Ze moeten via speciale inza‐ Als de centrale vergrendeling niet met melpunten gerecycled worden. de handzender kan worden vergren‐ deld of ontgrendeld, kan dit het gevolg zijn van het volgende: ●...
Pagina 11
Sleutels, portieren en ruiten op het Driver Information Center. Batterijen horen niet in het huisvuil Storing Beweeg de elektronische sleutel en thuis. Ze moeten via speciale inza‐ Als de centrale vergrendeling niet kan probeer de auto nogmaals te starten. melpunten gerecycled worden. worden vergrendeld of ontgrendeld of De elektronische sleutel bevat ook de als de motor niet kan worden gestart,...
Sleutels, portieren en ruiten Centrale vergrendeling Werking van handzender ● Alle portieren, de achterklep en de tankvulklep zijn met één druk Ontgrendelen en vergrendelen van Ontgrendelen op a te ontgrendelen. portieren, bagageruimte en tankvul‐ ● Alleen het bestuurdersportier en klep. de tankvulklep zijn met één druk Door aan de binnenste deurhand‐...
Pagina 13
Sleutels, portieren en ruiten b indrukken. Instellingen voor het ontgrendelen Werking elektronisch van de bagageruimte kunnen worden sleutelsysteem Bij een niet goed gesloten auto werkt geconfigureerd in Persoonlijke instel‐ de centrale vergrendeling niet. De elektronische sleutel moet zich lingen: De werking van de centrale vergren‐ binnen een bereik van ongeveer 1 m ●...
Pagina 14
Sleutels, portieren en ruiten Let op ● Alleen het bestuurdersportier en Na een korte tijd na automatische de tankvulklep worden ontgren‐ ontgrendeling wordt de auto weer deld/vergrendeld. vergrendeld als er geen portier is ● Alle portieren, de achterklep en geopend. de tankvulklep worden ontgren‐...
Pagina 15
Sleutels, portieren en ruiten Druk op a of ? om te ontgrende‐ Bevestiging Bediening met de sleutel bij een len. De werking van de centrale vergren‐ storing in de centrale deling wordt bevestigd door de alarm‐ vergrendeling Druk op b om te vergrendelen. knipperlichten.
Sleutels, portieren en ruiten Handmatig vergrendelen Om de overige portieren te vergren‐ delen, opent u de achterportieren. Zorg dat het kinderslot uitgeschakeld Steek de sleutel voorzichtig erin en beweeg deze naar de binnenkant van het portier zonder de sleutel te verdraaien.
Sleutels, portieren en ruiten instrumentengroep, de weergave van Automatische hervergrendeling Mechanische kindersloten een geluidssignaal en het verschijnen na ontgrendeling van een waarschuwingsbericht. Met deze functie wordt de auto korte tijd na het ontgrendelen met de hand‐ zender of de elektronische sleutel hervergrendeld, mits de auto niet geopend is.
Sleutels, portieren en ruiten Portieren Inschakelen Bagageruimte Achterklep Openen g indrukken. Druk op >. De led in de knop gaat Uitschakelen branden en er verschijnt een bevesti‐ Toets > nogmaals indrukken. De led gingsbericht. Deze led blijft branden in de knop dooft en er verschijnt een totdat het kinderslot weer wordt uitge‐...
Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Sluiten rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐ Vergrendelingssysteem gassen de auto kunnen binnen‐ dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven. 9 Waarschuwing Niet inschakelen als er zich perso‐ Voorzichtig nen in de auto bevinden! Ontgren‐...
Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen Het systeem gaat 45 seconden na het vergrendelen van de auto werken. Als een portier, de achterklep of de motorkap niet goed dichtstaat, wordt de auto niet vergrendeld. Het diefstal‐ alarmsysteem wordt echter na 45 seconden automatisch ingescha‐ keld.
Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen zonder bewaking 3. Stap uit en sluit de portieren. Wanneer het alarm is afgegaan zonder dat de bestuurder het heeft van passagiersruimte 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ uitgeschakeld, geeft het led-lampje in len. de toets ! dat aan. De led gaat bij Melding de volgende keer ontgrendelen van de auto snel knipperen.
Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels De startbeveiliging wordt automatisch Inklapbare spiegels geactiveerd. Bolle vorm Let op RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐ Door de vorm van de spiegel lijken fication) kunnen de werking van de voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ sleutel storen. Houd de tag bij het door afstanden moeilijker zijn in te starten uit de buurt van de sleutel.
Sleutels, portieren en ruiten Handmatig elektrisch inklappen Automatisch elektrisch inklappen De verwarming wordt na korte tijd automatisch uitgeschakeld. Bij het ontgrendelen van de auto Achterruitverwarming 3 24. zwenken de spiegels naar hun normale stand. Bij het vergrendelen van de auto worden de spiegels inge‐ klapt.
Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Handmatige dimfunctie Automatische dimfunctie Binnenspiegels Om verblinding te verminderen, de Verblinding 's nachts door achterop‐ hendel aan de onderkant van de spie‐ komend verkeer wordt automatisch gelbehuizing verstellen. verminderd. U verstelt de spiegel door het spie‐ gelhuis in de gewenste richting te verplaatsen.
Sleutels, portieren en ruiten Kinderbeveiliging voor 3. Open de ruit volledig met behulp van de schakelaar. achterportierruiten 4. Trek steeds aan de schakelaar totdat de ruit helemaal gesloten is en blijf er nog 1 seconde aan trek‐ ken. Let op: de ruit sluit na elke keer trekken aan de schakelaar slechts enkele centimeters.
Sleutels, portieren en ruiten De verwarming wordt na korte tijd automatisch uitgeschakeld. Panoramadak Buitenspiegelverwarming 3 21. Zonnescherm Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen de zonnekleppen worden neerge‐ klapt en opzij worden gedraaid. Afdekkingen van eventueel in de zonnekleppen aanwezige make- upspiegels tijdens het rijden gesloten houden.
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssysteme stand zetten). Stand Hoogteverstelling 9 Waarschuwing Hoofdsteunen van voorstoelen Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......26 hoofdsteunen rijden. Voorstoelen ........27 Stoelpositie ........ 27 Handmatige stoelverstelling ..
Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen van achterbank Stoelpositie 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. 9 Waarschuwing Stoelen nooit tijdens het rijden ● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar verstellen, omdat ze ongecontro‐ de rugleuning schuiven. De Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐ leerd kunnen bewegen.
Stoelen, veiligheidssystemen ● Stel de hoofdsteun zo in dat de Handmatige stoelverstelling Hoek van rugleuning bovenrand even hoog als de Zorg bij het rijden dat de stoelen en bovenzijde van het hoofd is. rugleuningen altijd vastgeklikt zijn. ● Uw schouders zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven.
Stoelen, veiligheidssystemen Zithoogte Hoek van rugleuning Houd de stoelen tijdens het verstellen goed in de gaten. Inzit‐ tenden dienen hierover ingelicht te worden. Verstelling in de lengterichting Pompbeweging van de hendel Draai de schakelaar naar voren / achteren. omhoog : stoel omhoog omlaag : stoel omlaag Elektrische stoelverstelling Duw de schakelaar naar voren /...
Stoelen, veiligheidssystemen Zithoogte en -hoek Druk op * of '. Verwarming * : meer lendensteun ' : minder lendensteun Armsteun Duw de schakelaar omhoog / omlaag. Afhankelijk van de gewenste verwar‐ ming, " van de desbetreffende stoel Lendensteun een of meerdere malen indrukken. Het controlelampje in de toets geeft de status aan.
Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Massage 9 Waarschuwing Veiligheidsgordel vóór elke rit omdoen. Inzittenden die geen gebruik maken van de veiligheidsgordel brengen bij eventuele aanrijdin‐ gen medepassagiers en zichzelf in gevaar. Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor gebruik door slechts één persoon tegelijk. Kinderveiligheidssysteem 3 40. U schakelt de rugmassagefunctie in De veiligheidsgordels worden bij door op K te drukken.
Stoelen, veiligheidssystemen Let op tale botsing, of een aanrijding van Driepuntsgordel Zorg dat de veiligheidsgordels niet achteren of tegen de zijkant strakge‐ door schoenen of voorwerpen met trokken. Omdoen scherpe randen beschadigd raken klem komen te zitten. Oprolautoma‐ 9 Waarschuwing ten vrijhouden van vuil.
Pagina 35
Stoelen, veiligheidssystemen Losmaken Gebruik van veiligheidsgordels tijdens de zwangerschap Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen Om de gordel los te maken, de rode voorwerpen zoals handtassen of knop van het gordelslot indrukken. mobiele telefoons tussen de gordel 9 Waarschuwing en uw lichaam leggen.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Elke airbag treedt slechts eenmaal wijzigen van onderdelen van de in werking. Geactiveerde airbags voorstoelen, de veiligheidsgor‐ onmiddellijk laten vervangen door dels, de airbagsensor- en diagno‐ Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ een werkplaats. Ook moeten even‐ semodule, het stuurwiel, het dere afzonderlijke systemen.
Pagina 37
Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssystemen op de FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐ DA: Brug ALDRIG en bagudvendt fant orienté vers l'arrière sur un siège autostol på et forsæde med AKTIV passagiersstoel met protégé par un COUSSIN GONFLA‐ AIRBAG, BARNET kan komme i airbagsystemen BLE ACTIF placé...
Pagina 38
Stoelen, veiligheidssystemen IT: Non usare mai un sistema di sicu‐ UK: НІКОЛИ не використовуйте VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred rezza per bambini rivolto all'indietro систему безпеки для дітей, що sedišta zato što DETE može da su un sedile protetto da AIRBAG встановлюється обличчям назад, NASTRADA ili da se TEŠKO ATTIVO di fronte ad esso: pericolo di на...
Stoelen, veiligheidssystemen AIRBAGEM. Mohlo by dojít k MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li Het frontairbagsysteem treedt in VÁŽNÉMU PORANĚNÍ nebo ÚMRTÍ jħares lejn in-naħa ta’ wara fuq sit werking bij een voldoende krachtige DÍTĚTE. protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; aanrijding aan de voorzijde. Het dan jista’...
Stoelen, veiligheidssystemen Het gordijnairbagsysteem treedt in Veiligheidsgordel correct omdoen werking bij een voldoende krachtige en goed vastzetten. Alleen dan zijdelingse aanrijding. Het contact kan de airbag bescherming moet aanstaan. bieden. Zijdelings airbagsysteem De opgeblazen airbags vangen de schok op waardoor het gevaar voor letsel aan het bovenlichaam en de heupen bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
Stoelen, veiligheidssystemen Het airbagsysteem van de passagier kleerhangers, aan op te hangen. Anders is er kans op dodelijk letsel voorin kan worden gedeactiveerd met Bewaar geen voorwerpen in deze voor een persoon op de passa‐ een sleutel in de schakelaar in het kledingstukken.
Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Indien beide controlelampen tegelij‐ Wij raden een kinderveiligheidssys‐ kertijd branden zit er een storing in het teem aan dat specifiek voor de auto systeem. De systeemstatus wordt is bedoeld. Neem contact op met uw niet aangeduid; er mag niemand op werkplaats voor meer informatie.
Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssystemen kunnen Bevestig de voor de auto goedge‐ Er moet een bevestigingsriem aan de worden vastgezet met: keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐ bovenkant of een steunpoot ter temen aan de ISOFIX beugels. aanvulling op de ISOFIX-beugels ● Driepuntsgordel ISOFIX kinderveiligheidssystemen worden gebruikt. ●...
Pagina 44
Stoelen, veiligheidssystemen gericht kinderveiligheidssysteem op Kinderzitje voorin: Zet de passagiers‐ alle zitplaatsen wanneer het kind stoel in de hoogste en in de lengte‐ minder dan 13 kg weegt. richting in de achterste stand met de rugleuning rechtop. Geschikt zijn kinderveiligheidssyste‐ men die voldoen aan de geldende Kinderzitje achterin: Zet de voorstoel UN ECE-regelgeving.
Pagina 45
Stoelen, veiligheidssystemen Het kinderveiligheidssysteem moet op de correcte positie in de auto worden gemonteerd, zie de volgende tabel. Laat kinderen alleen aan de trottoir‐ kant van de auto uit- en instappen. Wanneer het kinderveiligheidssys‐ teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ zetten met een veiligheidsgordel of verwijderen.
Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Monteren van universele, ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes Zoals vereist door de Europese voorschriften, vindt u in deze tabel de opties voor het monteren van kinderzitjes met behulp van de veiligheidsgordel en universeel goedgekeurde alsmede de grotere ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes op zitplaatsen die zijn uitgerust met ISOFIX-montagepunten in de auto.
Pagina 47
Stoelen, veiligheidssystemen Passagiersstoel voor Passagiersstoel Buitenste Kinderveiligheidssysteemcatego‐ met geactiveerde voor met gedeacti‐ zitplaatsen Middelste rieën airbag veerde airbag achterin zitplaats achterin Voorwaarts gericht ISOFIX-kinder‐ 6) 7) veiligheidssysteem Bevestiging ISOFIX-kinderveilig‐ heidssysteem: F3 Booster stoel - volle breedte: B3 5) 8) 6) 7) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat met behulp van de veiligheidsgordel in alle auto's kan worden gemonteerd.
Pagina 48
Stoelen, veiligheidssystemen ● F2, F2X betekenen lagere hoogte van bevestiging voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor gewichtscate‐ gorie 1 van 9 tot 18 kg, leeftijd ongeveer 6-7 jaar. ● F3 betekent volle hoogte van bevestiging voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor gewichtscategorie 1 van 9 tot 18 kg, leeftijd ongeveer 7-10 jaar.
Opbergen Afhankelijk van de versie zit er nog Opbergvak middenconsole een bekerhouder in de middencon‐ sole. Opbergruimte portierbekleding In de middenconsole zit een opberg‐ ruimte. Schuif de armsteun naar achteren, druk op de toets en klap deze omhoog. Onder de armsteun zit een opbergruimte.
Opbergen Bagageruimte De rugleuning van de achterbank bestaat uit een 2/3 en een 1/3 deel. Beide delen kunnen apart worden neergeklapt om de bagageruimte te vergroten. Voer zo nodig onderstaande stappen uit voordat u de achterbank neerklapt: ● Verplaats zo nodig de voorstoe‐ len naar voren.
Opbergen Afdekking verwijderen Til de afdekking vooraan op en druk deze achteraan omhoog. Verwijder het deksel. De afdekking plaatsen Steek de hoedenplank in de zijgelei‐ ders en klap deze omlaag. Bevestig de spanbanden aan de achterklep. Vloerafdekking bagageruimte Bij te snel opklappen van de rugleu‐ ning kan de veiligheidsgordel van de Maak de ophangkoorden los van de middelste zitplaats geblokkeerd zijn.
Opbergen Dakdragersysteem De afdekking laadruimte kan worden Dakdrager wegnemen als deze niet opgetild en verwijderd. Gebruik de wordt gebruikt. opening om de vloerbedekking achter Dakdrager omhoog te brengen en deze te verwij‐ Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ deren. ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐...
Opbergen Beladingsinformatie vergrendeld. Bij stapelbare voor‐ auto in de tabel Gewichten voorin werpen de zwaarste voorwerpen deze handleiding in te voeren. onderop leggen. Het EU-leeggewicht omvat ook 9 Waarschuwing ● Voorkom dat losse voorwerpen het gewicht van de bestuurder gaan schuiven door ze met (68 kg), de bagage (7 kg) en alle Controleer altijd of de lading in het banden vast te zetten aan de...
Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Verwarmd stuurwiel U kunt bepaalde bestuurdersonder‐ Stuurwielverstelling steuningssystemen, het Infotain‐ mentsysteem en een aangesloten mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het stuurwiel. Druk op Z om verwarming te active‐ ren. De activering wordt aangeduid door de LED in de toets.
Instrumenten en bedieningsorganen Claxon Wis- en wasinstallatie Om de intervalwisfunctie te activeren de volgende keer dat u het contact voorruit inschakelt, moet u de hendel omlaag in de stand OFF duwen en terughalen Voorruitwissers met verstelbare naar INT. wisfrequentie Verstelbare wisfrequentie Druk op d.
Instrumenten en bedieningsorganen Voorruitwisser met regensensor keer dat u het contact inschakelt, Instelbare gevoeligheid van de regensensor moet u de hendel omlaag in de stand OFF duwen en terughalen naar AUTO. Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is. Uitschakelen in wasstraten. : snel Aan stelwiel draaien om de gevoelig‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Voorruitsproeiers Wis- en wasinstallatie In- of uitschakeling van deze functie kunt u wijzigen in met menu Persoon‐ achterruit lijke instellingen 3 83. Achterruitwisser Achterruitsproeier Hendel naar u toe trekken. Er wordt sproeiervloeistof op de voorruit gespoten en de ruitenwisser maakt een paar slagen.
Instrumenten en bedieningsorganen Het instellen van de datum en de tijd Sluit geen accessoires aan die staat beschreven in het hoofdstuk stroom leveren, zoals laadtoestellen Infotainmentsysteem. of accu's. Aansluiting niet beschadigen door het Elektrische aansluitingen gebruik van ongeschikte stekkers. Stop/Start-systeem 3 181. USB-poorten De afbeelding laat een voorbeeld zien.
Instrumenten en bedieningsorganen USB-poorten achter Raadpleeg vóór gebruik van een inductieve oplader zo nodig een arts. 9 Waarschuwing Neem vóór het opladen van een mobiel apparaat alle metalen voorwerpen van de oplader, omdat deze voorwerpen zeer heet kunnen worden. Locatie is afhankelijk van het infotain‐ Een mobiel toestel opladen: mentsysteem.
Pagina 64
Instrumenten en bedieningsorganen Een beschermcover voor de mobiele Knippert geel telefoon kan het inductief opladen Het mobiele apparaat ligt niet goed op bemoeilijken. de oplaadzone of er is een onbekend voorwerp in de oplaadzone waarge‐ Draai de mobiele telefoon als deze nomen.
Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Instrumentengroep Uplevel Instrumentengroep Midlevel pen, meters en controlelampen Snelheidsmeter Instrumentengroep Midlevel Aanduiding van de rijsnelheid. Instrumentengroep Uplevel Kilometerteller De totale geregistreerde afstand wordt weergegeven in km.
Instrumenten en bedieningsorganen Dagteller Geeft de afgelegde afstand sinds de Toerenteller laatste reset aan. Instrumentengroep Midlevel Instrumentengroep Midlevel Er zijn twee dagtellerpagina's te kiezen in het menu dagteller- / verbruiksinformation voor verschil‐ lende ritten. De dagteller gaat tot 9.999 km. Instrumentengroep Uplevel Instrumentengroep Uplevel Druk gedurende 2 seconden op...
Instrumenten en bedieningsorganen Geeft het motortoerental aan. Brandstofmeter Controlelampje 2 of r brandt geel als het brandstofpeil laag is. In elke versnelling zo veel mogelijk Instrumentengroep Midlevel met een laag toerental rijden. Brandstoftank nooit leegrijden. Een rode markering geeft het begin De bijgetankte hoeveelheid is moge‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Energiemeter Koelvloeistoftemperatuur‐ Instrumentengroep Uplevel meter Instrumentengroep Midlevel Geeft de koelvloeistoftemperatuur De energiemeter geeft de huidige aan. energiesituatie van de auto aan. De rode zone geeft aan dat de Opladen : De accu wordt opgela‐ bedrijfstemperatuur van de motor te den met energie uit het hoog is.
Instrumenten en bedieningsorganen Service-display Als er binnen 1000 km onderhoud Voorzichtig vereist is, verschijnt de resterende Het servicesysteem geeft aan afstand tot de volgende beurt, de wanneer verversing/vervanging van Stop en zet de motor af wanneer afgelegde afstand sinds de laatste de koelvloeistoftemperatuur te de motorolie en het oliefilter vereist is beurt of de resterende tijd tot de...
Instrumenten en bedieningsorganen Service-informatie 3 305. Overzicht De nummers in de overzichtstabel Controlelampen geven aan wat u moet doen wanneer er een controlelamp brandt of knip‐ De beschreven controlelampjes zijn pert. niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instru‐ 1 : alleen ter informatie mentuitvoeringen.
Instrumenten en bedieningsorganen Knippert fende stoel is omgedaan of een passagier de veiligheidsgordel De richtingaanwijzers of alarmknip‐ heeft losgemaakt. perlichten worden geactiveerd. Veiligheidsgordels 3 31. Snel knipperen: richtingaanwijzer kapot of bijbehorende zekering door‐ Airbag en gordelspanners gebrand. d brandt rood. Vervangen van lampen 3 278.
Instrumenten en bedieningsorganen Airbag-deactivering Brandt bij een draaiende motor Service-indicatie C / i brandt geel. Stoppen, motor afzetten. Accu wordt niet opgeladen. Motorkoeling wordt mogelijk onderbroken. De rembekr‐ Brandt korte tijd als het contact wordt achtiger werkt eventueel niet meer. ingeschakeld.
Instrumenten en bedieningsorganen Brandt samen met andere controle‐ Brandt 9 Waarschuwing lampjes, in combinatie met een Storing in de elektrische parkeerrem akoestisch waarschuwingssignaal en Stoppen. De auto meteen stilzet‐ 3 202. een bericht op het Driver Information ten. De hulp van een werkplaats Center.
Instrumenten en bedieningsorganen Antiblokkeersysteem (ABS) Lane keep assist Brandt i brandt geel. L brandt of knippert geel. Er zit een storing in het systeem. Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐ Brandt na het inschakelen van de Brandt geel teit kan echter afhankelijk van de ontsteking enkele seconden.
Instrumenten en bedieningsorganen Brandt bij een draaiende motor Het uitlaatfilter moet worden gerei‐ Het AdBlue-peil is te laag. Vul AdBlue nigd. spoedig bij om te voorkomen dat de Stoppen, motor afzetten. motor niet start. Blijf rijden totdat het controlelampje dooft. AdBlue 3 186.
Instrumenten en bedieningsorganen Brandt bij een draaiende motor Laat de auto met de motor uitgescha‐ Motorvermogen verminderd keld naar een werkplaats slepen. M brandt geel. Voorzichtig Het oplaadniveau van de hoogspan‐ Te laag brandstofpeil ningsaccu is te laag. Er is slechts Motorsmering kan worden onder‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Dimlicht Regensensor Controleer de reden van deactivering 3 220 en roep bij een systeemfout de D brandt groen. y brandt groen. hulp van een werkplaats in. Brandt bij ingeschakeld groot licht. Brandt bij inschakeling van de regen‐ Let op sensorstand van de ruitenwisserhen‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Displays Brandt gedurende enkele seconden Driver Information Center Als de auto de maximumsnelheid van de verkeersbordherkenning over‐ Het Driver Information Center is schrijdt, knippert de maximumsnel‐ ondergebracht in de instrumenten‐ heid op het Driver Information Center groep. en klinkt er een geluidssignaal.
Pagina 80
Instrumenten en bedieningsorganen Menu's en functies selecteren Boordinformatie 3 82. Instrumentengroep Uplevel U selecteert de menu’s en functies Informatiemenu dagteller/ met de knoppen op de richtingaanwij‐ autonomie zerhendel. Instrumentengroep Midlevel U hebt de keuze uit verschillende pagina's met diverse informatie. Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren.
Pagina 81
Instrumenten en bedieningsorganen Wanneer het brandstofpeil laag is, Teller autostop-tijd De waarden van de betreffende verschijnt er een bericht op het pagina Rit kunnen worden gereset Een teller houdt de autostop-tijd bij display en gaat controlelampje 2 of door enkele seconden op SET / CLR tijdens een rit.
Instrumenten en bedieningsorganen Info-Display Radio (Infotainment-systeem) Multimedia / Multimedia Navi / Multimedia Navi Pro Op het Info-Display kan het volgende worden aangegeven: ● tijd 3 60 ● buitentemperatuur 3 59 ● datum 3 60 ● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in het hoofdstuk Infotainmentsysteem ●...
Pagina 83
Instrumenten en bedieningsorganen Tik met een vinger op het/de gewen‐ ste displaypictogram of functie van het menu. Bevestig een gewenste functie of selectie door erop te tikken. Raak 3 of & op het display aan om een menu af te sluiten zonder een instelling te wijzigen.
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie ● groen: verbruikte stroom Berichten op het Info-Display ● blauw: teruggewonnen stroom uit Sommige belangrijke gegevens het remmen en decelereren van Meldingen worden weergegeven op kunnen tevens op het Info-Display de auto gebruikt om de accu op het Driver Information Center, in worden weergegeven.
Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke ● een bepaalde snelheid wordt met Bij het parkeren van de auto en / aangetrokken handrem overge‐ of het openen van het instellingen schreden bestuurdersportier ● cruise control schakelt automa‐ ● Bij ingeschakelde rijverlichting. U kunt het gedrag van de auto naar tisch uit wens afstemmen door de instellingen Tijdens een Autostop...
Opel Connect bevat meerdere aangesloten services die via de app, online of in de auto toegankelijk zijn. Let op Opel Connect is niet op alle markten verkrijgbaar. Neem contact op met uw werkplaats voor meer informatie. Let op Raak _ aan om naar het menu Pas na registratie en juiste active‐...
Druk in een noodsituatie gedurende dekking en het dienstenpakket van de gebruikt. meer dan twee seconden op de rode pechhulp de informatie van de Opel SOS-toets op de dakconsole. De LED Partner bij het bestelformulier. Let op knippert groen om aan te geven dat...
Verlichting Automatische verlichting Bovendien worden de koplampen Grootlichtassistentie ingeschakeld als de ruitenwissers Het systeem schakelt over van enkele slagen geactiveerd zijn. dimlicht op grootlicht en vice versa om verblinding te voorkomen. De Tunneldetectie grootlichtassistentie blijft geactiveerd Bij het inrijden van een tunnel worden en schakelt het groot licht aan en uit de koplampen onmiddellijk ingescha‐...
Verlichting dan 35 km/u, maar de Bij auto's met een infotainmentsys‐ Koplampverstelling grootlichtassistentie blijft geacti‐ teem met Radio kunnen de instellin‐ veerd. gen van de grootlichtassistentie niet worden gewijzigd. Het groene controlelampje B Info-Display 3 80. brandt ononderbroken wanneer de grootlichtassistentie actief is;...
Verlichting De lichtverdeling en -intensiteit Deze wordt automatisch geactiveerd 0 : zitplaatsen voorin bezet worden getriggerd op basis van de bij een snelheid boven 50 km/u 1 : alle zitplaatsen bezet met of lichtomstandigheden, het wegdek en wanneer er in een landelijk gebied zonder beladen bagageruimte de rijsituatie.
Verlichting Geactiveerd bij snelheden tot 40 km/ Verblindingsvrij grootlicht Elke led-lamp aan de rechter- of h tijdens het afslaan. De verlichting linkerkant kan afhankelijk van de bestaat uit speciale led-lampen die in verkeerssituatie worden in- of uitge‐ 9 Waarschuwing de rijrichting schijnen. De led-lampen schakeld.
Verlichting auto's aanrijdt of ze inhaalt, hebben Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers de bestuurders ervan minder last van verblinding. Storing in led-koplampsysteem Wanneer het systeem een storing in het led-koplichtsysteem opmerkt, selecteert het een voorkeuze-instel‐ ling om te voorkomen dat tegenlig‐ gers worden verblind. Er komt een waarschuwing in het Driver Informa‐...
Verlichting Na 20 seconden neemt het volume Lichtschakelaar in stand AUTO: bij Het mistachterlicht is uitgeschakeld van het geluidssignaal toe als de het inschakelen van de mistlampen wanneer er een stekker op de snelheid hoger dan 80 km/u is. worden de koplampen automatisch aansluiting van de trekhaak is aange‐...
Verlichting Binnenverlichting Achteruitrijlichten Binnenverlichting Het achteruitrijlicht gaat branden Regelbare wanneer de achteruitversnelling instrumentenverlichting wordt ingeschakeld. Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen kan bij koud en vochtig weer, bij hevige regen of na een wasbeurt korte tijd beslaan. De condens verdwijnt vanzelf.
Verlichting Verlichtingsfuncties Leeslampen De volgende verlichting gaat ook branden wanneer u het bestuurders‐ portier opent: Instapverlichting ● verlichting van sommige schake‐ Welkomstverlichting laars ● Driver Information Centre Een of meer van de volgende verlich‐ tingsfuncties worden korte tijd inge‐ ● portiervakverlichting schakeld door de auto te ontgrende‐...
Verlichting Druk op de bediening op afstand op Ontlaadbeveiliging accu Om te voorkomen dat de accu leeg‐ raakt terwijl de ontsteking is uitge‐ schakeld, wordt de binnenverlichting na enige tijd automatisch uitgescha‐ keld.
Infotainmentsysteem Infotainmentsystee Multimedia Navi Pro 9 Waarschuwing In sommige gebieden zijn eenrich‐ Inleiding tingsstraten en andere wegen en inritten (bijv. voetgangerszones) Belangrijke informatie over de waar u niet mag inrijden niet op de bediening en de verkeersveiligheid Multimedia Navi Pro ..... 96 kaart aangegeven.
Pagina 99
Infotainmentsysteem Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal beveiligt. De beveiliging houdt in dat het Info‐ tainmentsysteem alleen in uw auto werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.
Pagina 100
Infotainmentsysteem Multimedia Navi Pro Bedieningspaneel – Multimedia Navi Pro...
Pagina 101
Infotainmentsysteem AUDIO Audiomenu openen: Appmenu openen ....114 Radio ........112 Menu Boordinstellingen Externe apparaten (USB, openen ........83 Bluetooth) ......114 Info-Display Het startmenu verschijnt Geïntegreerde door het scherm met 3 navigatiekaart weergeven ... 118 vingers aan te raken Telefoonmenu openen ..
Pagina 102
Infotainmentsysteem Multimedia Navi Pro Bedieningspaneel – Multimedia Navi...
Pagina 103
Infotainmentsysteem Afstandsbediening op stuurwiel Indien uitgeschakeld: Telefoonmenu openen ..132 stroom in- / uitschakelen Telefoonweergavescherm Indien ingeschakeld: stiltefunctie weergaven wanneer telefoonweergave actief is . . 114 Draaien: volume aanpassen Info-Display Appmenu openen ....114 Het startmenu verschijnt door het scherm met 3 vingers aan te raken Menu Boordinstellingen openen ........
Infotainmentsysteem of volgende / voorgaande of gesprekslijst/ Bedieningselementen vermelding selecteren in contactenlijst openen ..132 Het Infotainmentsysteem wordt stationslijst, medialijst, Indien telefoongesprek bediend met behulp van functietoet‐ gesprekslijst / actief: menu actief sen, een aanraakscherm en op het contactenlijst indien gesprek openen display weergegeven menu's.
Infotainmentsysteem Automatisch uitschakelen Bedieningsstanden Als u het Infotainmentsysteem Audiomedia inschakelt met een druk op ) terwijl Druk op AUDIO / b op het scherm om het contact uitstaat, dan schakelt het het hoofdmenu van de laatst geselec‐ systeem automatisch uit bij activering teerde audiomodus te openen.
Pagina 106
Infotainmentsysteem Telefoon Voordat u de telefoonfunctie kunt gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐ teem en de mobiele telefoon. Voor een gedetailleerde beschrijving van het opzetten en het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐ ding tussen het Infotainmentsysteem en een mobiele telefoon 3 132.
Pagina 107
Infotainmentsysteem Voor een gedetailleerde beschrijving Apps van de werking van de mobiele tele‐ Maak verbinding met uw smartphone foon via het Infotainmentsysteem op het display voor het Infotainment‐ 3 132. systeem om specifieke apps van uw smartphone weer te geven. Netwerk en verbonden services Druk op d om het hoofdmenu van de Druk op d en selecteer vervolgens...
Infotainmentsysteem Voertuiginstellingen Een schermtoets of menuoptie Schermtoetsen 3 en A / OK selecteren of activeren Selecteer _ om een menu te openen voor autospecifieke instellin‐ gen. Persoonlijke instellingen 3 83. Menubediening Het display van het Infotainmentsys‐ teem heeft een aanraakgevoelig oppervlak voor rechtstreekse interac‐...
Pagina 109
Infotainmentsysteem Snelkoppelingen naar belangrijke Lijst doorbladeren ● Tik op een willekeurig punt op de menu's hulplijn van de schuifbalk. ● Beweeg de schuifbalk omhoog en omlaag met uw vinger. Lijst bewerken Tik op U om bijvoorbeeld zenderlijs‐ ten, contactenlijsten of bestemmings‐ lijsten handmatig bij te werken.
Infotainmentsysteem Afhankelijk van de actieve applicatie Tik op 0..# om over te schakelen op of functie verschijnt een bepaald toet‐ het toetsenbord met symbolen. senbord. Tik op Aa om weer over te schakelen Toetsenborden voor tekstinvoer op het toetsenbord met letters of om te wisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
Infotainmentsysteem Let op Om de actuele instellingen (zoals Alle Voor snelheid gecompenseerd volume Als u een voorgedefinieerde instel‐ passagiers) te wijzigen moet u de lingen zoals Pop-Rock aanpast, instelling selecteren en vervolgens de Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐ wordt deze aanpassing toegepast nieuwe instelling selecteren uit de hankelijke volumeregeling.
Pagina 112
Infotainmentsysteem Displaytaal wijzigen Tijd- en datumnotatie wijzigen Kies om de tijd- en datumnotatie te Selecteer Talen gevolgd door de wijzigen de desbetreffende tabbladen gewenste taal om de taal voor de en selecteer vervolgens de gewenste menuteksten te wijzigen. notaties. Let op Tijd en datum instellen Als de geïntegreerde spraakherken‐...
Pagina 113
Infotainmentsysteem Activeer Automatische U kunt diverse instellingen opslaan in Sluit een USB-apparaat met de tekstweergave, als lange teksten een persoonlijk profiel. Bijvoorbeeld gewenste foto erop aan op de USB- automatisch over het scherm moeten alle actuele geluidsinstellingen, alle poort 3 114, tik op het fotokader en rollen.
Pagina 114
Infotainmentsysteem Selecteer Gemeensch.prof. gevolgd Een frequentie selecteren Als er op de ingevoerde frequentie door Gemeenschappelijk profiel een zender te ontvangen is, wordt het Druk herhaaldelijk Band om van golf‐ resetten. desbetreffende station gespeeld. bereik te wisselen. Zenderlijsten Audio Stations zoeken In de stationslijsten ziet u al de te ontvangen radiostations in het Radio activeren...
Infotainmentsysteem Favoriete stations opslaan Een station uit een stationslijst Als er al een zender is opgeslagen op opslaan een lijstregel, wordt de desbetref‐ U kunt voor alle golfbereiken tot 15 fende zender overschreven. Selecteer OPTIES gevolgd door radiozenders opslaan als favorieten Zenderlijst en het gewenste golfbe‐...
Infotainmentsysteem Activeer of deactiveer Weergeven veert, wordt de momenteel ontvan‐ Activering radiotekst om informatie weer te gen DAB-service bij een bericht uit Een voorwaarde vóór activering van geven of te verbergen. deze categorieën onderbroken. de FM-DAB-links is dat Volgen van zenders moet zijn geactiveerd.
Infotainmentsysteem Een apparaat aansluiten/loskoppelen Voor een gedetailleerde beschrijving Voorzichtig van het tot stand brengen van een Sluit een van bovenstaande appara‐ Bluetooth-verbinding 3 132. ten aan op een USB-poort. Gebruik Gebruik ter bescherming van het zo nodig de daartoe bestemde Als de muziekweergave niet automa‐...
Infotainmentsysteem Ook kunt u de schuifbalk die de posi‐ l: tracks in actuele lijst (album, tie van de huidige track aangeeft naar artiest et cetera) in normale volgorde links of rechts verplaatsen. afspelen. Tracks in willekeurige volgorde Muziekzoekfuncties afspelen (alleen beschikbaar voor apparaten Tik herhaaldelijk op de toets om te aangesloten via USB) wisselen tussen de beschikbare modi...
Infotainmentsysteem Zoeken via het apparaatmenu Telefoonweergave Selecteer OPTIES gevolgd door De smartphone-applicaties Apple Muziekbestanden. CarPlay en Android Auto geven de Selecteer Overig, als u de actuele geselecteerde apps van uw smart‐ USB-bron wilt verruilen voor een phone weer op het Info-Display. U andere.
Infotainmentsysteem Als de telefoon al via Bluetooth is Bij het berekenen van de route houdt Werking van het verbonden, wordt de Bluetooth- het systeem rekening met de huidige navigatiesysteem verbinding bij aansluiting van de tele‐ verkeerssituatie. Hiervoor ontvangt De positie en beweging van de auto foon op de USB-poort en activering het infotainmentsysteem via RDS- worden door het navigatiesysteem...
Kaartupdates zijn verkrijgbaar zijn TMC-zenders in de relevante regio verkrijgbaar bij een Opel Service ontvangen. Partner of op het klantenportaal myOpel. Voor het downloaden van de Actuele navigatie kaartupdates van het Opel klanten‐...
Pagina 122
Infotainmentsysteem Routebegeleiding niet actief Routebegeleiding actief of gegevens over de volgende afslag worden getoond. ● De aankomsttijd en de reste‐ rende afstand tot aan de bestem‐ ming staan rechtsboven aan de kaartweergave. Kaartweergave aanpassen Kaartweergaven Er zijn verschillende kaartweergaven beschikbaar. Raak L aan om tussen de verschil‐...
Pagina 123
Infotainmentsysteem Of selecteer POI op kaart om een De kaartweergave schakelt over op menu met diverse POI-categorieën de modus Noorden boven en er wordt en -subcategorieën waaruit u kunt mogelijk een groter deel van de route kiezen. Activeer de gewenste POI- weergegeven.
Pagina 124
Infotainmentsysteem Autozoomfunctie Selecteer MENU gevolgd door 8: toont opnieuw het gebied rond de Instellingen en het tabblad Lay-out actuele locatie. kaart. 9: toont het gebied rondom het Activeer of deactiveer Automatische thuisadres. instelling van de zoom. 0: toont het gebied rond de bestem‐ ming.
Infotainmentsysteem U zoomt uit en geeft een groter Gesproken begeleiding gebied rondom de geselecteerde De routebegeleiding kan worden locatie weer door twee vingers op het ondersteund door gesproken instruc‐ scherm te zetten en ze naar elkaar ties van het systeem. toe te bewegen.
Infotainmentsysteem Voor een gedetailleerde beschrijving Selecteer het tabblad POI, als u teerde adres wilt toevoegen als van de routebegeleiding. alleen op POI's (nuttige plaatsen) wilt een viapunt voor een rit. Zie zoeken. verderop voor een gedetailleerde Snel een adres of POI zoeken beschrijving van ritten met Voer een adres of zoekterm in.
Infotainmentsysteem Let op U kunt het adres bijvoorbeeld opslaan Zorg dat het juiste land wordt gese‐ als uw Thuis-adres of als uw Werk- lecteerd. Raak om het land te wijzi‐ adres. gen het landnummer rechtsboven Selecteer de gewenste optie, beves‐ aan.
Pagina 128
Infotainmentsysteem Selecteer Recent om een lijst te zien Een POT op de kaart selecteren Selecteer de gewenste POI om de met alle recentelijk ingevoerde routebegeleiding te starten. Tik op het gewenste POI-pictogram bestemmingen. op de kaart. De kaart wordt rondom Voor een gedetailleerde beschrijving deze locatie gecentreerd.
Infotainmentsysteem Selecteer na afloop van de POI-zoek‐ Selecteer MENU gevolgd door Tik op k gevolgd door de getonde opdracht de gewenste POI. Route / Etappes tijdens een actieve pijlen om omhoog of omlaag te blade‐ routebegeleidingssessie. ren door de lijstvermeldingen. Selecteer Adres om POI's rond een andere locatie te zoeken.
Pagina 130
Infotainmentsysteem Visuele instructies Selecteer MENU in het hoofdmenu Visuele instructies worden op het navigatie, gevolgd door Instellingen, display weergegeven. selecteer het tabblad Vocaal en acti‐ veer of deactiveer vervolgens Spraakweergave navigatieberichten inschakelen om de gespreken navi‐ gatie-instructies te activeren of deac‐ tiveren.
Pagina 131
Infotainmentsysteem Bij actieve routebegeleiding kan de Selecteer MENU in het hoofdmenu Tik op het afslagpijlpictogram naast route worden aangepast aan de hand navigatie gevolgd door Navigatie de desbetreffende lijstvermelding om van ontvangen verkeersberichten. hervatten om een geannuleerde een afslag op de kaart te bekijken. De routebegeleiding te hervatten.
Pagina 132
Infotainmentsysteem Spraakherkenning Let op Adresinvoer van bestemmingen in Om te voorkomen dat gesprekken in het buitenland Geïntegreerde spraakherkenning de auto onbedoeld de systeemfunc‐ Als u het adres van een bestemming ties beïnvloeden, start de stemher‐ in het buitenland via spraakcomman‐ Met de geïntegreerde spraakherken‐...
Pagina 133
Infotainmentsysteem Spraakherkenning activeren Een gesproken vraag onderbreken ● Lees de voorbeeldcommando's op het display. Als ervaren gebruiker kunt u een Let op gesproken vraag onderbreken door ● U kunt de gesproken vraag Tijdens een actief telefoongesprek is even op Y op het stuurwiel te druk‐ onderbreken door nogmaals op spraakherkenning niet beschikbaar.
Pagina 134
Infotainmentsysteem Volume van gesproken vragen netwerkprovider. Verdere informatie free-modus gebruikt. Volg de aanpassen hierover kunt u in de bedieningshand‐ bepalingen van het land waarin u leiding van uw mobiele telefoon Draai aan ) op het bedieningspaneel zich bevindt. vinden. U kunt hierover ook informa‐ of druk de volumeknop op het stuur‐...
Pagina 135
Infotainmentsysteem Het is echter niet mogelijk om Als er geen Bluetooth-apparaat is 5. Activeer de functies die de gekop‐ twee apparaten te gebruiken die aangesloten: pelde smartphone moet hebben allebei in de handsfree-modus en bevestig uw instellingen. U Druk op 6 en tik vervolgens op staan.
Infotainmentsysteem Bluetooth-profielinstellingen wijzigen Tik op f naast het Bluetooth-appa‐ Telefoongesprek initiëren Tik op a naast het gekoppelde raat dat u wilt verwijderen en bevestig Een telefoonnummer invoeren het getoond bericht. apparaat van uw keuze. Voer een telefoonnummer in met het Activeer of deactiveer de gewenste Hoofdmenu Telefoon toetsenblok in het hoofdmenu tele‐...
Pagina 137
Infotainmentsysteem Contactenlijst gebruiken Een contact aanpassen of verwijde‐ Er verschijnt een melding met het telefoonnummer of de naam van de De contactenlijst bevat alle telefoon‐ Selecteer - naast het contact beller. boekvermeldingen uit het verbonden Bluetooth-apparaat en alle contacten gevolgd door de gewenste optie. uit het navigatiesysteem.
Infotainmentsysteem Multimedia Inkomende gesprekken automatisch in de wacht zetten Om veiligheidsredenen kan de tele‐ Inleiding foonfunctie alle inkomende gesprek‐ ken standaard in de wacht zetten. Belangrijke informatie over de bediening en de verkeersveiligheid Selecteer OPTIES gevolgd door Beveiliging en Oproepen automatisch 9 Waarschuwing in wachtstand zetten om deze functie te activeren.
Pagina 139
Infotainmentsysteem Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kan gesis, geruis, signaalvervorming of signaal‐ uitval optreden door: ● wijzigingen in de afstand tot de zender ● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties ● obstakels Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal beveiligt.
Pagina 140
Infotainmentsysteem Multimedia Bedieningspaneel – Multimedia...
Pagina 141
Infotainmentsysteem Afstandsbediening op stuurwiel Indien uitgeschakeld: Telefoonmenu openen ..154 stroom in- / uitschakelen Telefoonweergavescherm Indien ingeschakeld: stiltefunctie weergaven wanneer telefoonweergave actief is . . 149 Draaien: volume aanpassen Info-Display Menu voor afbeeldingen Het startmenu verschijnt openen ........ 149 door het scherm met 3 vingers aan te raken Menu Boordinstellingen openen ........
Pagina 142
Infotainmentsysteem of volgende / voorgaande of gesprekslijst/ Bedieningselementen vermelding selecteren in contactenlijst openen ..154 Het Infotainmentsysteem wordt stationslijst, medialijst, Indien telefoongesprek bediend met behulp van functietoet‐ gesprekslijst / actief: menu actief sen, een aanraakscherm en op het contactenlijst indien gesprek openen display weergegeven menu's.
Pagina 143
Infotainmentsysteem Automatisch uitschakelen Bedieningsstanden Telefoon Als u het Infotainmentsysteem Voordat u de telefoonfunctie kunt Audiomedia inschakelt met een druk op ) terwijl gebruiken moet er een verbinding zijn Druk op b op het scherm om het gemaakt tussen het Infotainmentsys‐ het contact uitstaat, dan schakelt het hoofdmenu van de laatst geselec‐...
Pagina 144
Infotainmentsysteem Apps Raak de bovenste balk z op het ● systeemconfiguratie Maak verbinding met uw smartphone scherm aan om een menu voor ● privacy-instellingen diverse systeemgerelateerde instel‐ op het display voor het Infotainment‐ Raak de bovenste balk z op het systeem om specifieke apps van uw lingen weer te geven.
Pagina 145
Infotainmentsysteem Een schermtoets of menuoptie In bepaalde schermen moet u ter Let op selecteren of activeren bevestiging A / OK aantikken na Oefen een gelijkmatige druk uit en beweeg uw vinger met een selectie van menuopties of wijzigin‐ constante snelheid. gen in instellingen.
Infotainmentsysteem Toetsenborden voor tekstinvoer Audio-instellingen Balans en fader instellen Toetsenborden voor tekstinvoer Druk op b, selecteer OPTIES Selecteer het tabblad Verdeling. kunnen meerdere invoervelden gevolgd door Audio-instellingen. bevatten. Raak een invoerveld aan om tekst in te voeren. Druk op de betreffende schermtoets om een letterteken in te voeren.
Infotainmentsysteem Beweeg de cursor op de afbeelding Bij activering wordt het volume van rechts op het scherm naar het punt in het Infotainmentsysteem automa‐ het interieur waar het volume het tisch afgestemd afhankelijk van weg- hoogst moet zijn. en windgeluiden onderweg. Selecteer h om terug te keren naar Gesproken instructies de fabrieksinstellingen.
Pagina 148
Infotainmentsysteem Displaytaal wijzigen Als Automatische tekstweergave in het actieve profiel. Als er geen gedeactiveerd is, worden lange persoonlijke profiel is geactiveerd, is Selecteer Taal gevolgd door de teksten in verkorte vorm weergege‐ het Gemeensch.prof. actief. gewenste taal om de taal voor de ven.
Pagina 149
Infotainmentsysteem Een persoonlijk profiel resetten Handmatig zender zoeken U kunt een persoonlijk profiel altijd Houd P of Q ingedrukt. Loslaten resetten om de fabrieksinstellingen wanneer de gewenste frequentie voor het profiel te herstellen. bijna bereikt is. Activeer het desbetreffende profiel en De volgende ontvangbare zender selecteer daarna Profiel resetten.
Pagina 150
Infotainmentsysteem Favoriete stations opslaan Een station uit een stationslijst Radiotekst opslaan Als RDS geactiveerd is, verschijnt er U kunt voor alle frequentiebanden tot Selecteer OPTIES gevolgd door de onder de programmanaam informatie 24 radiostations opslaan als favorie‐ gewenste frequentieband. over het beluisterde radioprogramma ten in de lijst Geheugen.
Pagina 151
Infotainmentsysteem FM-DAB-links USB-poorten Deze functie maakt het mogelijk om Op de USB-poort kunt u een mp3- over te schakelen van een FM-station speler, USB-apparaat, SD Card (via op een DAB-station of andersom. USB-stekker / adapter) of smart‐ Er wordt overgeschakeld van een phone aansluiten.
Pagina 152
Infotainmentsysteem Let op Stel eerst het volume in op uw smart‐ Druk op 4 om het afspelen te hervat‐ Bij het verbinden van een niet-lees‐ phone (op een hoog niveau). Stel ten. baar USB-apparaat verschijnt er een daarna het volume in op het Infotain‐ Vorige of volgende track afspelen bijbehorende foutmelding en scha‐...
Pagina 153
Infotainmentsysteem Tracks herhalen Telefoonweergave Selecteer OPTIES en tik herhaalde De smartphone-applicaties Apple malen op het pictogram voor Repeat CarPlay en Android Auto geven de n om een van de volgende opties geselecteerde apps van uw smart‐ te selecteren: phone weer op het Info-Display. U n: tracks in actuele lijst (album, kunt ze bedienen met de bedienings‐...
Infotainmentsysteem van de Apple CarPlay verbroken. Na ren. De spraakbesturing herkent Opmerkingen het verbreken van de aansluiting op commando's en cijferreeksen, onge‐ Ondersteunde talen de USB-poort wordt de telefoon weer acht de desbetreffende spreker. De ● Niet alle talen die voor het display via Bluetooth verbonden.
Pagina 155
Infotainmentsysteem Het audiosysteem wordt onderdrukt, Een dialoogreeks annuleren De commando's bestaan doorgaans u wordt gevraagd een commando te uit één instructie. Druk op 6 op het stuurwiel om een geven en op het display verschijnen dialoog te annuleren en de spraak‐ Spraakdoorschakel-toepassing hulpmenu's met de belangrijkste herkenning te deactiveren.
Pagina 156
Infotainmentsysteem Spraakherkenning deactiveren Belangrijke informatie voor de mobiel telefoneren verboden is, Druk op 6 op het stuurwiel. De bediening en de als de mobiele telefoon interferen‐ spraakherkenningssessie wordt verkeersveiligheid tie veroorzaakt of als er zich beëindigd. gevaarlijke situaties kunnen voor‐ doen.
Pagina 157
Infotainmentsysteem ● Koppelen is slechts één keer 4. Bevestig de koppelprocedure: Als deze functie niet door het noodzakelijk, tenzij het apparaat Bluetooth-apparaat wordt onder‐ ● Als SSP (secure simple van de lijst met gekoppelde steund, verschijnt er een bijbeho‐ pairing) wordt ondersteund: apparaten wordt gewist.
Pagina 158
Infotainmentsysteem Radio Een apparaat loskoppelen Het apparaat dat op dat moment is verbinden wordt aangeduid met W. Inleiding Selecteer het apparaat waarvan u de Belangrijke informatie over de verbinding wilt verbreken. bediening en de verkeersveiligheid Een gekoppeld apparaat 9 Waarschuwing verwijderen Tik op f in de rechterbovenhoek van Het Infotainmentsysteem moet...
Pagina 159
Infotainmentsysteem Radio Bedieningspaneel...
Pagina 160
Infotainmentsysteem Afstandsbediening op stuurwiel Indrukken: in- en uitschakelen Het menu Boordinstellingen weergeven Draaien: volume aanpassen Het radiomenu weergeven Het mediamenu voor externe apparaten weergeven Het telefoonmenu SRC (bron) weergeven als er een Audiobron selecteren, mobiele telefoon is verbonden keuze bevestigen met A Een lijst met alle Lang indrukken: stiltefunctie gekoppelde apparaten...
Pagina 161
Infotainmentsysteem of volgende / voorgaande of gesprekslijst/ Bovenste balk vermelding selecteren in contactenlijst openen De bovenste balk op het scherm geeft stationslijst, medialijst, Indien telefoongesprek de volgende informatie weer: gesprekslijst / actief: menu actief ● tijd contactenlijst indien gesprek openen geactiveerd via stuurbe‐...
Pagina 162
Infotainmentsysteem Aanraken Aanraken en vasthouden Systeeminstellingen Ga om het menu Systeeminstellingen weer te geven naar het startscherm en selecteer :. De volgende submenu's zijn beschik‐ baar: ● Display: Helderheid van het display en bladersnelheid door tekst aanpassen of het scherm uitschakelen.
Pagina 163
Infotainmentsysteem ● Bluetooth: Een lijst met alle : Aantikken om naar de ontkoppelen van het externe appa‐ gekoppelde apparaten weerge‐ vorige zender/song te gaan raat wordt de vorige audiobron gese‐ ven. of vinger erop houden voor lecteerd. achteruitspoelen. ● Audio: Snelheidsafhankelijke Afstemmen op zender 96.70 : Aanraken om een frequen‐...
Infotainmentsysteem Favorieten RDS omschakelen kan worden geac‐ Na het selecteren van een map in de tiveerd of gedeactiveerd in de radio- library * verschijnen alleen de tracks U kunt maximaal 16 radiozenders als instellingen :. uit de betreffende map op de tracklist favorieten opslaan.
Infotainmentsysteem Spraakherkenning Spraakherkenning deactiveren t : Antwoordapparaat bellen als er een voicemailnummer is Via de spraakdoorschakel-toepas‐ Druk op 6 op het stuurwiel. De ingesteld. sing van het Infotainmentsysteem spraakherkenningssessie wordt : Een lijst met alle gekoppelde hebt u toegang tot de spraakherken‐ beëindigd.
Infotainmentsysteem De volgende instellingen kunnen Eventueel verschijnt er een 2. Raak om de momenteel verbon‐ worden aangepast: nummerblok op het Info-Display. den mobiele telefoon te ontkop‐ Voer de code die op de mobiele pelen de betreffende mobiele ● Inkomende gesprekken automa‐ telefoon verschijnt in.
Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Temperatuur Temperatuur aanpassen door : Verwarmings- en op de gewenste temperatuur te ventilatiesysteem draaien. Klimaatregelsystemen ....165 rode zone : warmer Verwarmings- en blauwe zone : kouder ventilatiesysteem ....165 Airconditioning ......166 De verwarming werkt pas optimaal Elektronisch als de motor de normale bedrijfstem‐...
Klimaatregeling Ontwasemen en ontdooien Airconditioning Sommige aanpassingen van de instellingen verschijnen korte tijd op het Info-Display. Het led-lampje in de desbetreffende knop geeft de geacti‐ veerde functie aan. Temperatuur Temperatuur aanpassen door : ● Druk op $: de lucht wordt in de op de gewenste temperatuur te Bedieningsorganen voor: draaien.
Pagina 169
Klimaatregeling Luchtdebiet De airconditioning koelt en ontvoch‐ Luchtrecirculatiemodus met n tigt (droogt) de lucht wanneer de inschakelen. De led in de knop brandt Luchtdebiet instellen door E op de buitentemperatuur iets boven het om aan te geven dat activering heeft gewenste snelheid te draaien.
Klimaatregeling Maximale koeling Ruiten ontwasemen en Als à wordt ingedrukt terwijl de verwarmen motor in een Autostop is, zal de motor automatisch herstarten. Stop/Start-systeem 3 181. Elektronisch klimaatregelsysteem Ruiten kortstondig openen zodat de warme lucht snel kan ontsnappen. ● Druk op $: de lucht wordt in de richting van de voorruit geleid.
Pagina 171
Klimaatregeling ● achterruit- en buitenspiegelver‐ Menu Instellingen klimaatregeling Automatische modus AUTO warming f ● stoelverwarming " Achterruitverwarming 3 24. Buitenspiegelverwarming 3 21. Verwarmde stoelen 3 30. In de automatische modus worden Basisinstelling voor maximaal temperatuur, ventilatorsnelheid en comfort: luchtverdeling automatisch geregeld. ●...
Pagina 172
Klimaatregeling schakelen. Het led-lampje in de Luchtopbrengst instellen door de Aanraken op het Info-Display: toets geeft aan dat het systeem draaiknop op de gewenste snelheid w : naar de voorruit en de voorste geactiveerd is. te draaien. De ventilatorsnelheid is zijruiten ook aan te passen in het menu ●...
Pagina 173
Klimaatregeling Als de minimumtemperatuur Lo is Druk op A/C om naar koeling om te Handmatig bediende luchtrecirculatie n ingesteld, levert de klimaatregeling schakelen. De led in de knop brandt maximale koeling, als de koeling om aan te geven dat activering heeft A/C wordt ingeschakeld.
Klimaatregeling ● Druk op $. De led in de knop Elektronische klimaatregeling toe waardoor de ruiten van deactiveren brandt om aan te geven dat acti‐ binnenuit kunnen aandampen. De vering heeft plaatsgevonden. De koel-, ventilatie- en automatische kwaliteit van de binnenlucht neemt modus kunnen worden uitgeschakeld na verloop van tijd af, wat tot ●...
Pagina 175
Klimaatregeling De interieurvoorbehandelingsfunctie Als er een terugkerende verwar‐ temperatuur kan worden geprogram‐ ming/ventilatie wordt geprogram‐ meerd via het Info-Display of de meerd en er twee verwarmings-/ MyOpel App. ventilatieprocedures worden uitge‐ voerd zonder dat de auto ingescha‐ Let op keld is, wordt de programmering Bij auto's met het infotainmentsys‐...
Klimaatregeling Luchtroosters Het verwarmen/ventileren begint Buitenste luchtroosters in ongeveer 45 minuten vóór de gepro‐ dashboard grammeerde tijd en houdt nog Verstelbare luchtroosters tien minuten erna aan. Middelste luchtroosters in dashboard Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de luchttoe‐ voer instellen.
Klimaatregeling Onderhoud Airconditioning regelmatig 9 Waarschuwing aanzetten Luchtinlaat Geen voorwerpen bevestigen aan Om te zorgen dat het systeem goed de roosters van de ventilatieope‐ blijft werken, moet de koeling ningen. Kans op schade en letsel eenmaal per maand, ongeacht de in geval van een ongeluk.
Rijden en bediening Rijtips Sturen Als de auto beschadigd is of bij een overstroming of brand was Als de stuurbekrachtiging niet meer Controle over de auto betrokken, mag deze niet worden werkt doordat de motor stopt of door verplaatst en moet deze zo spoe‐ een systeemdefect, kunt u nog Nooit met afgezette motor rijden dig mogelijk door gekwalificeerd...
Rijden en bediening Starten en bediening Trek in dit geval de sleutel uit het contactslot en draai aan het stuurwiel totdat het vastklikt. Nieuwe auto inrijden Rem tijdens de eerste ritten niet te 9 Gevaar krachtig. Trek tijdens het rijden nooit de Bij de eerste rit kunnen was- en olie‐...
Rijden en bediening Motor starten Stuurslot Trap op het koppelingspedaal (hand‐ Afhankelijk van de versie is de auto geschakelde versnellingsbak), mogelijk uitgerust met een stuurslot. bedien het rempedaal en druk op In dat geval werkt het stuurslot auto‐ Start/Stop. matisch wanneer: ●...
Rijden en bediening Zie voor het ontgrendelen of vergren‐ Trap het gaspedaal niet in. ● Handgeschakelde versnellings‐ delen van de portieren Storing in bak: schakel de neutraalstand in, Dieselmotoren: wacht tot het contro‐ handzendermodule of elektronisch trap het koppelings- en rempe‐ lelampje z dooft.
Rijden en bediening Uitschakelen in noodsituatie stof, uitgevoerd onderhoud en een Stop/Start-systeem voldoende opgeladen accu zijn tijdens het rijden Het stop-startsysteem helpt brandstof vereist. te besparen en uitlaatemissies te Als u de motor in een noodsituatie Bij temperaturen onder -30 °C moet beperken.
Rijden en bediening Het systeem is klaar voor gebruik, Auto’s met een automatische ● Het stop-startsysteem is niet versnellingsbak wanneer het led-lampje in de toets D manueel uitgeschakeld. niet brandt. Druk om een gedeacti‐ Als de auto stilstaat met ingetrapt ●...
Pagina 185
Rijden en bediening Let op De ventilatorsnelheid van het airco‐ Herstarten van de motor door het Na vervanging of hernieuwde systeem wordt verminderd om stroom stop-startsysteem aansluiting van de accu kan Auto‐ te besparen. Auto's met handgeschakelde stop meerdere uren lang niet moge‐ Herstarten van de motor door de versnellingsbak: De keuzehendel lijk zijn.
Rijden en bediening Als een elektrische accessoire, bijv. keuzehendel in stand P. Op Voorzichtig een draagbare cd-speler, op de elek‐ een oplopende helling boven‐ trische aansluiting is aangesloten, dien de voorwielen van de Na een rit waarbij met hoge motor‐ merkt u mogelijk een korte span‐...
Rijden en bediening Uitlaatgassen Als t of C tijdelijk gaat branden in Vul het reservoir dan onmiddellijk bij. Roep de hulp in van een werkplaats. combinatie met een melding op het Driver Information Center, begint het uitlaatfilter verzadigd te raken. Katalysator 9 Gevaar Regenereer zodra de verkeersom‐...
Rijden en bediening korte tijd met matige snelheid en laag Let op 9 Waarschuwing motortoerental verder worden gere‐ Bevroren en weer vloeibaar gewor‐ den. den AdBlue is zonder kwaliteitsver‐ Voorkom dat er AdBlue in uw ogen liezen bruikbaar. of op uw huid komt. AdBlue Het karakteristieke AdBlue-verbruik Bij contact met de ogen of de huid...
Roep als starten pompstations en is te koop bij bijv. mogelijk AdBlue bij voordat het wordt voorkomen de hulp van een Opel dealers en andere detailhan‐ AdBlue-reservoir geheel leeg is. werkplaats in. delaars. Anders kan de motor niet opnieuw AdBlue bijvullen Controleer vóór het bijtanken van...
Pagina 190
Rijden en bediening Let op Let op Vul het AdBlue-tank reservoir zoveel Bij het losschroeven van de tankdop dat er minstens 10 l in zit, om ervoor van de vulpijp kunnen er ammoniak‐ te zorgen dat het nieuwe AdBlue- dampen vrijkomen. Adem deze peil wordt geregistreerd.
Rijden en bediening Elektrische aandrijving Let op Type A Voer de AdBlue-jerrycan volgens de lokale milieuregels af. De slang kan De auto heeft een elektrische aandrij‐ worden hergebruikt na doorspoelen ving met 1 versnelling. met water voordat de AdBlue opdroogt. Voorzichtig Als de auto langzaam lijkt te acce‐...
Pagina 192
Rijden en bediening Wanneer D of R wordt geselecteerd De auto schakelt automatisch naar Automatische modus B met eenpedaalbediening en de rem wordt losgelaten, rijdt de P wanneer auto langzaam weg. In deze modus neemt de rijsnelheid ● het contact wordt uitgeschakeld aanzienlijk af door het gaspedaal los ●...
Pagina 193
Rijden en bediening Type B Parkeerstand P Deze stand vergrendelt de voorwie‐ len. Dit is de aanbevolen stand voor het starten van het aandrijvingssys‐ teem omdat de auto niet gemakkelijk kan bewegen. 9 Waarschuwing Uitstappen is gevaarlijk als de keuzehendel niet goed op P staat en de handrem niet stevig aange‐...
Rijden en bediening Wanneer de auto tot stilstand is geko‐ Voorzichtig 9 Waarschuwing men, drukt u op START/STOP om de auto uit te schakelen. De elektrische Bij overschakelen naar R terwijl u Bij extreme temperaturen of als de aandrijving schakelt automatisch vooruit rijdt, kan de elektrische hoogspanningsaccu bijna volledig over op P.
Rijden en bediening Automatische Keuzehendel type A Er verschijnt een bericht op het Driver 1. Trap het rempedaal in en selec‐ Information Center dat de wielen zijn versnellingsbak teer N. gedurende de volgende 15 minuten gedeblokkeerd zijn. 2. Trap binnen 5 seconden het Met de automatische versnellingsbak rempedaal in en houd het vast, zet Trap om weer terug naar normale...
Pagina 196
Rijden en bediening Na het selecteren van een modus Trap om P uit te schakelen het rempe‐ Neutrale stand N gaat de keuzehendel terug naar de daal in en selecteer de gewenste In deze stand brengt het aandrijvings‐ middelste stand. De geselecteerde modus.
Pagina 197
Rijden en bediening P : parkeerstand Keuzehendel type C men dat de auto in beweging R : achteruitversnelling komt, zelfs als u op een vlakke N : neutrale stand ondergrond staat, of de handrem D : automatische modus aangetrokken is en P is geselec‐ M : handgeschakelde modus teerd.
Pagina 198
Rijden en bediening Vrijlopen / wasstraatmodus Trap om weer terug naar normale Voorzichtig werking te gaan het rempedaal in en In bepaalde situaties, zoals in een houd het vast, zet de motor aan en Schakel nooit N in terwijl de auto automatische wasstraat enz., moet druk op P.
Pagina 199
Rijden en bediening 2. Zet binnen 5 seconden het Deactiveren van de automatische Automatische zesversnellingsbak werking van de elektrische handrem contact aan, trap het rempedaal in en houd het vast en zet de keuze‐ Raadpleeg voor deze procedure de hendel naar voren of naar beschrijving van de automatische achteren.
Pagina 200
Rijden en bediening Automatische achtversnellingsbak Toets M indrukken. Elektronisch gestuurde rijprogramma’s Trek aan de stuurwielpeddels om handmatig te schakelen. Het bedrijfstemperatuurprogramma Trek aan de rechter paddle + om op brengt de katalysator na een koude te schakelen. start snel op temperatuur door het motortoerental te verhogen.
Rijden en bediening Handgeschakelde Storing versnellingsbak Bij een storing licht C op en verschijnt er een bericht op het Driver Information Center. Boordinformatie 3 82. De elektronische versnellingsbakre‐ geling staat alleen de derde versnel‐ ling toe. De versnellingsbak schakelt niet langer automatisch. Niet sneller rijden dan 100 km/h.
Rijden en bediening Rijsystemen Bij bediening het koppelingspedaal Normale modus helemaal intrappen. Uw voet niet op De instellingen in deze modus het pedaal laten rusten. Rijmodi worden standaard ingesteld. Elke Wanneer het systeem gedurende een keer dat u het contact inschakelt, De volgende rijmodi zijn selecteer‐...
Rijden en bediening Remmen BEV: voor een optimale actieradius wordt het vermogen van de elektro‐ motor verminderd en wordt de Antiblokkeersysteem verwarming uitgeschakeld. Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐ Aandrijvingstypen 3 4. komt dat de wielen blokkeren. Zodra een wiel dreigt te blokkeren, Controlelampje i 3 73.
Rijden en bediening Handrem Elektrische handrem 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Handrem altijd zonder indrukken van de ontgrendelingsknop stevig Controleer de handremstatus, aantrekken, op op- of aflopende voordat u uit de auto stapt. Contro‐ hellingen altijd zo stevig mogelijk. lelamp j brandt voortdurend Om de handrem los te zetten, de wanneer de elektrische handrem handremhendel iets optillen, de...
Pagina 205
Rijden en bediening automatische activering van de elek‐ regeling defect raken, gaat een van aangetrokken. De elektrische trische parkeerrem. Het is niet moge‐ de controlelampjes i of J branden handrem wordt bij voldoende lijk wanneer u tegelijkertijd aan scha‐ op de instrumentengroep of gaan kracht automatisch ingeschakeld.
Rijden en bediening Let op 6. Houd het rempedaal ingetrapt. Remassistentie De elektrische handrem wordt niet 7. Trek gedurende 2 seconden aan Bij het snel en krachtig intrappen van losgezet zo lang als het bestuur‐ de schakelaar j. het rempedaal remt het systeem dersportier geopend is.
Rijden en bediening Rijregelsystemen Regeneratief remmen Zodra de aangedreven wielen begin‐ nen door te slaan, wordt het motor‐ vermogen verminderd en wordt het Elektronische stabiliteitsre‐ 9 Waarschuwing wiel met de meeste slip afzonderlijk geling en Traction Control- afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐ Bij extreme temperaturen of als de systeem liteit van de auto op een glad wegdek...
Rijden en bediening Storing De Sport-modus past de instellingen 9 Waarschuwing van sommige autosystemen aan voor Bij een storing in het systeem licht het een sportievere rijstijl: Laat u door dit speciale veilig‐ controlelampje J ononderbroken op, ● De motor reageert sneller op heidssysteem niet verleiden tot verschijnt er een bericht in het Driver wijzigingen van het gaspedaal.
Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Cruise control De cruisecontrol niet inschakelen wanneer het aanhouden van een ningssystemen De cruise control kan snelheden van constante snelheid onverstandig is. meer dan 40 km/u opslaan en hand‐ haven. Systeem inschakelen 9 Waarschuwing Daarbij moet bij sommige handge‐ schakelde versnellingsbakken Bestuurdersondersteuningssyste‐...
Pagina 210
Rijden en bediening Trek op tot de gewenste snelheid en Snelheid van snelheidslimietdetectie overnemen duw het kartelwiel even kort naar SET/-. De huidige snelheid wordt De intelligente snelheidsadaptatie opgeslagen en gehandhaafd. U kunt informeert u wanneer de snelheidsli‐ het gaspedaal loslaten. mietdetectie een snelheidslimiet heeft gedetecteerd.
Rijden en bediening De functie kan worden gedeactiveerd ● Het Traction Control-systeem of Bij het uitschakelen van het contact of geactiveerd in de Persoonlijke de elektronische stabiliteitsrege‐ gaat een geprogrammeerde snelheid instellingen 3 83. ling is actief. verloren. ● De keuzehendel staat in de stand Ingestelde snelheid overschrijden Storing N (automatische versnellings‐...
Pagina 212
Rijden en bediening De actuele snelheid en de ingestelde Functie activeren snelheidslimiet staan op het Driver Zelf een snelheid instellen Information Center. Systeem inschakelen De ingestelde snelheid verschijnt op het Driver Information Center. U kunt de gewenste maximumsnel‐ heid instellen door het kartelwiel naar 5 indrukken.
Pagina 213
Rijden en bediening Snelheid van snelheidslimietdetectie De functie kan worden geactiveerd of Snelheidslimiet hervatten overnemen gedeactiveerd in de Persoonlijke Druk op i, de opgeslagen snel‐ instellingen 3 83. De intelligente snelheidsadaptatie heidslimiet wordt hervat. informeert u wanneer de snelheidsli‐ Snelheidslimiet overschrijden mietdetectie een snelheidslimiet Systeem uitschakelen heeft gedetecteerd.
Rijden en bediening Adaptieve cruise control snelheid niet overschrijden. De crui‐ 9 Waarschuwing secontrol kan beperkt remmen, met De adaptieve cruise control is een geactiveerde remlichten. verbetering van de cruise control en Bij het rijden met de adaptieve Als de voorligger accelereert of van biedt als aanvullende functie het cruisecontrol dient de bestuurder rijstrook wisselt, laat de adaptieve...
Pagina 215
Rijden en bediening w verschijnt op het Driver Informa‐ Snelheid van snelheidslimietdetectie overnemen tion Center. Het systeem is nog steeds niet actief. De intelligente snelheidsadaptatie informeert u wanneer de snelheidsli‐ mietdetectie een snelheidslimiet heeft gedetecteerd. De gedetec‐ teerde maximumsnelheid is te gebrui‐ ken als nieuwe snelheidsinstelling voor de adaptieve cruisecontrol.
Rijden en bediening De functie kan worden geactiveerd of Opgeslagen snelheid hervatten Als de stilstaande voorligger langere gedeactiveerd in de Persoonlijke tijd heeft gestopt en weer begint te Duw het kartelwiel naar RES/+ bij een instellingen 3 83. rijden, zal het groene controle‐ rijsnelheid hoger dan 40 km/h.
Pagina 217
Rijden en bediening Druk op V; de huidige instelling Detectie van voorligger waardoor de auto kan gaan rijden. verschijnt op het Driver Information Houd er altijd rekening mee dat u Als het systeem een voertuig in de Center. zelf op de rem moet trappen om rijrichting detecteert, verandert het ervoor te zorgen dat de auto blijft Druk opnieuw op V om de volgaf‐...
Pagina 218
Rijden en bediening De adaptieve cruise control wordt Systeem uitschakelen ● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ automatisch gedeactiveerd in de trol niet in de regen, sneeuw of Druk op w, de adaptieve cruisecon‐ volgende situaties: modder, omdat de radarsensor trolmodus wordt gedeactiveerd en de door waterfilm, stof, ijs of sneeuw ●...
Pagina 219
Rijden en bediening nieuwe voorligger wordt gedetec‐ ● voertuigen die afslaan remactie is niet ontworpen om te teerd, kan het systeem de snel‐ voorkomen dat de auto uit de bocht ● voertuigen die ineens langs de heid verhogen in plaats van te vliegt.
Rijden en bediening bij hoge snelheden of als het zicht Aandachtspunten in heuvelachtig Radareenheid gebied door de weersomstandigheden beperkt is. Bij het oprijden of verlaten van een snelweg kan de adaptieve cruisecon‐ trol de voorligger uit het zicht verlie‐ zen en naar de instelde snelheid accelereren.
Rijden en bediening Gebruik het systeem om veiligheids‐ Als een directe voorligger te snel een werkplaats om de stand van redenen niet als de remlichten defect nadert, klinkt er een geluidssignaal en de radarmodule te controleren en zijn. Gebruik het systeem niet als de verschijnt er een bericht op het Driver te corrigeren.
Rijden en bediening Activering De gevoeligheid van het systeem In de volgende gevallen detecteert de frontaanrijdingswaarschuwing instellen De frontaanrijdingswaarschuwing wellicht geen voorliggers of kunnen werkt bij snelheden tussen 5 km/u en In het menu Persoonlijke instellingen de prestaties van de sensor beperkt de maximumsnelheid van de auto.
Pagina 223
Rijden en bediening niet actief handelt door zelf te Werking 9 Waarschuwing remmen of uit te wijken. Bij auto's die Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ zijn uitgerust met een camera en Dit systeem is niet bedoeld om de tie en de gedetecteerde voorwerpen radar detecteert de actieve noodrem verantwoordelijkheid van de zijn er diverse bedrijfssnelheden.
Pagina 224
Rijden en bediening ● slimme remassistentie deze periode kan de actieve noodrem afslaan. Houd het rempedaal niet worden aangetrokken als er een ingetrapt om te voorkomen dat ● frontaanrijdingswaarschuwing kans op nog een aanrijding is. de auto wegrolt. ● voetgangersbescherming vóór Frontaanrijdingswaarschuwing De cruise control en de adaptieve Anticiperend remsysteem...
Pagina 225
Rijden en bediening ● het remsysteem werkt Systeembeperkingen camera en radar reageert het ● elektronische stabiliteitsregeling systeem ook op gedetecteerde Het systeem werkt in de volgende en Traction Control-systeem zijn fietsers. situaties wellicht beperkt of niet: ingeschakeld ● sensor bedekt met sneeuw, ijs, Antiblokkeersysteem 3 201.
Pagina 226
Rijden en bediening ● er valt zonlicht of verlichting in de ● wijzigingen aan de auto, bijv. ● wanneer een reservewiel is lens van de camera banden gemonteerd dat kleiner is dan de overige wielen ● ongunstige weersomstandighe‐ ● auto overbeladen den, zoals regenval, mist of ●...
Rijden en bediening Als het systeem niet goed werkt of detecteren en ervoor waarschuwen. niet beschikbaar is, bijv. tijdens het Ook kan deze de auto automatisch initialiseren, brandt m op het Driver doen afremmen. Information Center. Bij 's nachts rijden werkt het systeem beperkt.
Rijden en bediening Waarschuwing voetganger vóór ● de voorruit is beschadigd ● de bumper is beschadigd Bij te snel naderen van een gedetec‐ teerde voetganger verschijnt er een Parkeerhulp waarschuwingsbericht op het Driver Information Center. Er klinkt een Algemene informatie geluidssignaal.
Pagina 229
Rijden en bediening kel afneemt. Is de afstand kleiner dan ongeveer 30 cm, dan klinkt er een continu geluid. Als de auto langer dan drie seconden stopt, als de automati‐ sche versnellingsbak in de stand P staat of als er geen andere obstakels worden gedetecteerd, klinken er geen geluidssignalen.
Pagina 230
Rijden en bediening Ook wordt de afstand tot obstakels voorkant een obstakel wordt gedetec‐ Afhankelijk van de versie is het achter de auto weergegeven door teerd en de snelheid van de auto systeem is klaar voor gebruik veranderlijke afstandslijnen op het lager dan 10 km/u is.
Pagina 231
Rijden en bediening wordt het bij de volgende keer inscha‐ waarschuwt de bestuurder met waar‐ Ook wordt de afstand tot obstakels kelen van het contact niet automa‐ schuwingsgeluidssignalen en een voor en achter de auto weergegeven tisch opnieuw ingeschakeld. displaymelding. door veranderlijke afstandslijnen op het Info-Display 3 80.
Pagina 232
Rijden en bediening als ze zijn eerder herkend door de Zijbescherming bij auto's met parkeersensoren en door het geavanceerde parkeerhulp systeem zijn opgeslagen. 9 Waarschuwing Alleen vaste obstakels worden goed aangegeven. Bewegende obstakels aan het begin van een manoeuvre worden wellicht bij vergissing gedetec‐...
Pagina 233
Rijden en bediening een bericht op het Driver Information Bij een storing in de versnellings‐ afstandsindicatie in het bovenste Center en er klinkt een geluidssig‐ bak is het parkeerhulpsysteem deel van deze voertuigen kan niet naal. niet actief wanneer de achteruit‐ worden gegarandeerd.
Rijden en bediening rechts) en dat de sensoren goed op Geavanceerde parkeerhulp biedt Het systeem heeft zes ultrasoon hun plek zitten. Als de kentekenplaat hulp bij de volgende handelingen: parkeersensoren elk in de achter- en is verborgen of bij gebruik van een voorbumper.
Pagina 235
Rijden en bediening Selecteer het menu voor fileparkeren. Wanneer er een vrij vak is gevonden, Rijd voor- en achteruit en let daarbij S brandt op de instrumentengroep wordt dit op het Info-Display aange‐ op de waarschuwingen van de geven in combinatie met een eerste parkeerhulp totdat de manoeuvre is om aan te geven dat het systeem geluidssignaal.
Pagina 236
Rijden en bediening Selecteer het menu voor haaks signaal. Stop de auto, schakel de parkeren. S brandt op de instrumen‐ achteruitversnelling in en rijd op een snelheid tot 7 km/h. tengroep om aan te geven dat het systeem geactiveerd is. De afstand tussen uw auto en de rij geparkeerde auto's bedraagt zo'n 0,5 tot 1,5 m.
Pagina 237
Rijden en bediening Uitparkeren bij fileparkeren Activering Selecteer de uitrijzijde in het menu. Rijd voor- en achteruit en let daarbij S brandt op de instrumentengroep op de waarschuwingen van de parkeerhulp totdat de manoeuvre is om aan te geven dat het systeem afgerond.
Rijden en bediening Displayweergave De actuele parkeermanoeuvre is te ● na tien manoeuvres bij in- of annuleren via de knop om terug te uitparkeren bij fileparkeren of De instructies op het display tonen: keren naar het voorgaande scherm zeven manoeuvres bij haaks ●...
Rijden en bediening Bij een storing in de stuurbekrachti‐ Het dodehoeksysteem maakt gebruik gel, kijk over uw schouder en ging licht C op en verschijnt er een van sommige sensoren van de gebruik de richtingaanwijzer voor‐ geavanceerde parkeerhulp in de bericht op het Driver Information dat u van rijstrook wisselt.
Pagina 240
Rijden en bediening branden. Als de richtingaanwijzers ● u rijdt op een weggedeelte met ● u haalt een zeer lang voertuig, aan de betreffende kant worden inge‐ geen of weinig bochten bijv. een vrachtwagen, bus, in of schakeld, knippert de led. wordt erdoor ingehaald en dit ●...
Rijden en bediening Storing Gebruik niet alleen het panorama‐ zichtsysteem om te rijden of te Bij een storing gaat C op het instru‐ parkeren. mentenpaneel branden en verschijnt Controleer vóór het wegrijden en er een bericht op het display. Neem onderweg altijd de omgeving van contact op met een dealer of een de auto.
Pagina 242
Rijden en bediening Werking Standaardweergave Auto-modus Deze modus is standaard geacti‐ Links op het display kunt u de veerd. Als de auto is uitgerust met verschillende weergaven kiezen. ultrasone parkeersensoren, veran‐ Wijzig het soort weergave te allen dert de automatische weergave van tijde tijdens een manoeuvre door het het achteraanzicht naar het boven‐...
Pagina 243
Rijden en bediening het omringende gebied te creëren.Zo Uitschakelen Spoel bij handmatig reinigen van kunt u de auto langs obstakels in de de lenzen van de camera's de Het panoramazichtsysteem wordt buurt manoeuvreren. Deze weergave lenzen met water en veeg deze gedeactiveerd wanneer: is beschikbaar in de auto-modus of in met een zachte doek af.
Het is zeer belangrijk dat een de bumper of onder de auto, eventuele reparatie aan het pano‐ worden niet getoond. ramazichtsysteem volgens Opel Gebruik niet alleen de achteruit‐ specificaties wordt verricht. kijkcamera om achteruit te rijden Anders werkt het systeem syste‐...
Rijden en bediening De baan van de auto wordt afgebeeld Verkeersbordherkenning schoon te houden. Spoel de overeenkomstig de stuurhoek. lenzen met water en veeg deze 9 Waarschuwing met een zachte doek af. Uitschakelen Reinig de lenzen niet met een De camera wordt uitgeschakeld Het werkelijke verkeersbord heeft stoomcleaner of hogedrukreini‐...
Pagina 246
Rijden en bediening Weergeven van de maximumsnel‐ Als er een nieuwe maximumsnelheid heidsinformatie gebeurt met behulp wordt weergegeven, klinkt er een van de volgende systemen: bevestigingssignaal. Het bevesti‐ gingssignaal kan worden ingescha‐ ● camera bovenaan de voorruit keld/uitgeschakeld in de Persoonlijke ●...
Pagina 247
Center. Dit wordt niet nadelig beïnvloed door ● De zon valt rechtstreeks in de de privacy-instellingen van lens van de camera. Opel Connect. ● Verkeersborden geheel of gedeeltelijk bedekt zijn of lastig Let op waarneembaar zijn. U kunt verkeerde informatie over een vaste maximumsnelheid ●...
Rijden en bediening ● Verkeersborden niet voldoen aan Het systeem detecteert geen onbe‐ Ga bij rijden in het buitenland na of het Verdrag van Wenen inzake doeld verlaten van de rijstrook de auto de snelheidseenheid van verkeersborden en verkeerste‐ wanneer de richtingaanwijzers het betreffende land gebruikt.
Rijden en bediening Activering Storing ● wijzigingen aan de auto, bijv. banden Bij een storing verschijnen L en ● wegen met slechte rijstrookmar‐ C op het Driver Information Center keringen in combinatie met een displaybericht en een geluidssignaal. Roep de hulp Lane keep assist in van een werkplaats.
Pagina 250
Rijden en bediening Het systeem detecteert geen onbe‐ Let op Afhankelijk van de versie is het Lane doeld verlaten van de rijstrook Het systeem kan worden uitgescha‐ Departure Warning-systeem actief wanneer de richtingaanwijzers keld als het wegen waarneemt die te wanneer er een systeemstoring is, worden bediend en gedurende smal, te breed of te kronkelig zijn.
Pagina 251
Rijden en bediening Uitschakelen ● rechtstreeks zonlicht in de lens Het systeem houdt de auto niet van de camera noodzakelijkerwijs op de rijstrook. Druk om het systeem te deactiveren ● ongunstige weersomstandighe‐ Het hoeft ook geen waarschuwing op j totdat de led in de toets gaat den, zoals zware regenval, mist te geven, zelf als worden er rijst‐...
Rijden en bediening Vermoeidheidsdetectie Rijtijdwaarschuwing periode wordt het specifieke rijgedrag van de bestuurder geanalyseerd en Het vermoeidheidsdetectiesysteem De bestuurder krijgt het waarschu‐ wordt er geen waarschuwing gege‐ bewaakt de reistijd en de waakzaam‐ wingssymbool Y op het Driver Infor‐ ven. heid van de bestuurder.
Rijden en bediening Opladen De bestuurdersvermoeidheidsdetec‐ ● geen rijstrookmarkeringen gede‐ tie wordt in de volgende situaties tecteerd of meerdere rijstrook‐ opnieuw geïnitialiseerd: markeringen door wegwerk‐ Algemene informatie zaamheden ● het contact is enkele minuten uitgeschakeld ● voorliggers vlakbij 9 Waarschuwing ●...
Rijden en bediening Via de oplaadkabel wordt de auto Let op Opladen via wallboxes aangesloten op een externe oplader Ga na of de gebruikte oplaadkabel die stroom levert. Dit kan via een huis‐ bij de oplader in de auto past. houdstopcontact, een Green'Up- Oplaadmethoden 3 252.
Rijden en bediening oplaadkabel van de oplaadpaal Opladen via een en daardoor materiële schade, worden aangesloten op de oplaa‐ huishoudstopcontact ernstig letsel of de dood veroorza‐ daansluiting van de auto. ken. ● Gebruik geen verlengkabels, stekkerblokken, splitters, massa-adapters, randaardebe‐ veiligingen of soortgelijke apparaten.
Pagina 256
Rijden en bediening een autostekker, een regeleenheid niet worden opgevolgd, kan dit Onderhoud alleen door geschoold en een stekker voor het huishoud‐ leiden tot een elektrische schok, personeel. Sluit de oplaadkabel stopcontact. De regeleenheid is brand en/of ernstig letsel. met onbeschadigde kabels op een uitgevoerd met een geïntegreerde goed geaard stopcontact aan.
Pagina 257
Rijden en bediening Belangrijke informatie over ● Sluit een voertuig in de open autostekker en een stekker voor de lucht aan op een stopcontact dat wallbox/AC-oplaadpaal. Wallboxes/ mobiele opladen BEV bij gebruik weersbestendig is. AC-oplaadpalen zijn wellicht voorzien ● Het opladen van een BEV kan van een geïntegreerde mode 3 ●...
Pagina 258
Rijden en bediening Opladen 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Gebruik bij het opladen via een huishoudstopcontact alleen een Personen met een pacemaker of stopcontact dat goed geaard is en soortgelijke apparaten moeten is beveiligd met een 30mA-diffe‐ een arts raadplegen voor moge‐ rentieelschakelaar.
Pagina 259
Rijden en bediening Het begin van het opladen wordt aangegeven door het groen knip‐ peren van het statuslampje op de oplaadaansluiting en op de regel‐ eenheid van de oplaadkabel mits aanwezig. 2. Druk op de klep van de oplaa‐ 5. Sluit de autostekker van de daansluiting om deze te ontgren‐...
Rijden en bediening De oplaadprocedure buiten Opladen stoppen 3. Sluit de klep van de oplaadaan‐ sluiting door stevig op het midden werking stellen De hoogspanningsaccu is volledig ervan te drukken, opdat deze opgeladen als het statuslampje op de Let op goed vergrendelt.
Rijden en bediening 4. Leg het aantal uren en minuten Oplaadstatus waarna het opladen moet begin‐ nen vast. 5. Druk op OK. 6. Sluit de auto aan. 1. Druk op m. 2. Selecteer Laden. Als de auto op het stopcontact aange‐ sloten is en uitgeschakeld is, geeft de lamp oplaadstatus het volgende aan: ●...
Rijden en bediening Brandstof Er is een oplaadstoring als de auto op Voorzichtig het stopcontact is aangesloten en de lamp oplaadstatus uit is. Brandstof voor Gebruik geen brandstof of brand‐ Er zitten andere lampen oplaadstatus benzinemotoren stofadditieven die metalen op de regeleenheid van de basishuis‐ bestanddelen bevatten, zoals houdkabel (mode 2) / verbeterde additieven op mangaanbasis.
Rijden en bediening Brandstof voor Voorzichtig dieselmotoren Het gebruik van andere soorten De dieselmotoren zijn compatibel met (bio-)brandstoffen (pure of biobrandstoffen die voldoen aan de verdunde plantaardige of dierlijke huidige en komende Europese oliën, stookolie etc.) is streng normen en verkrijgbaar zijn op tank‐ verboden (vanwege het gevaar Paraffinediesel die voldoet aan de stations:...
Rijden en bediening brandstofkwaliteit bij voorkeur niet in Een label met symbolen aan de De tankvulklep kan alleen bij een warme of tropische klimaten, omdat binnenkant van de tankvulklep geeft ontgrendelde auto worden geopend. hierdoor de motor kan afslaan of de toegestane brandstofsoorten aan.
Rijden en bediening Na het automatisch afslaan kunt de Algemene informatie ging van het brandstofverbruik en de tank nog maximaal twee keer door -emissie in en kunnen een lagere Raadpleeg voor de waarden die drukken op het pistool helemaal vol topsnelheid tot gevolg hebben.
Rijden en bediening Trekhaak Bij het monteren van een trekhaak Als de aanhanger begint te slingeren, wordt mogelijk de opening voor het langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐ sleepoog afgedekt. Als dat het geval ren en zo nodig krachtig remmen. Algemene informatie is, gebruik dan de kogelstang om te Bergafwaarts dezelfde versnelling slepen.
Rijden en bediening De toelaatbare aanhangerbelasting De maximaal toelaatbare kogeldruk geldt voor de vermelde hellingshoek (55 kg) staat op het typeplaatje van de en op zeeniveau. Omdat het motor‐ trekhaak en in de autopapieren vermogen bij toenemende hoogte vermeld. door de ijlere lucht daalt en het klim‐ Streef altijd de maximale verticale vermogen daardoor afneemt, moet kogeldruk na, vooral bij zware...
Starthulp gebruiken ....297 Hoogspanningsaccu ....277 aanpassingen in de elektronische Dieselbrandstofsysteem Trekken ........299 regeleenheden) wordt de door Opel ontluchten ....... 277 Auto slepen ......299 geboden garantie mogelijk ongeldig. Wisserblad vervangen ..... 278 Andere auto slepen ....300 Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐...
Pagina 269
Verzorging van de auto typegoedkeuring en de geldigheid worden. Anders kan de typegoedkeu‐ Uit veiligheidsoverwegingen wordt van uw kentekenbewijs in het geding ring van de auto vervallen (EU-richt‐ telefoneren tijdens het rijden afgera‐ kan komen. lijn 95/54/EG). den. Ook bij handsfree telefoneren kan de aandacht op het verkeer Aanbevelingen voor een storingsvrij Voorzichtig...
Verzorging van de auto Auto stallen ● Motorkap openen, alle portieren versnelling inschakelen of keuze‐ sluiten en auto vergrendelen. hendel in stand P zetten. Voor‐ Langdurig stallen komen dat auto kan wegrollen. ● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat ●...
Verzorging van de auto aangesloten en de druppellader Weer in gebruik nemen (BEV) van de pluspool (+) en de Wanneer u de auto weer in gebruik minpool (-) in de motorruimte. neemt: ● Controleer om de drie maanden ● Poolklem op de minpool van de de oplaadstatus van de accu.
Verzorging van de auto Controle van de auto den en zelfs de dood tot gevolg 9 Gevaar hebben. Laat de hoogspannings‐ Werkzaamheden uitvoeren componenten in de auto uitslui‐ Het ontstekingssysteem werkt met tend door specifiek opgeleide een extreem hoge spanning. Niet monteurs onderhouden.
Verzorging van de auto Aan de ontgrendelingshendel trekken Motorkapsteun vastzetten. Voorzichtig en in de uitgangspositie terugduwen. Sluiten Elektrische versie: Steun vóór het sluiten van de motor‐ Zelfs geringe hoeveelheden vuil in kap stevig in de houder duwen. de vloeistoffen kunnen schade Laat de motorkap zakken en laat het aan boordsystemen veroorzaken.
Pagina 274
Verzorging van de auto Alleen op een vlakke ondergrond controleren. De motor moet op bedrijfstemperatuur zijn en minstens 5 min. uitgeschakeld zijn geweest. Trek de oliepeilstok eruit, wrijf hem Het motoroliepeil mag niet hoger schoon, plaats hem volledig terug, staan dan het bovenste merkteken trek hem er weer uit en lees het moto‐...
Verzorging van de auto Koelvloeistof monteurs mogen het koelvloei‐ stofreservoir openen en koelvloei‐ Koelvloeistofpeil BEV stof bijvullen. Aandrijvingstypen 3 4. Koelvloeistofpeil ICE De fabrieksmatig bijgevulde koel‐ vloeistof biedt vorstbescherming tot ca. –37 °C. Voorzichtig Bij een koud koelsysteem moet de koelvloeistof boven het merkteken Alleen goedgekeurde antivries MIN staan.
Verzorging van de auto kraanwater als er geen geconcen‐ Remvloeistof Voorzichtig treerde koelvloeistof voorhanden is. Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐ 9 Waarschuwing Alleen sproeiervloeistof met gehalte door een werkplaats laten voldoende antivries biedt controleren en oorzaak van het koel‐ Remvloeistof is giftig en bijtend. voldoende bescherming bij lage vloeistofverlies laten verhelpen.
Verzorging van de auto Accu Accu vervangen gebruik van een acculader. Anders kan de accu van de auto De accu van de auto is onderhouds‐ Let op beschadigd raken. vrij als het rijgedrag zodanig is dat Elke afwijking van de in dit hoofdstuk deze voldoende wordt opgeladen.
Verzorging van de auto Er verschijnt een bericht op het Driver ● De accu bevat zwavelzuur dat Een actief telefoongesprek met de Information Center. aanleiding kan geven tot blind‐ optie handsfree wordt nog zo'n heid of ernstige brandwonden. 10 minuten aangehouden. Elektrische aansluiting ●...
Verzorging van de auto Hoogspanningsaccu ● Gebruik de hoogspanningsaccu ● Begeef u bij een incident of een niet als energiedynamo. ongeval uit de buurt van de auto, Met het oog op de actieradius en de omdat de vrijkomende gassen ● Gebruik geen dynamo om de levensduur van de hoogspannings‐...
Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Wisserblad vervangen Laat de ruitenwisserarm voorzichtig zakken. Voorruit Om de wisserarmen terug te zetten in Controleer vóór het vervangen van de oorspronkelijke stand, het contact een lamp of alle rijverlichting en inschakelen en de wisserhendel binnenverlichting en het contact bedienen.
Pagina 281
Verzorging van de auto 1. Verwijder de beschermkap door 3. Maak de gloeilamp los uit de eraan te trekken. lampfitting en vervang de lamp. 4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis. 5. Breng de beschermkap aan. Grootlicht / dagrijlicht (2) Buitenste lamp dimlicht (1).
Verzorging van de auto Mistlampen voor Laat lichten bij eventuele storingen door een werkplaats vervangen. Richtingaanwijzers voor 2. Draai de lampfitting linksom los uit 1. Verwijder de beschermkap door de reflector. eraan te trekken. 3. Plaats de nieuwe lampfitting in het reflectorhuis.
Verzorging van de auto Lichtmodule in de carrosserie 2. Draai de lampbevestigingsmoer los met behulp van een pijpsleutel of dop. Leg om te voorkomen dat de moer in de spatbordbekleding valt eerst een doek eronder. 3. Schroef de lampbevestigings‐ moer met de hand los en verwijder deze.
Pagina 284
Verzorging van de auto 7. Verwijder de lampen en vervang 1. Draai de lamphouder linksom en deze. verwijder deze uit het reflector‐ huis. Achterlicht/remlicht (1) Richtingaanwijzer (2) Achteruitrijlicht (3) 8. Plaats de lamphouder in de licht‐ module. Sluit de stekker op de lichtmodule aan.
Verzorging van de auto Elektrisch systeem Boordgereedschap Kentekenverlichting Laat lichten bij eventuele storingen Zekeringen Gereedschap door een werkplaats vervangen. Laat een defecte zekering door een Auto's met reservewiel Binnenverlichting werkplaats vervangen. Bagageruimte openen. Laat de volgende lampjes vervangen in een werkplaats: ●...
Verzorging van de auto Velgen en banden ● Stopblok (5) Aanduidingen op banden ● Adapter voor de wielslotmoeren Bijv. 225/55 R 18 98 V Conditie van banden en velgen 225 : bandbreedte in mm 55 : hoogte-breedteverhouding Auto's zonder reservewiel Zo langzaam mogelijk en onder een (bandhoogte t.o.v.
Verzorging van de auto Draairichtingsgebonden banden Het informatie-etiket bandenspan‐ Ga voor de juiste bandenspannings‐ ning vermeldt de originele banden‐ waarde als volgt te werk: Draairichtingsgebonden banden maat en de bijbehorende banden‐ 1. Bepaal de code van de motor-ID. moeten zo worden gemonteerd dat spanningswaarden.
Verzorging van de auto Afhankelijkheid van temperatuur Als een band aan spanning verliest, Voorzichtig gaat het controlelampje w branden in De bandenspanning hangt af van de combinatie met een waarschuwings‐ temperatuur van de band. Onderweg De spanningsverliesdetectie bericht op het Driver Information waarschuwt alleen bij een te lage lopen de temperatuur en de spanning Center.
Verzorging van de auto Na initialisatie vindt tijdens het rijden Om veiligheidsredenen is het aan te Banden verouderen ook wanneer er automatisch kalibratie plaats van de bevelen dat de profieldiepte van de niet mee gereden wordt. Wij raden u nieuwe bandenspanningswaarden. banden op één as niet meer dan aan de banden om de 6 jaar te Na enige tijd rijden slaat het systeem...
Verzorging van de auto Wieldoppen Sneeuwkettingen Compact reservewiel Gebruik wieldoppen en banden die Sneeuwkettingen mogen niet op het door de fabriek voor de desbetref‐ tijdelijke reservewiel worden gebruikt. fende auto zijn goedgekeurd en daar‐ mee aan alle eisen voor de desbe‐ Bandenreparatieset treffende combinatie van wielen en Lichte beschadigingen van de loop‐...
Pagina 291
Verzorging van de auto Bij een lekke band: Schakel de parkeerrem in en schakel de eerste versnelling, achteruitver‐ snelling of stand P in. 3. Verwijder de aansluitkabel (1) en Type B de luchtslang (2) uit de opberg‐ De bandenreparatieset zit de baga‐ vakken aan de onderkant van de geruimte onder de vloerplaat.
Pagina 292
Verzorging van de auto Type B: Schroef de compressor‐ 5. Type A: Steek eerst de fles met 9. Schroef de vulslang op het luchtslang op de koppeling van de afdichtmiddel in de compressor ventiel. fles afdichtmiddel. en zet de driehoeksymbolen 10.
Pagina 293
Verzorging van de auto Schakel de compressor uit Laat een teveel aan lucht wanneer de juiste bandenspan‐ ontsnappen via de knop op de ning is bereikt. luchtslang. Wordt de voorgeschreven Laat de compressor niet langer bandenspanning niet binnen tien dan tien minuten werken. minuten bereikt, verwijder dan de 16.
Verzorging van de auto Als de bandenspanning niet tot Het ingebouwde veiligheidsventiel ● Leg bij een zachte ondergrond, onder 200 kPa (2 bar) is gedaald, opent bij een druk van een stevige plank (max. 1 cm dik) moet u de bandenspanning op de 700 kPa (7 bar).
Verzorging van de auto Afhankelijk van het materiaal van de tijdelijk gebruik kunt u ook de velg zijn er twee verschillende bouten bouten voor lichtmetalen velgen beschikbaar. gebruiken. Kriksteunpunten De getoonde kriksteunpunten gelden bij het gebruik van opnamearmen en kriks voor het vervangen van winter-/ zomerbanden.
Pagina 296
Verzorging van de auto Als er een label op het reservewiel zit, Het reservewiel ligt in de bagage‐ ● Zet zo nodig een stopblok onder is de toegestane snelheid nog steeds ruimte onder de vloerafdekplaat. het wiel schuin tegenover het te afhankelijk van de landelijke voor‐...
Pagina 297
Verzorging van de auto ● Reinig de wielbouten voordat u ● Let erop dat het reservewiel vast‐ het losdraaien van deze speci‐ ze vastdraait. zit door de conische vlakken van fieke moeren eerst de adapter op de bouten bij gebruik van de wiel‐ de moerkop voordat u de wiel‐...
Pagina 298
Verzorging van de auto Let erop dat de rand van de Let er bij een auto met lichtmeta‐ carrosserie in de inkeping in de len velgen op dat de wielbouten krik valt. ook voor het stalen reservewiel kunnen worden gebruikt. De coni‐ sche vlakken van de wielbouten zorgen er in het gegeven geval voor dat het reservewiel vastzit.
Verzorging van de auto Starthulp gebruiken 9 Waarschuwing Niet starten met behulp van een snel‐ Laat de accu niet in contact komen lader. met de ogen, huid, weefsels en lakwerk. De vloeistof bevat Bij een ontladen accu kan de motor zwavelzuur, dat bij direct contact worden gestart met hulpstartkabels letsel en schade kan veroorzaken.
Pagina 300
Verzorging van de auto ● De ontladen accu niet van de Aansluitvolgorde van de kabels: 4. Schakel elektrische verbruikers, auto loskoppelen. bijv. koplampen, achterruitver‐ 1. Rode kabel op de pluspool van de warming, in. ● Alle onnodige stroomverbruikers hulpstartaccu aansluiten. uitschakelen.
Verzorging van de auto Trekken Voorzichtig Auto slepen Deactiveer de bestuurdersonder‐ steuningssystemen zoals de actieve noodrem 3 220, omdat de auto anders automatisch kan remmen tijdens het slepen. Zet de keuzehendel in neutraal. Schakel de parkeerrem uit. Voorzichtig Schroef het sleepoog naar binnen en draai het tot aan de aanslag in hori‐...
Verzorging van de auto Andere auto slepen Schroef het sleepoog naar binnen en draai het tot aan de aanslag in hori‐ zontale stand vast. Bevestig de sleepkabel – beter is een sleepstang – aan het sleepoog. Sleepoog alleen gebruiken om de auto weg te slepen en niet om deze te bergen.
Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk keld. Antenne en accessoires op de verschillende zeemlappen gebruiken: buitenkant van de auto zoals een wasresten op de ruiten belemmeren dakdragersysteem verwijderen. het zicht. Verzorging exterieur Bij handmatig wassen erop letten dat Laat alle portierscharnieren door een Sloten ook de binnenkant van de wielkasten werkplaats smeren.
Verzorging van de auto Een zachte, pluisvrije doek of een Velgen zijn gelakt en kunnen met Trekhaak zeemleer en een ruitenreiniger en dezelfde middelen worden behandeld Kogelstang niet met een stoom- of insectenverwijderaar gebruiken. als de carrosserie. hogedrukreiniger reinigen. Wrijf bij het reinigen van de achterruit Lakschade van de binnenkant altijd parallel aan Verzorging interieur...
Verzorging van de auto lichtgekleurde bekleding. Reinig Vloermatten ● Leg niets op de vloermat aan verwijderbare vlekken en bestuurderszijde. verkleuringen zo spoedig mogelijk. 9 Waarschuwing ● Gebruik aan bestuurderszijde Veiligheidsgordels met lauw water of alleen een enkele vloermat. een interieurreiniger schoonmaken. Als een vloermat niet de goede Vloermatten leggen afmetingen heeft of niet goed is...
Pagina 306
Verzorging van de auto Vloermatten verwijderen Verwijderen: 1. Zet de stoel zo ver mogelijk naar achteren. 2. Neem de mat weg.
Service en onderhoud Service en Algemene informatie verricht. Raadpleeg een werkplaats voor aangepaste onderhoudssche‐ onderhoud ma's. Service-informatie Servicedisplay 3 67. Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
Pagina 308
Service en onderhoud Onderhoudsintervallen EB2ADTD, EB2ADTS, EB2FAD, EB2ADTSM, Motortype EB2FAMD EB2ADTMD DV5RCf Elektrische auto Landengroep 1 20.000 km / 1 jaar 20.000 km / 1 jaar 30.000 km / 1 jaar 25.000 km / 2 jaar Landengroep 2 20.000 km / 1 jaar 15.000 km / 1 jaar 30.000 km / 1 jaar 25.000 km / 2 jaar...
Pagina 309
Service en onderhoud Landengroep 5: Rusland. Landengroep 6: Alle andere landen die niet zijn vermeld in de vorige landengroepen. Registraties Uitgevoerde service wordt geregistreerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantieboekje. De datum en afgelezen kilometerstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uitvoerende werkplaats. Zorg ervoor dat het service- en garantieboekje correct wordt ingevuld, omdat een sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
Service en onderhoud Aanbevolen viscositeit geeft informatie over de Motorolieviscositeitswaarden dikte van de olie bij diverse tempera‐ De SAE-viscositeitswaarde geeft vloeistoffen, turen. informatie over de dikte van de olie. smeermiddelen en Selecteer de juiste motorolie op basis Multigrade-olie wordt geklasseerd onderdelen van de kwaliteit en de minimale door twee cijfers, bijv.
Pagina 311
Service en onderhoud concentratie dient het gehele jaar in AdBlue stand te worden gehouden. Extra Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐ koelvloeistofadditieven die bedoeld brengen van het aandeel stikstof‐ zijn om extra corrosiebestendigheid oxide in de uitstoot van uitlaatgassen te bieden of om kleine lekken te dich‐ 3 186.
Technische gegevens Het leeggewicht van de auto hangt af van de specificatie van de auto, zoals extra uitrusting en accessoires. Raadpleeg de EEG-conformiteitsver‐ klaring die bij uw auto is geleverd, of andere landelijke registratiedocu‐ menten. Deze technische gegevens zijn samengesteld volgens EU-normen. Wijzigingen voorbehouden.
Technische gegevens Afmetingen auto Lengte [mm] 4060 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1745 Breedte met twee buitenspiegels ingeklapt [mm] 1791 Breedte met twee buitenspiegels [mm] 1960 Hoogte (zonder antenne) [mm] 1432 Lengte vloer bagageruimte [mm] Lengte bagageruimte met tweede zitrij neergeklapt [mm] 1385 Breedte van bagageruimte tussen wielkuipen [mm] 1018...
Ga naar (dBm) de software- en firmware-updates www.opel.com voor nadere informa‐ voor de software en de firmware voor 880 -960 tie en voor inzage in de Artikel 33- de genoemde verbonden service communicatie.
Klantinformatie productveiligheidsgerelateerd appa‐ De beschikbaarheid van een update ● lopende motor raatbeheer en software- en firmware- wordt gemeld op het Info-Display aan ● er wordt een noodoproep gedaan updates verricht wanneer het verwer‐ het einde van een rit met een optie ●...
Klantinformatie Registratie van Bluetooth SIG, Inc. bedrijfsauto), brandstoftype of stroombron, drie meest recente loca‐ voertuigdata en privacy Bluetooth ® is een gedeponeerd ties en rijrichting, aantal passagiers handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. en een logbestand met tijdstempel Opnemen gegevens waarin technische gegevens met DivX, LLC noodoproep en privacy betrekking tot de werking van het...
Klantinformatie Wanneer er een noodoproep wordt Voor meer informatie over onze in de desbetreffende gebruikershand‐ geactiveerd, wordt het gegevenslog contactgegevens verwijzen wij u naar leiding of in de algemene verkoop‐ maximaal 13 uur bewaard. ons Privacy- en Cookiebeleid op onze voorwaarden.
Pagina 326
Klantinformatie componenten, de Wanneer u gebruikmaakt van dien‐ taansprakelijkheid. De fabrikant onderhoudsvereisten en technische sten (bijv. reparatie, onderhoud), zijn gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ gebeurtenissen en storingen. de bedieningsgegevens samen met gevens van auto's nodig voor terug‐ het chassisnummer uit te lezen en roepacties.
Pagina 327
Klantinformatie U kunt uw eigen gegevens invoeren Deze gegevens zijn alleen op uw De integratie maakt het gebruik van in de infotainmentfuncties van uw verzoek door te geven tot buiten het bepaalde smartphone-apps mogelijk, auto bij het gebruik van bepaalde bereik van de auto, in het bijzonder bij zoals navigatie of het spelen van functies.
(derde partijen), zijn deze services verstrekt. Er worden mogelijk deuren en starten. RFID-technologie onderworpen aan de voorwaarden persoonlijke gegevens gebruikt voor in Opel voertuigen gebruikt geen met betrekking tot aansprakelijkheid het aanbieden van online services. persoonlijke informatie, houdt ze niet en gegevensbescherming en gebruik...
Pagina 335
De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Opel Automobile GmbH voorbehouden.