5 Zo gaat u te werk bij het reinigen
4.
5.
Bedieningshandboek
Open de deur en controleer het reinigingsresultaat. De
■
gaarruimte moet zichtbaar schoon zijn en niet naar le‐
vensmiddelresten of reinigingsmiddelen ruiken.
Controleer de gaarruimte op mogelijkerwijs ingespoelde
■
vreemde voorwerpen. Verwijder ze indien nodig.
Indien nog extra werk noodzakelijk is, reinigt en spoelt u
■
de gaarruimte handmatig of nogmaals door middel van
een reinigingsprofiel.
Laat de deur van het apparaat op een kier, zodat de gaar‐
ruimte kan drogen.
101