Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluitingen; Pneumatische Aansluitingen; Regeldrukweergave; Aanvoerluchtdruk - Samson 3730 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Verberg thumbnails Zie ook voor 3730:
Inhoudsopgave

Advertenties

5 Aansluitingen

WAARSCHUWING
!
Verwondingen door in-/uitgaande aan-
drijfstang!
De aandrijfstang niet aanraken of blokkeren!
KENNISGEVING
!
Storing door verkeerde volgorde bij mon-
tage, installatie en ingebruikname!
De volgende volgorde naleven!
1. Beschermfolie van de pneumatische aan-
sluitingen verwijderen.
2. Positioner aan het regelventiel monteren.
3. Pneumatische hulpenergie aansluiten.
4. Elektrische hulpenergie aansluiten.
5. Instellingen voor ingebruikname uitvoeren.

5.1 Pneumatische aansluitingen

KENNISGEVING
!
Storing door ondeskundige pneumatische aan-
sluiting!
Perslucht niet rechtstreeks op de schroefdra-
den in de behuizing van de positioner aan-
sluiten! Aansluitschroefkoppelingen in de
aansluitplaat, het manometerblok of het ver-
bindingsblok uit de accessoires schroeven!
De luchtaansluitingen aan aansluitplaat, ma-
nometerblok en verbindingsblok zijn naar
keuze als boring met ¼-NPT- of G-¼-schroef-
draad uitgevoerd. De gebruikelijke kabelwar-
tels voor metaal- en koperbuizen of kunststof
slangen kunnen worden gebruikt.
EB 8384-2 NL
KENNISGEVING
!
Storing door veronachtzamen van de ver-
eiste luchtkwaliteit!
Alleen droge, olie- en stofvrije aanvoerlucht
gebruiken!
Onderhoudsvoorschriften voor ervoor ge-
schakelde reductie-units in acht nemen!
Luchtleidingen vóór aansluiting grondig uit-
blazen!
Bij directe montage aan de aandrijving ty-
pe 3277 is de regeldrukaansluiting vast in-
gesteld; bij montage volgens IEC 60534-6
(NAMUR) wordt deze naargelang de veilige
positie 'Aandrijfstang ingaand' of 'Aan-
drijfstang uitgaand' naar de onderkant of
bovenkant van de aandrijving geleid.
Bij draai-aandrijvingen zijn de aansluitbepa-
lingen van de fabrikanten doorslaggevend.
5.1.1

Regeldrukweergave

Voor de controle van aanvoerlucht (supply) en
regeldruk (output) wordt de montage van ma-
nometers aanbevolen.
5.1.2

Aanvoerluchtdruk

De vereiste aanvoerluchtdruk oriënteert zich
aan het nominale signaalbereik en de bewe-
gingsrichting (veilige positie) van de aandrij-
ving.
Naargelang de aandrijving is het nominale sig-
naalbereik als veerbereik of regeldrukbereik op
het typeplaatje weergegeven; de bewegings-
richting is gemarkeerd met FA of FE, ofwel met
een symbool.
Aansluitingen
55

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3730-2

Inhoudsopgave